Peter Johan Nijland


Peter Johan Nijland – bekend van Hadewych – is terug met Distel. “Als je het al een ritueel wilt noemen, dan is het een ritueel dat keer op keer mislukt.”

Peter-5[1]Nijmegenaar Peter Johan Nijland maakt elektronische muziek verweven met wave, industrial en elektro. Distel klinkt donker en dystopisch en kent overeenkomsten met de angstpop zoals gebezigd door November Nvelet en het vroege werk van Coil (Scatology en Horse Rotovator). In Distel weerklinkt oude industrial, maar zijn geluid heeft talloze raakvlakken met hedendaagse vormen van elektronica en dat maakt Puur eigenzinnig en soms ongrijpbaar.
Nijland is daarnaast verantwoordelijk voor Hadewych, voornamelijk een live-project, al is het sterk gelimiteerde, gelijknamige album uit 2009 een gekoesterd object voor de liefhebbers van ritueel elektro-akoestisch experiment. Nijland verleent ook zijn muzikale diensten aan het documentaireprogramma Zembla op de Nederlandse nationale televisie en is betrokken geweest bij vele video’s, kunst- en filmprojecten. Dat laatste vormt zijn voornaamste bezigheid als muzikant, maar het werk heeft naar eigen zeggen geen relatie met zijn bands. Het is iets dat ik k doe.
Na bijdragen aan diverse compilaties en een 7inch is het langverwachte debuut van Distel eindelijk een feit. In een Nijmeegs caf vertelt Nijland over Puur, het nieuwe album van zijn andere band Distel, dat net is uitgekomen op het Nederlandse label Enfant-Terrible (zie kaderstuk). Er is net een vroege release in beperkte oplage uit, binnenkort volgt de reguliere uitgave. Eigenlijk is Distel al best een oud project: ik trad er voor het eerst mee op in 2006 en sindsdien is het stilaan gegroeid. Ergens eind 2008 kwam ik in contact met Enfant-Terrible; labelbaas Martijn van Gessel was erg genteresseerd in mijn werk. Het meeste materiaal op dit album bestond toen al in een of andere vorm en daar is deze release uit voortgekomen.

Menselijk

Distel bestaat uit Nijland en percussionist Scramasax, die ook live elektronische percussie speelt. Opvallend aan Puur is echter de zang. In het toevoegen van zang aan de aanvankelijk grotendeels instrumentale muziek van Distel heb ik me laten inspireren door new wave en synthpopbands uit de jaren 1980. Al wilde ik mijn inspiratiebronnen niet zomaar kopiren. Ook voegt de zang iets duidelijk menselijks toe. Dat geldt ook voor het handmatig bespelen van synthesizers en niet alles sequenced uitvoeren. Dat menselijke, daar hou ik van.
Meer bij Distel dan bij Hadewych, lijkt het alsof de stem op Puur is opgesloten in het elektronische geluid. Het klinkt alsof het lichaam van die stem de elektronica zlf is. In n van de teksten zingt hij zelfs over voices locked in circuitry. Dat geeft juist de indruk van iets niet-menselijks. Ja, maar het is niet bedoeld als de stem van een robot. Er is nog steeds iets menselijks gaande, maar dat is op een bepaalde manier vervormd. Elektronische manipulatie is een goede manier om te vervormen, niet alleen het geluid, maar zo goed als alles. Het is overigens niet de bedoeling dat de muziek statisch of niet-organisch klinkt. Ik geloof dat er veel organisch geluid is te horen op het album, ook als het is ingespeeld met synthesizers. Dan zijn er nog al die talen die ik gebruik: dat hoorde ik vaak bij bands uit de jaren 1980, vooral bij Electronic Body Music-bands.
Want ook dat springt in het oog bij het beluisteren van Puur: Nijland zingt zelfs een gedeelte in het Japans. Althans, dat probeerde ik. Ik wilde een meertalig album maken en ik denk dat dat dat goed is uitgepakt. Het is fijn om je te richten op de klank van de taal zelf en niet zozeer op de betekenis ervan. Ik wilde me vooral niet beperken tot het Engels. Dat is zo standaard, haast een marketingtrucje ook, om aan te sluiten bij mensen. Ik gebruik daarom ook het Nederlands. Verder is er ook Noors te horen, dat ik zelf een beetje spreek, en wat Frans, gesproken door een gastzangeres.

