Matmos


Voor hun nieuwe album ‘Return To Archive’ dook Matmos in het geluidsarchief van het Smithsonian, waar ze als kinderen in een snoepwinkel moeten hebben rondgelopen. De band, bekend van hun eigenzinnige manier van non-muzikale geluiden bewerken tot muziek, moest opeens hun gebruikelijke houvast uit handen geven: het zelf opnemen van het geluid.

Al bijna dertig jaar maakt Matmos, bestaande uit Drew Daniel en Martin C. Schmidt, elektronische muziek die op z’n minst als eigenzinnig, en misschien zelfs krankzinnig te omschrijven is. Ze hebben een discografie die voor de ene helft bestaat uit albums waarbij non-muzikale geluidsbronnen omgewerkt zijn tot muziek, zoals ‘A Chance To Cut Is A Chance To Cure’ (operatiegeluiden bij plastische chirurgie), ‘Ultimate Care II’ (hun wasmachine) en ‘Plastic Anniversary’ (plastic objecten). De andere helft is gestoeld op concepten, zoals nummers geschreven als odes aan hun queer-iconen op ‘The Rose Has Teeth In The Mouth Of A Beast’ of muziek gecomponeerd door middel van parasociale experimenten op ‘The Marriage Of True Minds’. Hun nieuwste album, ‘Return to Archive’ valt ergens in het midden daarvan. In het licht van het vijfenzeventigjarig bestaan van Folkways Records, het Amerikaanse platenlabel van het Smithsonian Institution, dat ooit als doel stelde ieder mogelijk geluid op te nemen, werd Matmos gevraagd het Folkways-archief in te duiken om met die geluiden aan de slag te gaan. Net als ieder ander album van het duo, levert dat iets unieks op, met als gemene deler: een liefde voor musique concrète, een vernuftig en indrukwekkend cultureel inzicht én het vermogen om zichzelf niet té serieus te nemen.
Dat laatste benadrukken ze aan het begin van ons Zoom-gesprek nog maar eens. Schmidt maakt meteen een grap over hoe hij me zag zitten terwijl ik wachtte tot ieders beeld en geluid opstartte: ‘Je was net echt het perfecte videogamepersonage dat niks zit te doen!’ Als ik mijn eerste vraag aan Daniel stel, houdt Schmidt een spiegelbol omhoog. ‘Die zetten ze vroeger in de tuin, zodat heksen die te dichtbij kwamen van hun eigen spiegelbeeld zouden schrikken en zouden omdraaien. Het is om kwade geesten te verdrijven,’ legt Daniel grinnikend uit. Gedurende ons gesprek pakken de twee er telkens voorwerpen bij, trekken ze lp’s uit hoezen, en maken ze grappen over elkaar, maar vooral over zichzelf, elkaar steeds aanvullend en de anders zinnen afmakend. ‘Je moet wat geduld met ons hebben,’ gaat Daniel door nadat hij me bedankt voor het gesprek over hun nieuw ‘bizarre project’. ‘Dit is het eerste interview dat we voor dit album doen. We hebben nog geen partij-disciplinaire regels opgesteld over hoe we erover willen praten.’

Passies
Hoe kwamen jullie bij dit onderwerp uit voor ‘Return to Archive’?
Daniel: ‘Dat kwam eigenlijk door de noise-maffia. Normaal brengen we onze muziek uit op Thrill Jockey. John Williger, die eerst voor Thrill Jockey werkte en nu voor Folkways, vertelde ons over hun aankomende jubileum en vroeg of we een album wilde maken. Op een bepaalde manier klopte het voor ons ook gewoon. We hebben net een album gemaakt uit Bogusław Schaeffers werk (‘Regards / Ukłony Dla Bogusław Schaeffer’, js) nadat iemand het idee kreeg dat dat wel wat voor ons zou zijn en ons die opdracht gaf. Maar laten we duidelijk zijn: we doen niet zo maar alles wat men ons opdraagt, we hebben nog wel een béétje agency (lacht).’
Schmidt: ‘Het lijkt nu misschien dat zodra er iemand met een briefje van vijftig begint te wapperen, we om zijn…’
Daniel: ‘… om hoorzittingen van het Congres te remixen. Die twee voorstellen lagen gewoon erg in ons straatje, want het betrof dingen waar we van houden. Wat betreft dit nieuwe album, klonk dat ook als een leuke uitdaging: normaal kiezen we zelf welke geluiden we opnemen en gebruiken, maar nu konden we alleen bestaande opnames bewerken.’

