Patrick Higgins
Met zijn nieuwe soloalbum ‘Dossier’ onderzoekt Patrick Higgins in hoeverre er in een gedigitaliseerde wereld nog plaats is voor het individu. Door zich buiten de conventionele gitaar- en elektronicatraditie te begeven, lukt het de gitarist de spanning tussen technologie en mens in een muzikale vorm te gieten.
Technologie, en de daarmee gepaard gaande digitalisering, speelt in onze levens een steeds grotere rol. Hoewel dit op het eerste gezicht voor vooruitgang lijkt te zorgen, dreigt volgens gitarist en componist Patrick Higgins – onder meer bekend van noiserockband Zs en herinterpretaties van Bach – het individu uit het oog te verliezen. In het teken van zijn nieuwe album ‘Dossier’ sprak Gonzo (circus) met hem over hoe zijn innovatieve gitaartechniek, zijn aandacht voor uitvoering (het album is in één take ingespeeld en zonder edits en overdubs opgenomen) en zijn achtergrond in de academische filosofie bijdragen aan het bespreken van dit moderne vraagstuk.
Hoewel ‘Dossier’ op het eerste gehoor klinkt als dystopische en verontrustende elektronica, is het gehele album toch echt op de gitaar ingespeeld. Door midi-triggers aan zijn gitaar te koppelen kan Higgins de gitaar als instrument bespelen, maar daarnaast ook gebruiken om samples aan te sturen die vervolgens digitaal worden gemanipuleerd. ‘Ik wilde een manier vinden waarop ik de vocabulaires van de in de twintigste-eeuw alomtegenwoordige elektrische gitaar en het in de 21ste-eeuw alomtegenwoordige elektronica-genre kon uitbreiden: door die twee welbekende en goed bewandelde paden met elkaar te combineren wilde ik bij iets nieuws uitkomen. Het doel was de gitaar als elektronica te laten klinken, maar op een manier waardoor de luisteraar moeite zou hebben de muziek tot een gitaar te herleiden. Daarvoor wilde ik de mogelijkheden van de gitaar zodanig oprekken dat ik het én als instrument én als elektronisch controlemechanisme zou kunnen gebruiken.’
Hij vervolgt: ‘Ik heb de gitaar door allerlei software patches en customized analog electronics rigs laten lopen, zodat ik zelf de gitaargeluiden kan reguleren, maar tegelijkertijd die geluiden laat beïnvloeden doordat ik wat ik op de gitaar speel laat communiceren met de laptop.’ Verschillende samples worden zo door verschillende noten geactiveerd, waarvoor Higgins in zijn studio opgenomen musique concrète gebruikt. Als voorbeeld kunnen de percussiesamples dienen, die niet met reguliere drums zijn gemaakt, maar waarvoor Higgins zijn lichaam gebruikte als drumkit.
Gitaar?
‘Dossier’ is in één zit opgenomen, waarbij alles live is ingespeeld en getriggerd, zonder edits en overdubs. ‘Op die manier benader ik elektronica niet als aspect van arrangement of ontwerp, maar als onderdeel van instrumentale beoefening. Veel hedendaagse elektronische muziek is en klinkt als een geconstrueerde computersessie: modulaire synthesizers zijn zo zorgvuldig ontworpen dat ze haast autonoom werken. Dat kan natuurlijk tof zijn, maar met ‘Dossier’ wilde ik elektronica maken waarbij de nadruk zou liggen op het fysiek uitvoeren van de muziek. Zelfs de digitaalst klinkende momenten van het album komen voort uit op de gitaar gespeelde dingen. Als je elektronica vanaf het begin benadert als onderdeel van instrumentbeoefening, dan kunnen er een hoop innovatieve geluiden en structuren ontstaan. Voor mij is het vooral belangrijk dat ik op deze manier het menselijke element dat achter de elektronica schuilgaat naar voren kan laten komen.’
Zelfs tijdens het slotnummer ‘White Lie’, waarin de gitaar het duidelijkst naar voren komt, klinkt het instrument onconventioneel. Ditmaal niet door digitale manipulatie, maar door gebruik van speeltechniek: door gebruik van finger tapping, een speelwijze waarop met twee handen op de gitaarhals noten worden gespeeld door de snaar snel in te drukken en naar de zijkant weer los te trekken, lukt het Higgins het klankpalet van de gitaar uit te breiden. ‘Op die manier kan ik de gitaar op het ene moment laten klinken als een doorratelend orgel, en op een ander moment als een muur van percussiegeluiden.’