Swans

Nijland zingt en musiceert niet alleen bij Distel, maar ook bij Hadewych. Bij Hadewych ligt de nadruk veel meer op de live-performance dan bij Distel. Bij Distel is de muziek al af en spelen we die live, terwijl Hadewych voornamelijk live-band is, wat zorgt voor een ander werkproces. We nemen veel materiaal mee naar de oefenruimte en werken daaraan tot er na een tijdje nieuwe elementen uitkomen die ik dan weer in het lied stop. Het is een soort van cyclisch proces. Bij Distel neem ik het materiaal op en stuur het dan door naar de percussionist die zijn delen toevoegt. Dat materiaal oefenen we dan een paar keer en daarna gaan we het op onregelmatige basis live spelen. Ook dat is een verschil met Hadewych; daarmee repeteren we op wekelijkse basis en ik zou ook graag regelmatig met de band spelen, maar door veranderingen in de samenstellingen komt dat er te weinig van.
We verheugen ons er op om live te spelen. Ons geluid heeft door de jaren heen meer directheid gekregen op een manier zoals bijvoorbeeld Swans dat ook heeft. In ieder geval denk ik dat onze optredens met Hadewych de moeite waard zijn. We werken er sowieso hard aan. Of Hadewych dan qua geluid en aanpak op Swans wil lijken? Niet echt. Ik weet dat Michael Gira een dictator is, en ik ben niet echt zon type. Ik houd van een paar esthetische aspecten van de band, maar nee, ik denk dat Hadewych veel verschillende invloeden heeft. Ik vind het zelfs heel moeilijk om invloeden te noemen die zijn terug te horen in de muziek. Voor Distel geldt dat in nog grote mate. Ik vind het echt onmogelijk (lacht)

Grootsheid extrapoleren

Ik groeide op in de jaren 1980, met een grote fascinatie voor synthesizermuziek zoals die gemaakt werd door Jean Michel Jarre en Kraftwerk. Dat vormde me tot een kind met een voorliefde voor synthesizers en die heb ik met me meegedragen tot ik dus Distel begon.
Hoe gaat een geschoold muzikant als Nijland dan te werk? Formuleert hij bij het maken van een nieuw nummer eerst de context en dan pas de muziek, of is het een parallel proces? Bij Distel geen van beide. Omdat het project zo oud is, was de muziek er eerder. Eigenlijk al vanaf mijn kinderjaren. Dus bij Distel: nee. Bij Hadewych zeker wel. Daar zit een hoop theorie achter – compositionele theorie – maar ook een poging om een bepaalde soort grootsheid te extrapoleren die aanwezig is binnen de breedte van de kosmos, zeg maar. Dat probeer ik te vertalen naar een muzikaal subscript. Het compositieproces is meer Platoons, geschrankt: ik heb een idee voor een stuk, waarbij ik put uit mijn herinneringen van overweldiging door muziek en de idee van dit overweldigende stuk. Ik gebruik basisgereedschappen zoals kwasten om mijn schilderij te maken. Meestal faal ik in dat proces omdat het door die vaagheid juist onaantastbaar en overweldigend blijft, zo wordt het nooit echt concreet. Distel daarentegen is juist heel tastbaar, omdat ik denk: Laat ik een synthesizerstuk maken en vervolgens zoek ik naar harmonien die goed samengaan.

Mystiek

Wie Hadewych al aan het werk hoorde luister bijvoorbeeld naar A Forest for Eoh op Mind The Gap 80 kan niet aan de indruk ontsnappen dat Nijland een grote voorliefde voor het rituele heeft, haast mystiek. Geen wonder dus dat hij de band heeft vernoemd naar de belangrijkste dertiende-eeuwse mystica en dichteres Hadewijch. Bij Hadewych refereert het rituele aan de circulatie van alles rondom ons, waarmee je kunt synchroniseren, in tune kunt komen.
Er is me dezelfde vraag gesteld over Distel. Dat ligt voor de hand door het repetitieve karakter van elektronisch muziek die gebaseerd is op patronen. Zo kun je iets ook als ritualistisch typeren. Distel is echter een persoonlijk ding, en rituelen worden per definitie gedeeld met anderen. Natuurlijk zijn rituelen ook persoonlijk, maar ze maken deel uit van een gezamenlijke traditie. In die strikte zin is Distel niet ritualistisch: het is veeleer een verborgen, donkerder ding. Niet te gothic en zwart, maar afkomstig uit een andere plek.
Nijland is het er echter niet helemaal mee eens dat elke muziekperformance een ritueel is, een repetitief gebruik dat geluid en betekenis in de realiteit brengt. Bij Distel ligt dat zeer zeker anders, omdat de bezoekers, de mensen die er zijn om de muziek die gespeeld wordt te ondergaan, geen gedeelde ervaring hebben met mij. Het is tot op zekere hoogte claustrofobisch, alsof je gevangen bent in een plastic bubbel: je kunt de mensen wel zien maar er is geen enkel punt waar je naar kunt uitstrekken en echt iets over kunt brengen. Dat is heel lang onderdeel geweest van mijn leven. Veel aspecten van Distel zijn gebaseerd op mijn bestaan, niet altijd leuke dingen. Als je het al een ritueel wilt noemen, dan is het een ritueel dat keer op keer mislukt: je strekt je uit, maar het komt nooit tot een aanraking; er wordt nooit een connectie gelegd.