Hoe pakten jullie dat aan?
Daniel: ‘We hebben vooral heel veel geluisterd. We kregen een lange lijst aangeleverd van opnames waar we mee konden werken, en we hadden al vroeg besloten dat we in dit geval niet andermans muziek, zoals de vele folkmuziekopnames die Folkways ook heeft, wilden gebruiken. We wilden focussen op non-muzikaal materiaal.’
Schmidt: ‘(op merkbaar enthousiaste toon) Er zijn zoveel platen in Folkways’ catalogus die schokkende noise zijn.’
Daniel: ‘Zoals de opnames van de ionosfeer.’
Schmidt: ‘De herrie die dat ding produceert doet Throbbing Gristle klinken als een braaf popgroepje.’
Daniel: ‘Stel je het geluid voor van een panvol bakkend spek, met een microfoon in de pan. Het is van een meedogenloos Merzbow-gehalte. Er was vaak een spanning tussen de titel van een plaat, en wat er vervolgens op stond. Zoals ‘Sounds Of The Office’, dat klinkt alsof het geweldig gaat zijn, maar heel erg lo-fi klinkt. We moesten die geluiden heel erg opschonen om ze bruikbaar te maken. We presenteren deze opnames nu op een manier die nog niet eerder gedaan is: assertiever, luider, minder troebel.’
Schmidt: ‘De opnames zijn niet doelbewust noisy. Ze zijn gewoon archaïsch en niet zo goed opgenomen. Een uitdaging met iets als ‘Sounds Of The Office’ is niet alleen dat het abstract is, met geluiden van een koffiezetapparaat en een kopieermachine, maar ook dat de kwaliteit van de gebruikte microfoons en taperecorders gewoon niet goed is.’
Daniel: ‘En die rauwheid maakt het juist wonderlijk.’
Schmidt: ‘Ja, de momenten op de plaat die meer naar noise neigen, schreven zichzelf.’