Higgins begon zich in 2004 op die vingertechniek toe te leggen, toen hij nog onderdeel was van het instrumentale duo Animals. ‘We hadden alleen gitaar en drums, en moesten met die beperkte middelen een muzikaal zo compleet mogelijk beeld schetsen. Het ging me niet per se om de gitaartechniek, maar om zo veel mogelijk uit de gitaar te halen: zo kon ik verschillende motieven gelijktijdig spelen en over elkaar heen leggen, iets dat je eerder zou verwachten bij een piano dan bij een gitaar. Het contrapuntische en orkestrale potentieel van de gitaar heeft me altijd aangesproken. Daarmee wilde ik een speeltechniek ontwikkelen die de bron van het originele geluid verwart, maar dat doet op een manier waardoor het moeilijk tot één instrument of muzikant valt te herleiden.’
Strijd
De muzikale stijl van ‘Dossier’ komt voor Higgins samen met sociale, filosofische en politieke zorgen waar hij mee zit. ‘Dat gaat voornamelijk over de manier waarop persoonlijke autonomie en identiteit in toenemende mate worden gecontroleerd, gedicteerd en verwerkt door een complex stelsel van digitale netwerken waartoe we tot op zekere hoogte toegang hebben, maar waarover we als het erop aankomt zélf weinig controle hebben. Hoewel technologie het potentieel bezit een bevrijdende rol te spelen, dient het, als puntje bij paaltje, komt vaak belangen waar wij als individuen niets mee hebben te maken. Denk bijvoorbeeld aan hoe de mogelijkheid om een identiteit te ontwikkelen op het internet dienst is gaan doen als verkoopmechanisme voor het verstrekken van advertentieruimte aan een duizendtal corporaties. Het komt voor mij neer op een gebrek aan controle.’
Higgins heeft die spanningsrelatie tussen subject en technologie geprobeerd muzikaal uit te drukken. ‘Op technisch gebied was mijn uitgangspunt de gitaarspeler te laten reguleren door zijn instrument. Tijdens het spelen van ‘Dossier’ bevind ik me als gitaarspeler in een situatie waarin ik word geconfronteerd met allerlei digitale en synthetische geluiden die ooit door de gitaar in gang zijn gezet, maar door technologie zijn verstoord, gemanipuleerd en gedomineerd, waarop ik weer reageer. Dat zorgt voor situaties waarin ik de strijd aanga met dingen die ik een vijftal minuten geleden heb ingespeeld. Vervolgens probeer ik weer aan die geluiden te ontsnappen, eruit te breken.’
Deze spanning tussen mens en technologie is voor de luisteraar duidelijk hoorbaar op momenten dat de muziek wegvalt. ‘Ik heb het album anders opgenomen dan mijn andere albums, die vaak zijn gelinkt aan fysieke, resonerende ruimtes met een akoestische realiteit. ‘Dossier’ heb ik niet met microfoons in een kamer opgenomen, maar door de muziek direct door te voeren naar het opnameapparaat. Er zit daardoor geen ‘lucht’ in de opname. Momenten van stilte zijn ook écht stil, als deep space, digitale stilte. Op dat moment is er niets, geen ruis, geen gevoel voor ruimte, geen lucht – alsof je compleet wordt meegezogen. Tegelijkertijd is dat een overweldigende stilte die ook kenmerkend is voor ons moderne geatomiseerde leven: denk bijvoorbeeld aan het rondlopen met een koptelefoon op, volledig afgesloten van de buitenwereld, alsof iedereen de hele dag zijn persoonlijke soundtrack in hun hoofd krijgt afgespeeld. Mijn idee was een geluidsomgeving te creëren die volledig zou zijn afgesloten, en die de luisteraar dwingt aan die afgesloten omgeving deel te nemen.’
Eenzaam
De albumtitel ‘Dossier’ zinspeelt op de ambiguïteit van het persoonlijke. ‘Een persoonlijk dossier verwijst enerzijds naar iets hyperpersoonlijks, maar tegelijkertijd naar een donkere keerzijde van dat persoonlijke: het gegeven dat je nooit een dossier over jezelf samenstelt. Het is iets dat een politiebureau zou doen of een werkgever, het is een persoonlijke set informatie die verzameld is en die je nooit krijgt te lezen. De netwerksystemen en onze politieke, interpersoonlijke levens zijn sterk met elkaar verbonden. De verzamelde persoonsinformatie heeft meestal maar weinig te doen met hoe de personen achter die informatie zichzelf in de wereld voorstellen. Van zo’n dossier wordt beweerd dat deze voor ons welzijn wordt samengesteld, maar is uiteindelijk iets waar wij nooit inzage in krijgen.’
