Een negen voor sfeer en gezelligheid (Pukkelpop, 15/08/2014)

Een keer een goed stukske eten in Hasselt – écht eten, zoals in mosselen-friet of een bord échte groenten – sinds een paar jaar is het aan het uitgroeien tot een schone Gonzo-traditie in wording.

Helaas voor ons bleek vrijdag 15 augustus een officiële feestdag. Geen van de gonzoïsten die er de vinger kon opleggen wat er ook weer gevierd werd, maar de ene gesloten sterrenzaak na de andere drukte ons met de neus op de feiten. Dit was een nationale feestdag – en dus niet de Antwerpse moederkesdag (sorry overigens, mama, dat we u vergeten bellen zijn – het gaat nooit meer gebeuren). Het enige restaurant dat zich toch verwaardigde de deuren te openen was Tearoom De Gouden Boon, recht tegenover De Heilig Paterke Kerk. Prima stoofvlees met aardbei en scampi met aardbei, in een rustiek kader met veertig purperen permanenten. Ondanks een paar dozijn priemende grijze haren, voelde de gonzo-crew zich lichtjes op hun ongemak. Het goeie nieuws: tijdens het anderhalf uur dat Gonzo (circus) in De Gouden Boon vertoefde, zijn er geen doden gevallen. De wetenschap staat vooralsnog voor een raadsel, maar waarschijnlijk hebben we met onze aanwezigheid gewoon de statistiek een hak gezet. Punten voor sfeer en gezelligheid? Voor ons alvast een dikke negen. De mummie drie tafels verder twijfelde nog. Maar culinair gezien? Alles was goed platgekookt, en er lag een dikke laag peper op, dus ons hoort u niet klagen. Een welverdiende zeven, dus.

De bediening in De Gouden Boon was aan de trage kant, dus was het eerste concert dat wij op vrijdag zagen, dat van Sharon Van Etten. Prima hedendaagse Americana – gene zever – met als rode draad het rampzalige liefdesleven van Sharon zelve. Schuine noot: de bindtekst van Sharon, waarin ze het publiek feliciteerde met de keuze van de tent: “looks like it’s raining and we’re in the right tent. Lucky lucky lucky!” Wij barstten nét niet uit in een angstaanval, want de tent waarover Sharon het had, was nog geen 72 uur eerder ingestort met dank aan een onvoorziene valwind. Soit: kuddos aan de organisatoren, die netjes extra haringen rond de nieuwe tent hadden gespannen…
Overigens: Van Etten was niet de enige die slecht gebrieft was over de voorgeschiedenis van Pukkelpop. Naar verluidt was er gisteren nog een bandlid van Mac De Marco erin geslaagd om ‘I’ve heard that this stage collapsed two days ago! OMG, we’re all gonna die!’ te zeggen.

Op de Pukkelpop-website werd Other Lives omschreven als ‘Godspeed You! Black Emperor zonder de uitbarstingen’. Dat klinkt in eerste instantie misschien nogal saai – draait het bij GY!BE niet juist om de opbouw naar een climax? – maar prikkelde ons blijkbaar toch genoeg om ze aan onze kritische pen te onderwerpen. Het zag er in elk geval goed uit: een grote koperen tromketel, diverse orgeltjes en een vreemd soort harmonica dat nog het meest deed denken aan een camera obscura (wie ons per gele briefkaart de naam van dit instrument kan bezorgen wint het integrale oeuvre van Stef Bos, achterstevoren ingezongen door een tamme grasparkiet en geremixt door Steve Albini). De muziek dan? Die zat op zich goed in elkaar. Er was duidelijk over nagedacht. De folkloristische indiepop werd nu eens voorzien van een western sfeertje, dan weer van een soortement Egyptische touch. Aan het eind van één van de laatste nummers ging het zelfs richting nieuw-klassiek. Maar we misten toch een apotheose. Nu ja, vanop een afstand leek de zanger wel op een knappe griet. Dat telt ook voor iets.

Flashback naar de donderdagochtend. Op weg naar Pukkelpop horen we op de autoradio Guy Swinnen. U weet wel de man die met zijn Scabs al meer dan dertig jaar rockt in a free world. Hij vertelt een ellenlang verhaal over één of ander nummer. Een nummer dat duidelijk is beïnvloed door cuntry. Zijn woorden, niet de onze. Ondertussen is de volgende generatie van de Swinnenclan ook al een tijdje muzikaal actief. Zoon Lee is opperhoofd van Tubelight. Het Diestse viertal is duidelijk fan van sixties garagerock à la The Velvet Underground en de shoegaze van de Jesus And Mary Chain. Het duurt even om los te komen van die illustere voorgangers, maar langzaamaan overspoelt de wall of sound die de band neerzet ons. Zeker als in ‘Suzy’s Suicide’ de Flying Horseman-babes dan nog als verleidelijke sirenes in ons oor komen fluisteren. Afsluiter van dienst is de psychedelische stomper ‘Coming After You’. Nog iets meer van die nummers en de opvolging in de Swinnenclan is verzekerd.