Ethos
Het album is bij momenten ook net een geluidscollage, was dat een bewuste keuze?
Schmidt: ‘Ja, we wilden zoveel mogelijk de geluiden van de originele opnames laten horen. Ik heb veel nagedacht over hoe ik verschillende opnames over elkaar heen kon leggen en ze bij andere mooie momenten uit de catalogus kon voegen.’
Daniel: ‘(pakt er een lp bij) Ik vond deze plaat met sciencefiction-geluidseffecten terug, afkomstig uit de Louisville Free Public Library. Die heb ik dus – per ongeluk – gestolen toen ik nog op de middelbare school zat. Dat was de tijd dat ik synthesizergeluiden begon te ontdekken, en het is leuk om nu op mijn 52ste weer terug te keren naar die geluiden. Het fijne is dat we deze keer de samples vrij mogen gebruiken, omdat ze eigendom van het Smithsonian zijn.’
Grappig hoe jullie als DIY-punk-project met deze plaat en jullie vorige album, twee opdrachten uitvoerden van grote, officiële instituten, namelijk het Poolse Ministerie van Cultuur en het Smithsonian. Is Matmos inmiddels geïnstitutionaliseerd?
Daniel: ‘Haha! Grappig dat je dat zegt, het doet me denken aan het nummer ‘Institutionalized’ van Suicidal Tendencies, die hardcorepunk-monoloog. Ik zie het als een pendule die op en neer zwaait. We spelen veel noiseshows, maar als we een chiquere kans krijgen, grijpen we die ook graag aan. We willen niet alleen in leegstaande pakhuizen spelen, of alleen voor gevestigde instituten werken. Daarnaast vervult een instituut als het Smithsonian een functie in het bewaren van geschiedenis, en daar sta ik achter. Van het Ministerie van Defensie zou ik bijvoorbeeld geen opdracht aannemen. Het mooie aan iets als het Smithsonian is dat ze ook bewust omgaan met hun rol. Zo zijn ze bijvoorbeeld bezig met de schedels van inheemse personen die ze in hun bezit hebben terug te brengen naar de gemeenschappen waar ze uit voortkomen. Archieven leggen altijd bepaalde machtsverhoudingen bloot, en het Smithsonian betrekt zich op zelfbewuste wijze bij gesprekken daarover. Het is niet neutraal, natuurlijk, maar ik heb liever dat overheidsgeld naar het maken van een noise-album gaat dan naar het bombarderen van Gaza.’
Schmidt: ‘Het is wel vermeldenswaardig dat Folkways nog niet aan het Smithsonian verbonden was toen de platen waar we gebruik van maken geproduceerd werden. Folkways was voor die samenwerking zelf vrij wild. Het is opgezet door een gast, Moses Asch, die geld moest lenen van mensen om zijn volgende plaat uit te geven, waarmee hij vervolgens weer iemand anders kon betalen waarvan hij voor een andere plaat geld geleend had, enzovoorts.’
Daniel: ‘Het was heel DIY. Daarbij was het ook vooruitstrevend en inventief van Asch om in te zien dat er waarde zat in het opnemen en uitbrengen van idiomatische vormen van folkmuziek. Hij zag in dat men ook geïnteresseerd zou zijn in niet-Westerse folkmuziek, regionale spreekwijzen, ongebruikelijke geluiden, noem maar op. Er spreekt een zekere pre-internet-vorm van nieuwsgierigheid uit.’
Schmidt: ‘De catalogus gaat maar door en door. Het staat allemaal online, dus dat is zeker de moeite waard om een paar uur mee door te brengen. Wat er uiteindelijk briljant aan was, is dat hij het hele gebeuren aan de Amerikaanse overheid verkocht heeft. Folkways leverde eigenlijk geen cent op, en toen heeft hij een contract getekend waardoor de platen altijd in druk zullen blijven.’
Daniel: ‘Een soort gegarandeerd behoud van het verleden.’

Kabaal
Hoe begin je er aan, om uit die overweldigende weelde aan geluid een nummer te creëren?
Schmidt: ‘Dat verschilde per nummer.’
Daniel: ‘Vaak keken we hoe ver we bepaalde conceptuele of sonische lijnen konden doortrekken, door bijvoorbeeld te kijken of je een nummer kon maken met alleen wespengeluiden. Een andere manier was om bepaalde opnames rondom een bepaald idee of concept te clusteren. Er zijn bijvoorbeeld veel opnames die draaien om communicatie. Er is een plaat waar je hoort hoe een vrouw een dolfijn probeert te leren praten, en een andere favoriet is ‘Speech After The Romoval Of The Larynx’, waarop mensen proberen te praten nadat hun strottenhoofd verwijderd is. Het voelde als verschillende versies van hetzelfde. Daar probeerden we dan een nummer uit te maken. Ik ging eerst vrij popmuziekachtig te werk, maar Martin vond dat dat niet zo goed werkte. Toen hebben we alles weggegooid en maakte hij het titelnummer, de dertien minuten durende noisecollage ‘Return To Archive’. Die track fungeerde vervolgens als het centrum van het album waar de rest omheen gebouwd is, met ‘Good Morning Electronics’ als begin en ‘Going To Sleep’ als einde. Als een soort dag in het leven van het Folkways-archief.’