De vier ‘bewegingen’ (ondanks de vier tracks moet het album gezien worden als één nummer) worden gekenmerkt door dystopische geluiden, en schetsen vooral een donker en dreigend scenario. Aan het einde van de eerste beweging, waarin een stemsample is te horen, breekt er iets menselijks in de muziek door. ‘Die stemsamples zorgen voor een spookachtige aanwezigheid van het menselijk lichaam in dat digitale landschap.’ Ze vertellen het menselijke verhaal. ‘De gesamplede stem in de eerste beweging klinkt heel gestokt en kort, en dat slechts twee keer. Tot dat moment is met de muziek zo’n overweldigend en mensvreemd landschap gecreëerd dat het heel verontrustend en destabiliserend is om zo’n korte flits van een menselijke stem te horen: een miniem doorbraakmoment waarbij een herkenbaar geluid, het herkenbaarste geluid, de stem van een mens, opflikkert en meteen weer verdwijnt. Deze stem is heel eenzaam en verontrustend. In de laatste beweging zijn de stemmen opnieuw te horen, maar dan in een context waarin een gevoel van een collectieve, sociale realiteit wordt gesuggereerd: er klinken twee stemmen die alleen woorden gebruiken die beginnen met de letter ‘w’ (van we). Die stemflarden, nog steeds opgeknipt en verzwolgen, zijn door de luisteraar niet tot een coherente boodschap te vormen. Toch schemert er een soort hoop op een sociaal leven in door. Daarnaast zorgen de terugkerende stemsamples natuurlijk ook voor een bevredigende structuur: na de eenzame ervaring komt aan het eind dat ontbrekende element in getransformeerde vorm weer boven. De eerste stem is kort en droevig, en tegen de tijd dat de stemmen weer terugkeren, klinken ze haast als een koor van stemmen. Het einde, alhoewel het nog steeds niet als een oplossing voelt, heeft iets bevredigends.’
Mening
In een vorig leven studeerde Higgins filosofie, wat in zijn werk zeker sporen heeft achtergelaten. ‘In de twintigste eeuw dachten filosofen als Walter Benjamin, Gilles Deleuze en Michel Foucault na over nieuwe media met betrekking tot informatie en desinformatie, en koppelden dit aan relevante thema’s als persoonlijke identiteit en collectiviteit, onze eigen gedachten over onszelf en over onze geschiedenissen. Ze bekeken hoe waanzin voortkomt uit onze levens sturende en organiserende totalitariserende systemen. Het positiefste wat we daarover zouden kunnen zeggen is dat het werkt als een soort hyperverlichting, waarvan het negatieve gevolg is dat ze een soort ziekelijkheid creëren, een overweldigende waanzin die kenmerkend is voor het systeem, alsook voor hoe het individu zich manifesteert. Ik hoop dat dit muziekstuk bij kan dragen aan die traditie.’
Daarbij opent muziek volgens Higgins andere deuren dan de academische filosofie. ‘De muziek op ‘Dossier’ is, hoe ondoordringbaar die op het eerste gehoor ook kan klinken, wellicht toegankelijker: je hoeft niet hypergespecialiseerd te zijn om een eigen relatie aan te gaan met het muziekstuk. Wat ik niet waardeer aan filosofische geschriften uit die tijd is dat die ondanks hun radicale uitgangspunt ook vaak elitair zijn: hoewel de stukken door hun serieuze en innovatieve stijl heel waardevol zijn, blijft de invloed ervan beperkt tot specialisten. Filosofie is op dit moment geen populair medium. Dat is een structureel probleem. Echter, kunst die met dezelfde motieven is gemaakt, brengt de luisteraar in stelling zélf fysiek en emotioneel met een stuk en aanverwante kwesties bezig te zijn. Kunst zet aan tot het trekken van eigen conclusies. Terwijl filosofische teksten de lezer proberen te overtuigen van een bepaalde argumentatielijn zodat de lezer inzicht krijgt in een bepaalde invalshoek, schrijft kunst minder voor en zet het aan tot het trekken van je eigen conclusies. Ik wil niemand met ‘Dossier’ van een bepaalde mening overtuigen. Ik wil alleen een bepaalde situatie creëren waarin de luisteraar wordt geconfronteerd met een instabiele en ontwrichtende omgeving. Dat is iets dat avant-gardemuziek kan doen: iemand confronteren, zonder zich argumentatief, retorisch en voorschrijvend op te stellen. Door een synthetische ervaring van de wereld te creëren zet ik hopelijk iemand aan tot denken, waarna diegene zélf zijn eigen conclusies kan trekken.’
Dit artikel verscheen eerder in GC #147.
Koop deze editie in onze webshop!Discografie
Patrick Higgins - Dossier (Other People, 2018)Zs - Noth (Social Noise, 2018)
Zs - XE (Northern Spy, 2015)
Patrick Higgins - Bachanalia (Telegraph Harp, 2015)
Animal - LP (Unfun Records, 2006)
Reacties