Susanne Khalil Yusef


Susanne Khalil Yusef (1984) brengt alledaagsheid en ontheemding bij elkaar in haar multimediale werk. De vanuit Nederland opererende kunstenaar, kleindochter van Palestijnse vluchtelingen, beweegt zich tussen onderwerpen als Arabische koffie en Israëlische drones. Verschillende van haar installaties zijn de komende tijd te zien in Museum Het Valkhof (Nijmegen) en VHDG Leeuwarden.

‘Sommige Palestijnse dorpen zijn nu Israëlische bossen.’

Een interview plannen met Susanne Khalil Yusef voelt toch een beetje alsof je een afspraak maakt met een geheim agent. Ze heeft geen website, noch sociale media, en op de foto’s die online van haar circuleren, is haar gezicht nooit te zien. De geluidsopname die ik van het gesprek maak beloof ik later te wissen, op haar verzoek. Ze legt uit dat de Israëlische overheid gezichts- en zelfs stemherkenning gebruikt om Palestijnen in het buitenland te identificeren. Wie de bezette gebieden wil bezoeken (want Gaza kom je überhaupt niet in), kan als Palestijn geïntimideerd worden aan de grens, vertelt ze, of zelfs de toegang ontzegd worden: die zweem van mysterie om haar heen is geen vrijblijvend spannend verhaal, maar bittere noodzaak.

Ontheemd

Khalil Yusef is het kleinkind van Palestijnse vluchtelingen, die in 1948 – het jaar waarin Israël werd gesticht – hun geboortegrond verlieten. Daarop volgden verschillende omzwervingen, drie generaties lang. Zelf werd ze geboren in Duitsland en verhuisde ze als puber naar Nederland. Jarenlang was ze stateloos, tot ze een Nederlands paspoort kreeg. Pas op haar zevenentwintigste kon ze zich inschrijven voor de kunstacademie in Den Bosch. ‘Mijn afkomst was eigenlijk al snel een onderwerp, al vanaf het tweede jaar, waarin je veel meer vrijheid krijgt om zelf dingen te maken. Van mijn docenten kreeg ik te horen: ‘Je hebt het steeds over Palestina, maar je bent er nog nooit geweest.’ Een van hen, Norman Trapman, heeft me aangemoedigd om die reis te ondernemen.’ Ze vertelt het niet zonder trots: ‘Ik ben de eerste van mijn familie die is teruggekeerd.’

Hoe afwezig ze online is, zo aanwezig lijkt ze in musea en andere kunstruimtes. De afgelopen jaren was haar kunst te zien tijdens exposities in onder meer Marres, Foam, het Noordbrabants Museum en Museum Arnhem, en tijdens de recentste editie van Sonsbeek. Momenteel is een zaalgrote installatie, ‘Café Disorient’ (2022; de eerste versie stamt uit 2018) te zien in Museum Het Valkhof (Nijmegen): een soort Midden-Oosters café met sculpturen, lichtreclames en een figuratief schilderij. Ook heeft ze vanaf oktober een solo in VHDG Leeuwarden en begint ze in september aan de prestigieuze, postacademische Rijksakademie.

Khalil Yusef laat me een andere installatie zien, ‘Ingepalmd’ (2022): drie palmbomen in keramische potten. Nu de bomen uitgegraven zijn, zijn ze mobiel, maar tegelijkertijd ontheemd; een gevoel dat Khalil Yusef bepaald niet vreemd is. ‘Toen ik voor het eerst in Palestina was, voelde ik me gelijk thuis. De mensen daar leken me op mij, de landschappen kwamen me bekend voor; ik zou er wel voor altijd kunnen blijven. Dat gevoel verdween na een paar weken, want ik werd toch wel als een westerling gezien. Bovendien werd ik steeds vaker geconfronteerd met de bezetting. Of ik me echt ergens thuis voel? Misschien toch in Nederland, uiteindelijk.’

Confrontatie

In haar kunst is het Israëlische kolonialisme nooit ver weg; onder meer omdat militaire drones een terugkerend thema zijn. Ook in ‘Café Disorient’ in het Valkhof hangt er eentje: een wandkleed, bezaaid met ogen, dat als een schaduw van een overvliegend object oogt. Ondanks die zware thematiek oogt haar werk meestal veerkrachtig en ook speels, iets waar je haar kunst al snel aan herkent, ook al werkt ze in heel uiteenlopende media. Die middag in haar atelier tel ik onder meer verschillende lichtbakken, twee kleden, bronzen sculpturen, bestickerde tv’s, en redelijk wat keramiek, waaronder bloempotten. Veel van de objecten hebben een alledaagse, huiselijke uitstraling. Het gevaar ligt echter altijd om de hoek. Uit de plantenbakken van ‘Ingepalmd’ laaien de keramische vlammen op en aan een andere hangt een slang: een terugkerend beeld in Khalil Yusefs oeuvre. ‘Slangen worden vaak gebruikt als symbool voor geneeskunde. Soms moet je de confrontatie opzoeken met datgene waar je bang voor bent, om daar beter van te worden.’