De sample waar het nummer ‘Music Or Noise?’ om draait is fantastisch gevonden. Wat bracht jullie ertoe die te gebruiken?
Daniel: ‘Er zijn veel platen in de catalogus waar een wittemannenstem iets uitlegt, met een zeker gezag. Het geluidsfragment waar je aan refereert staat op een plaat over opnametechnieken en de aard van dat geluid sprak ons vanzelfsprekend erg aan. Die specifieke sample leek me een goeie manier om mensen het nummer in te trekken en daarop voort te bouwen. De rest van die plaat heeft allerlei voorbeelden van manieren waarop geluid vorm krijgt of gebruikt wordt. Martin voegde daar een schreeuwende vrouw van de ‘Vox Humana’-lp aan toe.’
Schmidt: ‘(grinnikend) Ik vraag me nog steeds af wat ze in godsnaam dachten bij die opnames. Je hoort mensen oefeningen doen om hun manier van zingen verder op te rekken. Je hoort herrie als (maakt een heel laag, gorgelend geluid). Het is krankzinnig en klinkt echt niet goed! De plaat is gevuld met allerlei gekrijs en geschreeuw, met mensen die tonen proberen te halen die te hoog zijn voor de menselijke stem.’
Daniel: ‘Dat leek ons het perfecte voorbeeld van die vraag: is het muziek of herrie? Je hoort mensen die op technisch niveau muzikaal onderlegd zijn, maar uiteindelijk in het maken van herrie vervallen.’
Schmidt: ‘Toen we met dat nummer bezig waren, moest ik ook aan Vicki Bennett van People Like Us denken, in de manier waarop je iets hoort wat zichzelf heel serieus neemt, maar daardoor juist grappig wordt. People Like Us is ook ontzettend goed in zulke situaties aan het licht brengen.’

Textuur
Jullie hebben ook de hulp ingeroepen van twee andere muzikanten, Aaron Dilloway en Evicshen. Wat waren hun bijdragen?
Daniel: ‘Voor ons voelde het heel intuïtief om hen te vragen, onder meer door de hele ruwe, harde texturen van de geluidsopnames waar we mee werkten. Victoria Shen, oftewel Evicshen, is enerzijds noisemuzikant en anderzijds iemand die haar eigen instrumenten bouwt. We hebben haar een paar Folkways-platen gestuurd, waar ze pizzapunten uitsneed, om die punten vervolgens op een andere manier weer in elkaar te passen, als een soort collage. De resultaten daarvan herdrukte ze en stuurde ze naar ons terug. Aaron Dilloway maakte onder andere allemaal heftige noisy ritmische loops van opnames uit het archief, die me deden denken aan Esplendor Geométrico en Vivenza, de OG-industrialmuziek waar ik vroeger naar luisterde. Die bewerkte en filterde hij dan en dat materiaal stuurde hij naar ons om te gebruiken. Het zijn allebei artiesten waar we veel respect voor hebben. Ze benaderen hun werk op een erg performatieve manier. Ze zitten allebei op de lijn van het noise-idee van Matmos, maar geven het nog net wat meer gewicht.’

Geluiden van kikkers, vuilnisbelten, bussen en wind die door de bomen waait. Soms moet je er goed naar zoeken, maar het is allemaal te horen op ‘Return To Archive’. De breedte en diepte van het Folkways-archief is ons gedurende ons gesprek des te duidelijker geworden. ‘Er zit echt een ongelofelijk aantal albums in die catalogus. Ik denk dat we er nog wel tien albums uit zouden kunnen halen als we wilden,’ zegt Schmidt. Daniel sluit af: ‘Ja Martin, laten we een boxset maken!’


Dit artikel verscheen eerder in GC#178.

Koop deze editie in onze webshop!

Discografie

Return to Archive (Smithsonian Folkways Recordings, 2023)
Regards​/​Ukłony Dla Bogusław Schaeffer (Thrill Jockey, 2022)
The Consuming Flame: Open Exercises In Group Form (Thrill Jockey, 2020)
Plastic Anniversary (Thrill Jockey, 2019)
Ultimate Care II (Thrill Jockey, 2016)
The Marriage Of True Minds (Thrill Jockey, 2013)

Reacties