The Prodigy

Peter-6[1]Puur is dan ook vooral de verwerking van een spoor aan persoonlijke ervaringen. Nu kan ik zien welke gedachten in mijn hoofd rondspookten. Ik herken ook alle dingen die een belangrijk deel van mijn leven hebben uitgemaakt, maar nu langzaam verdwijnen. Dat voelt bevrijdend.
Als hij als muzikant meent dat hij zijn gevoelens niet kan delen met het publiek, waarom treedt Nijland dan op? Er speelt nog iets anders: een aantal definirende, vaak zelfs banale momenten in mijn persoonlijke muzikale ervaring. Een grappig voorbeeld is het eerste nummer van het debuutalbum van The Prodigy: ik was tien jaar toen ik Jericho voor het eerst hoorde. Het was zo overweldigend dat mijn lichaam in een staat van paniek raakte. Dat is daarna vaker gebeurd. Het lijkt me mooi een soortgelijke ervaring bij anderen op te wekken, een soortgelijke overweldigende ervaring toe te voegen aan iemand anders muziekbeleving. En, even belangrijk, iets nieuws te maken, nieuwe werelden te creren, nieuwe ervaringen in het medium geluid.
Als je naar een compositie luistert, dan luister je naar de elementen, de delen, maar soms is er dat piekmoment, een moment waarop je geconfronteerd wordt met iets dat niet direct te begrijpen is. Ik heb die ervaringen nog steeds en ik zou het geweldig vinden als ik kan bijdragen aan de muzikale ervaring van iemand anders.

Bevrijding

Puur is eigenlijk al twee jaar af en Nijland voelt intussen een sterke drang om helemaal terug te keren naar akoestische muziek, het podium op te gaan en iets te doen dat niet beheerst wordt door machines. Ik wil geluid maken dat monolithisch is, dat over mensen heen walst. Distel is niet het vehikel om dat mee te doen.
Of akoestische muziek zich daar beter toe leent? Elektronische muziek komt uit een doos met twee outputs: links en rechts. Dat wat je hoort, komt uit de beide luidsprekers. Akoestische muziek is overal om je heen omdat de bron van het geluid zelf aanwezig is, iets dat vibreert op een ander niveau. Synthesizers zijn interessant om iets extras toe te voegen aan een optreden, maar om iets te doen dat volledig elektronisch is, gaat me te ver.
Daarom ging ik ook contrabas spelen, alleen omdat er dan iets tegen me aanleunt dat resoneert en zo je hele zijn laat resoneren. Je wordt onderdeel van de muziek in plaats van het enkel indrukken van knoppen op een synthesizer. Denk maar aan de piano – al is het eigenlijk een proto-synthesizer – het instrument heeft iets ruimtelijks. Het is een lichaam dat ruimte inneemt: het resoneert en resulteert in geluid. Tijdens de opnames van het Distel-album voelde me ik me echt niet meer op mijn gemak binnen in het Distel-spectrum. Akoestisch aan de slag gaan maakt het mogelijk om bijna alles te doen wat ik wil.

Beperking

Een op het eerste gezicht straffe stelling, want voor veel andere mensen geldt net dat ze het gebruiken van elektronica als de ultieme bevrijding ervaren. Ze hebben het gevoel dat ze alles kunnen doen met hun laptops en plug-ins. Voor Nijland is het dus net omgekeerd.
Het klopt, er is zoveel mogelijk dankzij technologie. Dat verklaart denk ik ook waarom ik begon met elektronische muziek, van het spelen op een synthesizer als kind tot de release van Distel. Op een bepaalde manier vind ik dat blijkbaar niet inspirerend. Wanneer alles mogelijk is, heb ik bepaalde beperkingen nodig om te kunnen doen wat ik wil. Ik moet dan op zoek naar het evenwicht tussen totale beperking of de mogelijkheid om van het ene naar het andere te gaan.
Nog een stapje verder gaan en improviseren, hangt van het project af. Bij Hadewych probeer ik mensen hun eigen ding te laten doen, maar als ik het idee heb dat het niets toevoegt, zeg ik er iets van of suggereer het de volgende keer te laten. Ik speel ook in een band waarbij improviseren een belangrijke rol speelt en daar maakt het niet uit wat iedereen doet. We pakken een instrument, gaan volkomen los en maken een hoop noise. Heel af en toe maken we een opname. Het is echter vooral complete chaos. Dat is waar ik bij improvisatie het meest van houd! Het moment waarop je in de muzikaliteit staat, dit nulpunt waarin je n bent geworden met je instrument, waar je zo blij van wordt in dat moment ben ik vrij. Dus misschien wil ik meer improvisatiemuziek maken, maar ik weet niet of dat ooit ga uitbrengen.


Dit artikel verscheen eerder in GC #115.

Koop deze editie in onze webshop!

Discografie

Distel - Puur (Enfant Terrible, 2013)
Peter Johan Nijland - Cyclus/Klanklus (Enfant Terrible, 2012)
Hadewych (Tuchtunie, 2007)
Peter Johan Nijland - Taxus/Taxon (DMA, 2006, cdr)
Ende (DMA, 2003, ep)

Reacties