 

Voor een recap van vrijdagnamiddag moesten we diep in onze aantekeningen gaan graven. Dat is zelden een goed teken. Niet dat wat we zagen slecht was, maar toch bepaald niet memorabel. In The Shelter zette Kadavar een genietbare portie Black Sabbath/seventies-rock neer. Wat Cage The Elephant in de Marque deed was gevarieerder: iets tussen My Morning Jacket en Beck (vooral hoogtepunt ‘Ain’t No Rest For The Wicked’ dan). Ondanks de hoorbare technische problemen in het begin van de set, en de ietwat simplistische teksten, bracht de band met Iggy Pop 2.0 op kop het er lang niet slecht van af. Hetzelfde geldt voor Truckfighters. We kunnen ons voorstellen dat deze stoner rock wel eens heel goed zou kunnen werken in een donkere kelder, waar het zweet van de bassist bij het headbangen tot op de derde rij spat. Maar op dit uur, op deze plek: ça va. Ze maakten enkele jaren terug wel een van de coolere promotrailers, voor wat het waard is.

Kermis is cool. Muziek is cool. Het Midden-Oosten is – helaas – behoorlijk hot. Conclusie: kermismuziek uit het Midden-Oosten is toch nog tamelijk cool. Okay, de workstationbeats van Omar Souleyman zijn een aanfluiting van al wat goeie wereldmuziek kan zijn (die van Sublime Frequencies zouden ook twee keer nadenken om de man opnieuw te tekenen, mochten ze in de mogelijkheid zijn om het verleden te herdoen), maar toch: het stemt ons hoopvol dat de Castello bomvol zat met jong grut voor deze Syrische trouwfeestmuzikant. Een kitscherige ambassadeur voor wereldmuziek is een goeie ambassadeur als hij maar genoeg volk in zijn tent weet te lokken. Dikke ambiance, maar wij waren pas driekwart in de set écht mee. Waar zijn die handjes? Omars handjes waren op heuphoogte en deden het ‘bring it all to Souleyman’-gebaar. Souleyman mag dan in kermismuziek doen, het was alleszins plezantere kermismuziek dan de hersenloze beats die ons van de andere kant van de wei kwamen aangewaaid.

Begin maart waren we nog getuige van het eerste Belgische clubconcert van Neneh Cherry & Rocketnumbernine. Toen bracht Cherry nog de volledige ‘Blank Project’ plaat. Vandaag zou ze hier en daar een track skippen, ten voordele van nog meer improvisatievrijheid voor zichzelf én voor de broertjes Tom en Ben Page (drums en elektronica) van RocketNumberNine. De adembenemende a capella openingstrack ‘Across The Water’ zat er niet in, in een van buurtbeats vergeven Castello, maar dat werd opgelost met een freestyle. De broertjes Page knalden er nog smeriger beats tegenaan dan ze in maart al deden. Zo werd ‘Cynical’ voorzien van een bijna industrieel aanvoelende dreun en ook ‘Weightless’ werd met een dubbel shot endorfine geïnjecteerd.
Niet alleen RocketNumberNine ging creatief aan de slag met het materiaal van ‘Blank Project’, ook Cherry getroostte zich regelmatig de moeite om in een freestyle af te dwalen. Zo smeet ze er ergens een mijmering over “cookies in the cookie jar” tussendoor, en in ‘Everything’ smokkelde ze met “The Creator Has A Master Plan” een flard Pharoah Sanders tussendoor (maar het zou ook kunnen dat ze het van Brooklyn Funk Essentials geleend had, natuurlijk).
‘Out Of The Black’ is op plaat een minder niemendalletje. Een vederlicht popnummer, dat door de aanwezigheid van de Zweedse chanteuse Robyn nog een beetje ijler werd gemaakt. Robyn stond dezelfde avond nog samen met Royksöpp, geprogrammeerd, dus een gastoptreden leek voor de hand te liggen. En jawel, daar was de zweedse, om voor de allereerste keer samen met Cherry ‘Out Of The Black’ te brengen. Dat het een première was, was er een beetje aan te horen, maar het plezier spatte ervan af, en van zodra de eerste strofes afgewerkt waren, werd duidelijk waar het bij dat hele ‘Out Of The Black’ feitelijk om draaide. Dansen, dansen, dansen, dus. Cherry en Robyn staken mekaar de loef af met silly dancemoves, en het plezier spatte ervan af.
Vervolgens kregen we nog ‘Dossier’ en die heerlijke herwerking van ‘Buffalo Stance’ die Cherry ons ook al in Brussel serveerde. Lang geleden dat we nog zo genoten hebben van een festivalshow.
Overigens: we lazen een collega van een Vlaamse Kwaliteitskrant die dit concert slechts tweeënhalve ster gunde, wegens “doffe beats” en te weinig hits. Dezelfde man honoreerde de viering van “tien jaar comebackplaat van Jimmy Eat World” met drieënhalve ster. Kan er iemand die man een one way ticketje richting heden boeken?

