Jazz in Vlaanderen anno 2019


De Vlaamse jazzscene floreert en verhult een brede, diepere laag muzikanten die jazz ademen en leven. Gonzo (circus) sprak drie aanstormende en gevestigde talenten die het kookvuur op een hoger pitje zetten: accordeonist Stan Maris (25), baritonsaxofoniste Hanne De Backer (33) en contrabassist Hannes d’Hoine (43) over gender, opleidingsklimaat en de taalgrens waardoor ze hun Franstalige collega’s amper kennen.

Het bredere publiek wordt vooral beeikt met spilfiguren als Lander Gyselinck en Fulco Ottervanger. Binnen de Vlaamse jazzscene zijn veel kruisbestuivingen. Gent en Antwerpen zijn de centrumsteden; cafés als De Muze en Hot Club Gent gelden als hotspots en ontmoetingsplaatsen waar nieuw en oud talent elkaar kruisen.

In Brussel bruist het ook, en in Wallonië waarschijnlijk evenzo, maar dat is minder bekend in Vlaanderen; de heikele en typische Belgische communautaire kwestie sijpelt door tot in de jazzscene.

Taalgrens

Hanne De Backer vertelt dat ze nauwelijks vijf verschillende saxofonisten van over de taalgrens kan benoemen. Stan Maris kent slechts een enkeling, zoals Antoine Pierre. Er doen zelfs geruchten de ronde dat subsidies moeilijker worden uitgedeeld wanneer je als Vlaamse band Franstaligen in je groep hebt, en omgekeerd. Wie lang genoeg in België vertoeft, verbaast zich nauwelijks over dergelijke verhalen.

Elektronica en jazz gaan ook steeds vaker hand in hand. Bands als Stuff. zijn niet meer weg te denken uit de programmering van mainstream festivals en concertzalen. Toch vindt Maris dat op te veel projecten een jazzetiket wordt geplakt waardoor echte jazz vaak aan de kant geschoven wordt. Jazzprojecten krijgen anderzijds wel mogelijkheden om te experimenteren.

Neem AAN/EOP: een gesubsidieerd project van de gebroeders Bert en Stijn Cools in samenwerking met Andrew Claes en Dries Laheye dat onderzoekt hoe elektronica in een improvisatiekader vermengd kan worden met jazz.

Opleidingsklimaat

Gonzo (circus) moet natuurlijk ook een licht werpen op de diversiteit en gendergelijkheid binnen de jazz. Historisch gezien staat de scene te boek als een inclusieve en tolerante wereld. Een grondstaal uit de Belgische conservatoria leert dat die nog altijd voornamelijk door mannen wordt gedomineerd.

Vooral de zangopleidingen trekken vrouwen aan, een vrouwelijke bassist of drummer is zeldzamer. Diversiteit treft hetzelfde lot. Als er al kleur te vinden is, dan komt het vooral door de vele Europese uitwisselingsprojecten die Zuid-Europeanen naar België lokken.

Een rondvraag bij enkele studenten ontwaart nog een obstakel. De jazzopleidingen die conservatoria aanbieden kunnen een limiterend gevoel opwekken bij beginnende muzikanten. De traditionele bebopstijl regeert en voor freejazz is er ruimte, maar minder dan sommigen zouden willen. Dat is vooral omdat die laatste moeilijk te quoteren is.

Een opleiding moet punten kunnen geven op een prestatie. De laatste jaren zijn er wel steeds meer afgestudeerden die experimenteren met elektronica en andere genres. Zoals een docent van Maris ooit zei: ‘Wij worden alleen maar ouder, maar jullie blijven even jong.’

Hanne De Backer

Baritonsaxofonist

Hanne De Backer is een laatbloeier. Ze studeert dit jaar af aan het Antwerpse conservatorium, maar studeerde daarvoor af op politieke wetenschappen en kleinkunst aan het Herman Teirlinck Instituut.

Saxofoon leerde ze als kind op de muziekschool. ‘In het laatste jaar van Teirlinck nam ik saxofoonlessen bij Ben Sluijs. Die zei dat ik op een goed amateurniveau zat, maar dat er meer in zat. Die aansporing gaf me de moed om ervoor te gaan.’

Net als D’Hoine en Maris ontdekte ze de jazzwereld op eigen houtje. Toen ze op haar vijftiende een plaat van John Coltrane kocht, omdat ze de hoes mooi vond, ging er een compleet nieuwe wereld voor haar open. Op haar 27ste werd ze op het conservatorium van Antwerpen aangenomen. Ze had een achterstand in te halen, maar ging vervolgens als dertigjarige toch nog op Erasmus naar Helsinki.

‘Ik dacht dat ik daar in een avant-gardistische omgeving ging studeren, maar belandde op het jazzdepartement van de Sibelius Academy waar ze zeer sterk de Amerikaanse traditie aanhangen. Het niveau ligt daar absurd hoog.’

Op de terugweg naar Antwerpen ontdekte ze de bereidwilligheid tot uitwisseling en samenwerking onder vele Europese muzikanten. Met bevriende musici zette ze een minitournee op poten langs Estland, Letland, Polen en Duitsland.

De Backer had met g a b b r o net haar eerste plaat uitgebracht, een improvisatieproject met twee baritonsaxofoons. ‘Ik heb een concert in Warschau kunnen regelen. Er kwamen ongeveer zeventig man, voor een improvisatieconcert van twee onbekende muzikanten is dat vrij veel. Ze vertelden ons dat er die avond nog drie andere soortgelijke concerten plaatsvonden, met evenveel aanwezigen. Dat had ik absoluut niet verwacht in Polen. De scene is er enorm groot en geëngageerd.’