Een ander frequent gebruikt beeldelement, dat onder meer in de verschillende versies van ‘Café Disorient’ te zien is, gaat zelfs over het verlangen naar een alledaags leven: een bord met Arabisch schrift, in neonlicht. Aan de basis daarvan ligt een handgeschreven tekst, door de Palestijnse graffitikunstenaar en illustrator Hamza Abu Daff. Hoewel de Nederlandse cultuursector vrij links is (en ruimte biedt voor kritiek op Israël), is de samenleving steeds verder aan het polariseren, met veel xenofobie die open en bloot wordt geëtaleerd. Zo’n Arabische tekst, onleesbaar voor de meeste autochtonen, kan door wat minder tolerante mensen gezien worden als intimiderend, merk ik op. Khalil Yusef antwoordt dat het haar daar ook wel een beetje om te doen is. ‘Ik krijg er vaak opmerkingen over van mensen die geen idee hebben wat er staat. Ze vertellen dan dat ze het gevoel hebben dat ze misschien wel stiekem belachelijk worden gemaakt. Maar het is een bekende verzuchting van jongeren in Gaza. Er hangt ook altijd wel een bordje met een vertaling: ‘We willen leven.’’

Oriëntalistisch?

Khalil Yusef omschrijft zichzelf als iemand die graag de mogelijkheden van een nieuw medium wil verkennen, ook als ze daarvoor anders moet werken dan ze gewend is. ‘Ik ben zelf van het snel-snel, maar keramiek vraagt om veel geduld. Misschien ben ik er daarom zo aan gehecht. Ik heb er trouwens weleens kritiek op gekregen, dat ik te lichtvoetig om zou gaan met mijn thema’s, maar het maakproces moet ook gewoon leuk zijn voor me. Ik zie er weinig in om vooral archiefmateriaal te tonen.’ Dat materiaal is bovendien schaars. ‘Mijn grootouders en hun generatiegenoten gingen ervan uit dat ze wel terug konden keren. Ze hebben daarom weinig meegenomen toen ze vluchtten.’ Misschien maakt Khalil Yusefs kunst wel zo’n huiselijke indruk omdat er zo weinig uit het Palestina van haar grootouders is overgebleven. ‘Woningen van Palestijnen werden verwoest en soms werden hele dorpen beplant met snelgroeiende naaldbomen, waardoor ze nu Israëlische bossen zijn. Het is onduidelijk of het huis van mijn familie er nog staat.’

Khalil Yusef wijst naar een reproductie van een schilderij die aan een ateliermuur hangt, waarvan het origineel tijdelijk deel uitmaakt van de versie van ‘Café Disorient’ die nu in het Valkhof te zien is. Te zien zijn een moeder – met een traan langs haar wang – en haar kind. Het heet ‘Palestijnse vluchteling – Een laatste blik’ en is rond 1950 geschilderd door William Halewijn. ‘Ik ben altijd wel op zoek op Markplaats naar spullen die te maken hebben met Palestina en zo kwam ik bij zijn werk terecht. Online heb ik veel kopieën gekocht, maar de originelen liggen ergens in een opslag. Dat dit schilderij nu in het Valkhof hangt is eigenlijk een primeur. Voor zover ik weet is het de eerste keer dat werk van Halewijn in een museum hangt. Hij werd in zijn tijd niet erg gewaardeerd in de Nederlandse kunstwereld; het was de tijd van Cobra en hij werkte figuratief. Toch was hij in zijn tijd behoorlijk populair en kon hij leven door reproducties van zijn werk te verkopen. Het werd hem echter wel aangerekend dat hij Palestijnen schilderde, want Nederland was zeker na de oorlog behoorlijk pro-Israël. Er zijn mensen die me zeggen: ‘Die schilderijen zijn toch ontzettend oriëntalistisch?’ Dat is ook zo, maar ik vind het mooi om toch enig beeld te hebben van die tijd.’

Handala

Wie verschillende van Khalil Yusefs kunstwerken ziet, ontdekt al snel regelmatig terugkerende symbolen: behalve de eerder genoemde slang, gaat het onder meer om een oogvormig amulet uit de Arabische wereld dat zou beschermen tegen het kwaad, en het patroon van de keffiyeh: een populair hoofddeksel in het Midden-Oosten. ‘Dat herhalen van symbolen is geen bewuste keuze; het is eerder zo dat ik langere tijd bezig ben met bepaalde onderwerpen en beelden.’ Ook Handala is vaak te zien: een stripfiguur van een tienjarig, Palestijns jongetje, altijd op zijn rug gezien, dat het symbool is geworden voor ontheemde Arabieren. Ze vertelt over de allereerste versie van ‘Café Disorient’, die te zien was in TAC (Eindhoven). ‘Een aantal gevluchte Arabische jongeren liep het gebouw in. Ze waren niet echt geïnteresseerd in wat ze zagen, tot een van hen Handala zag. Hij barstte in tranen uit. Die jongen is een goede vriend van me geworden, maar ik heb hem nooit durven vragen waarom hij zo ontroerd was.’
Ze kan zich wel vinden in mijn hypothese dat hij er opeens mee geconfronteerd werd dat kunst niet alleen van en voor westerlingen is, maar dat ook zíjn ervaringen daar plaats in kunnen krijgen. Toch moet je ervoor waken om te denken dat er zoiets is als een gedeelde Arabische of Midden-Oosterse ervaring of identiteit; zeker vanuit een westers perspectief. De praktijk is vaak weerbarstiger, vertelt Khalil Yusef. ‘Er is vaak vijandigheid onder Arabieren van verschillende nationaliteiten, en zelfs bij Palestijnen onderling. ‘Café Disorient’ is een manier om ze toch bij elkaar te brengen. Ik nodig regelmatig muzikanten en dichters uit met wortels in het Midden-Oosten voor performances, veelal gezamenlijk, mét een pot sterke, Arabische koffie erbij.’


Dit artikel verscheen eerder in GC #171.

Koop deze editie in onze webshop!

Live

21/10-13/11: VHDG Leeuwarden (solo)

t/m 30/09: Museum Het Valkhof Nijmegen (groep)

Reacties