Met zoveel speelplezier en overtuiging als The Amazing Snakeheads hadden we tot nog toe niemand het podium zien bestormen. De zanger mag er dan misschien uitzien als een voetbalhooligan (en misschien is hij dat ook wel, in zijn vrije tijd): het trio uit Glasgow vormde het levende bewijs van het feit dat volledige overgave aan de muziek aanstekelijk werkt. De oprechte passie, waarvan de show doordrongen was, demonstreerde dat een band niet noodzakelijk absoluut iets buitengewoon vernieuwend moet brengen. Met een portie goesting kom je al heel ver.

The War On Drugs, zijn (ex-)band, stond ons later op de avond nog te wachten, maar de maker van één van de beste albums uit 2013 mocht rond 20u al aantreden in de Club. Openen deden Kurt Vile & The Violators met het eerste nummer van de plaat in kwestie, ‘Waking On A Pretty Daze’ (meteen ook de titeltrack). En dat deden ze goed. Op enkele technische uitschuivers na (bij sommige nummers was de balans in de geluidsmix ver zoek), kwam de live sound dicht in de buurt van het geluid op de plaat. Alleen de zang klonk over het algemeen een paar octaven lager dan op vinyl. Kortom: een geslaagde set, al blijven we de dromerige garagerock van Vile toch beter vinden werken tijdens een lange nachtelijk autorit dan op een groot festival.

Jonge snaken als (nk) weten hoe je dat doet. Als je op een festival bent, spreek je op voorhand af wie wat gaat kijken. De oude Gonzogarde lacht zulks welopgeleid jong grut graag weg met dooddoeners als “hey, ga gewoon kijken waar je zin in hebt, dan verdelen we achteraf wel wie wat schrijft”. Misschien is het een tijd voor een wissel van de wacht, want de hele Gonzo-crew stond op verschillende plaatsen in de Clubtent naar Thurston Moore te kijken, terwijl James Holden een – volgens onze fotografe Caroline Lessire, hier aanwezig in een niet-Gonzo-hoedanigheid – super-magnifique-chouette-étonnante set stond te spelen, met naar verluidt de hele RocketNumberNine als backingband. Crap!

Thurston Moore, dus. De man had een nieuwe band rond zich verzameld, met Deb Googe (My Bloody Valentine) en Steve Shelley, die met elke kilo erbij aan ritmische precisie lijkt te winnen. Wie gehoopt had op de fun en de hits was eraan voor de moeite, want Thurston en zijn band hadden vijf songs uit de in het najaar te verschijnen plaat bij. Vijf langgerekte lappen, dusdanig vers dat Thurst de teksten moest aflezen van een staander. Maar het meest kijken we nog uit naar de lange psychedelische compositie waarmee het vijftal de set afsloot. Dat het maar gauw herfst wordt, dat we dat plaatje kunnen gaan kopen.

Vorige week waren wij (niet gelogen) nog aan het broeden op een column met de titel ‘Hoe zou het nog zijn met Tim Vanhamel?’. Maar vrijdagavond hief dat enigma – al dan niet door een speling van het lot – zichzelf op. Onze jeugdheld beroert tegenwoordig de gitaar bij The Hickey Underworld. En hoewel de ex-Millionnaire met dat brede Hawaïhemd en zijn krullen wat weg had van King Buzzo, en zijn freaky dansmoves wat aan souplesse hebben ingeboet, kan hij nog steeds als geen ander overweg met een gitaar. Daarnaast spelen er natuurlijk nog vier andere mensen bij The Hickey Underworld. En samen klonken die echt wel heel strak. Zo strak zelfs, dat menigeen een potje crowdsurfen ondernam. Wij niet natuurlijk, want er hingen duidelijk zichtbare verbodsbordjes!