Als enige vrouw in het rijtje is De Backer de meest gerechtigde om te praten over de gendergelijkheid binnen de Belgische jazzscene. ‘Er zijn nog veel groepen en bigbands waar geen of bijna geen vrouwen in spelen. De oorzaak daarvan is een diepgeworteld probleem in de samenleving. Ik vind het belangrijk dat we daar vraagtekens bij zetten.’

Ook op het vlak van programmering is er nog werk aan de winkel. ‘Er zijn gelukkig wel mensen die zich daarvoor inzetten. Een organisatie als Sound In Motion probeert zo gevarieerd mogelijk te programmeren. Dat kan ik alleen maar toejuichen.’

Hannes d’Hoine

Contrabassist

Een foto van Hannes d'Hoine door Sara Anke Morris
Hannes D’Hoine (Sara Anke Morris)

Het etiket aanstormend talent plakt niet meer zo goed op Hannes d’Hoine, contrabassist van opleiding en al twintig jaar actief. Hij speelt sinds jaar en dag bij DAAU en kon zijn talenten ook inzetten voor onder andere Dez Mona.

Als Jon Doe One bracht hij onlangs ‘Small Numbers’ uit, zijn eerste soloplaat. Het is de eerste keer dat D’Hoine naar buiten komt met een muzikaal project dat leunt op synthesizers en elektronica.

Ook heeft hij rock- en poppaden bewandeld. ‘Tijdens mijn opleiding ben ik heel diep in de jazz gedoken, heb me er echt in begraven. Dat moest wel om te kunnen slagen.’

D’Hoine trok de muzikale registers na zijn studie aan het Antwerpse conservatorium snel weer open. ‘Je kunt jazz beleven in de diepte en in de breedte. Ik heb voor de breedte gekozen. Toch merk ik dat ik tegenwoordig sneller een jazzplaat durf op te zetten.’

Als oudgediende in de reeks kan en durft D’Hoine ook te zeggen dat het niveau enorm verhoogd is de laatste jaren. ‘De mensen die na mij kwamen zijn onwaarschijnlijk goed, echt wereldniveau. Ik heb bijvoorbeeld het geluk gehad om met bassist Nathan Wouters samen te werken. Op technisch gebied is hij mijn meerdere. Ik moet wel eerlijk zeggen dat ik mezelf minder en minder als jazzmuzikant beschouw.’

D’Hoine is niet de enige die heil zoekt in andere projecten. Het is dan ook niet evident om rond te komen van louter jazz. Als we hem vragen waarom hij denkt dat de Belgische scene vandaag de dag zo sterk staat, wijst hij de vinger naar enkele spilfiguren, zoals Bert Joris, Nic Thys en Dré Pallemaerts, muzikanten die erg gul zijn in het delen van hun kennis.

En de hele nieuwe garde behoort volgens hem ook thuis in het rijtje van voortrekkers. Toch is er nog een bijkomende factor. ‘Figuren als Eric Thielemans, Jozef Dumoulin of Teun Verbruggen zijn jazzmuzikanten, maar spelen ook mee in allerlei andere bands. Zelfs de meest hardcore jazzmuzikanten spelen ook samen met mensen die hun tijd steken in niet-jazzprojecten. In andere landen zijn die werelden misschien strikter gescheiden. België is altijd al een smeltkroes van muzikale kruisbestuiving geweest.’

Stan Maris

Accordeonist

Een foto van Stan Maris door Sara Anke Morris
Stan Morris (Sara Anke Morris)

De jongste van de drie jazzmuzikanten speelt al sinds zijn tiende accordeon. Maris is in België een van de drie eerste accordeonisten die met een diploma jazzaccordeon van het conservatorium afstudeerde.

De eerste stappen in de jazzwereld heeft Maris zelf gezet. ‘Ik luisterde vooral naar Studio Brussel voordat ik als tiener op eigen houtje muziek begon te ontdekken. Van bluesplaten en Buena Vista Social Club kwam ik uiteindelijk bij jazz terecht. Op het conservatorium van Gent ben ik er pas echt diep ingedoken.’

Conservatoria zouden van hem strenger mogen optreden tegen slabakkende leerlingen. ‘Mijn eerste jaar heb ik verkloot en toch hebben ze mij doorgelaten. Het lijkt alsof het vroeger veel strenger was.’

Voor zijn gevoel zijn conservatoria opener geworden; leerlingen mogen meer dan vroeger afwijken van het opgelegde repertoire. Er zijn mogelijkheden om af te studeren met projecten die jazz vermengen met andere genres, tot en met experimentele elektronica toe.

Virtuoze accordeonisten die het instrument naar een hoger niveau tillen zijn niet zo algemeen bekend. ‘Voor mij is de Belg Phillipe Thuriot, een klassieke accordeonist die ook zijn weg kent in de jazz, een van de beste.’

In het buitenland heeft Maris ogen voor Vincent Peirani, die iets progressievere technieken gebruikt, of Mario Batkovic, die meer minimalistisch speelt.

‘De meeste accordeonisten komen uit de klassieke wereld, waardoor het technisch niveau bijna buitenaards is. Ik vind dat soms frustrerend, omdat ik daar niet tegenop kan boksen. Er zijn kleine nuances die je mist als je dat niet beheerst.’

Ondanks de volle overgave aan de accordeon, vindt Maris het jammer dat het instrument zich niet makkelijk leent voor meer elektronische experimenten. Het is moeilijk om het instrument op een podium correct te versterken als je met effecten wilt werken.

‘Ik ben momenteel kleine contactmicrofoons in een oude accordeon aan het plaatsen. Een voorlopig experiment; ik ben benieuwd of er iets uit voortvloeit.’


Reacties