Na Thurston Moore was het tijd om een tweede keer van onze ivoren toren af te dalen en naar de Main Stage te trekken. Gisteren gaf Outkast er een feestelijk concert, vandaag was het de beurt aan de herfstige bariton van Matt Berninger en zijn vrienden van The National. Een band die we nog maar één keer een slecht concert zagen geven. Dat lag zoals in de voorbeschouwing gezegd niet aan de band maar aan het publiek. Benieuwd dus of de band die teleurstelling hier kon wegvagen. Nou, ja en nee is het correcte antwoord. Opkomen deed de band op de tonen van ‘Riders On The Storm’ van The Doors. Gezien het kwakkelende weer het hele weekend zeer toepasselijk. Vanaf opener ‘Don’t Swallow The Cap’ greep die bariton ons vast, de gebroeders Dessner weefden de ene sierlijke gitaarpartij aan de andere. Ze lieten hun gitaren piepen en scheuren in de opening van ‘Mistaken For Strangers’ (Bekijk trouwens de gelijknamige documentaire van de broer van Matt) en jutten het tamelijk matte publiek op. De ritmesectie van de broers Devendorf liet zich ook niet onbetuigd, en vooral drummer Bryan mepte er lustig op los. Matt had een uitbouw aan het podium gekregen waardoor hij korter bij het publiek zijn ziel mocht gaan uitwringen. In ‘Mr November’ begon hij ook weer aan zijn traditionele wandeling door het publiek. En toch wrong het allemaal een beetje in ons hoofd. Zo slecht als een paar maanden geleden op Primavera vonden we het hier zeker niet. The National blijft een topband die door lang en hard werken terecht een plaatsje aan de top van festivalaffiches heeft afgedwongen. Alleen zagen wij de band de laatste jaren misschien iets te vaak. Tijd voor rust, een nieuwe plaat en dan dalen wij met plezier weer die ivoren toren af.

Laatste optreden op onze planning tijdens deze voorlopig niet Vervloekte Vrijdag was The War On Drugs. De band rond Adam Granduciel wordt sinds het uitbrengen van ‘Lost In The Dream’ stevig omarmd. En terecht, want dat is na hun vorige ‘Slave Ambient’ opnieuw een topplaat. De redelijk volgelopen Clubtent keek dan ook vol verwachting uit naar het optreden. Vanaf de openingsnoot van ‘Under The Pressure’ voelde je dat dit Het Moment was. Het moment waarop een band uitgroeit van een groep voor liefhebbers naar een grote band. Granduciel liet zijn haren wapperen en de gitaar uitwaaieren. Ergens achteraan op het podium toverde zijn maatje Kurt Vile al even psychedelische gitaarlijnen tevoorschijn. Of die het allemaal nog nuchter beleefde betwijfelen we toen we hem na die negen minuten durende ferme openingslap op één been van het podium zagen stuiteren. Maar de reverbende toon was toen al gezet. The War On Drugs denderde majestueus door bekendere nummers als ‘Red Eyes’ (Die mondharmicasolo! Die gitaarsolo!), het vol verwachting brandende ‘Burnin’’, het golvende ‘An Ocean In Between The Waves’ en de schone afsluiter ‘Lost In The Dream’. Verloren gelopen in een droom van een concert. Wat volgde was dusdanige euforie bij het publiek dat de strakke festivalplanning overboord werd gegooid. Toen de pauzemuziek al vijf minuten speelde en er al een jingeltje weerklonk van het sponsorende radiostation bleef het publiek joelen om meer. Nou, dat kregen ze ook met een verstilde versie van ‘In Reverse’. Een uitroepteken na een geslaagde vrijdag op Pukkelpop.

Normaal gezien beleven wij de jaarlijkse Vloek Van Vrijdag gewoon op vrijdag. Dan is er dat dagje waarin we – ondanks grondige studie van het programma (de meeste van die honderden acts kénnen we natuurlijk gewoon) – toch niks vinden dat misschien een beetje naar onze meug is. Maar – we hadden het moeten voorvoelen, want deze pukkelvrijdag was té goed om waar te zijn – dit jaar jaar viel de Vloek Van Vrijdag dus op zaterdag. Het moet gezegd dat de Vloek een beetje geholpen werd uit onverwachte hoek.
U moet weten dat de Gonzo-crew sinds vorig jaar resideert in een mooi en omvangrijk huis in Hasselt. Maar daar was in de loop van vrijdag iets tussengekomen en dus verkasten wij naar het nabijgelegen Tienen, alwaar de Vloek van de Vrijdag op zaterdagochtend zou losbarsten. Maar daar morgen meer over.

Tekst: Nico Kennes, Maarten Timmermans en Stijn Buyst
Foto’s: Maarten Timmermans

tekst:
Gonzo (circus) Crew
beeld:
Pukkelpop 2014 - Neneh Cherry 04
geplaatst:
wo 20 aug 2014

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!