Hulubalang


Hulubalang is het nieuwste soloproject van producer, dj en onderzoeker Aditya Surya Taruna aka Kasimyn, ook de helft van het Indonesische danceduo Gabber Modus Operandi. Zijn contemplatieve debuutalbum is een persoonlijke verkenning van de Indonesische erfenis van kolonialisme en catastrofe.

De hoes van de eerste plaat van Hulubalang, ‘Bunyi Bunyi Tumbal’, wordt bijna volledig in beslag genomen door het zwart-witportret van een man. We zien deze persoon vanaf zijn magere schouders tot zijn gemillimeterde kruin, een lege, verwilderde blik onder treurig fronsende wenkbrauwen. Als ik Kasimyn per Zoom interview, staart datzelfde gezicht me aan vanaf de muur van zijn witgeschilderde appartement in Bali. Het effect is een vreemd soort verdubbeling, waarbij twee paar ogen terugkijken – die van de beweeglijke en spraakzame Kasimyn, vaper in de aanslag, en die van de anonieme man achter hem, een verstilde uitsnede van een foto van ‘twee mannen uit Java’ uit de koloniale tijd. Kasimyn: ‘Ik twijfel ergens nog of het kies is om zijn beeltenis te gebruiken, maar aan de andere kant moest ik hem wel op de cover zetten, want de muziek op deze plaat was er niet geweest zonder deze man. Hij was mijn gids.’

Bullshit
Als beginpunt voor het project noemt Kasimyn een bezoek van hem en zijn Slowaakse vrouw aan het Vietnamese War Remnants Museum in Ho Chi Minhstad, waar de gruwelen van de Vietnamoorlog in beeld worden gebracht. ‘Een tip voor iedereen die naar Vietnam gaat: ga op de laatste dag van je bezoek naar dit museum. Ik vond het heel intens en wat ik daar zag bleek bovendien vervlochten met dingen die ik verzamelde.’ Het was 2016, en hij verzamelde toen al enkele jaren digitale afbeeldingen van oude Indonesische foto’s. ‘Niets specifieks, gewoon willekeurige dingen van het internet.’ Hij plukte veel van de beeldbank van het Wereldmuseum Amsterdam (voorheen: Tropenmuseum) en van Pinterest, aanvankelijk vooral vanuit zijn interesse in traditionele muziek en hoe deze gespeeld werd. Dat bracht hem op het spoor van koloniale fotografie: ‘De meeste van die vroege foto’s zijn gemaakt door Nederlanders.’
Jarenlang had hij de foto’s als slideshow op zijn desktop. Wat hem interesseert aan zowel de koloniale foto’s als die uit het oorlogsmuseum is dat afbeeldingen die meestal niet met toestemming van de afgebeelde zijn gemaakt, jaren na dato een middel (‘tool’) zijn geworden om een bepaald gevoel over te brengen of je tot denken aan te zetten. Kasimyn: ‘Tegelijkertijd ben ik misschien een soort anarcho.’ Hij lacht. ‘Ik geloof niet echt in veel van de bullshit die de staat verkondigt. Ik hou ervan om oude foto’s van ‘helden’ te vinden en dan juist te kijken naar de mensen die om hen heen staan. Dat fascineerde me, en het grootste deel van het Hulubalang-project kwam tot stand terwijl ik me bezighield met zulke afbeeldingen.’ Het zijn vaak foto’s uit het begin van de twintigste eeuw, met nauwelijks informatie, omdat namen er voor de koloniale overheerser niet toe deden. ‘Ik ging me afvragen: wie zijn deze mensen?’

Ritueel
Met de foto’s als inspiratiebron, staat het album in het teken van tumbal, een Javaans-Balinees begrip dat het best te vertalen is als ‘offer’, al dekt dat de lading niet volledig. Kasimyn: ‘Ik ben Javaans, mijn vader komt uit Centraal-Java en mijn moeder uit Oost-Java. Ik functioneer met dat soort taal en mentaliteit en ben al een paar jaar gefascineerd door het woord tumbal. ‘Slachtoffer’ is geen goede vertaling, want het woord draagt iets in zich van een opoffering voor het grotere geheel. Het is iets dat je in de context van een oorlog zou kunnen gebruiken, maar ook nu nog, in het dagelijks leven.’ Hij haalt een denkbeeldig voorbeeld aan van de bouw van een villa op Bali. ‘Stel, er werken vijf bouwvakkers aan de villa en een van hen krijgt een ongeluk of sterft, dan zal iemand zeggen dat dat de tumbal is. Het is een offerande voor de ruimte die het huis inneemt. En het is iets waarvan mensen accepteren dat het gebeurt, het universum beslist.’
De titel van het album, ‘Bunyi Bunyi Tumbal’, is grofweg te vertalen als ‘synthetisch gevoel van het anonieme offer’. Het geeft aan hoe Kasimyn zich verhoudt tot de koloniale fotografie die hij verzamelt, maar ook hoe hij dit gevoel vervolgens omzet in muziek. ‘De relatie tussen mij en de foto’s is niet heel direct, er is een soort afstand. De man op de albumhoes is niet mijn grootvader ofzo. Wat ik doe is dus synthetisch – ook in de muziek. Er is bijvoorbeeld een rituele hoorn uit Java, maar als ik die bespeel klinkt het als ‘wereldmuziek’ en dan denk ik ‘nah’. Liever maak ik die geluiden na op de computer. Op de track ‘Liang’ bijvoorbeeld hoor je gezang dat ik heb vervormd op de computer. Ik heb de tuning van de stem vervolgens nagebootst met een midi-controller en dat klinkt dan weer als een hoorn. Wat ik wil overbrengen is een bepaald gevoel: dat van een muzikaal ritueel samenzijn in een dorp dat plotseling verstoord wordt door geschut. Sommige dansers zijn al in trance en kunnen niet ophouden, maar wat als die trance wordt doorprikt door de realiteit?’
De scène die Kasimyn schetst is fictief, al zou het hem niet verbazen als zo’n overval ooit echt is gebeurd in de gewelddadige geschiedenis van zijn geboorteland. ‘Ik wil niet beweren dat ik iets representeer, een eerbetoon maak, of gerechtigheid doe aan iets. Wat ik onderzoek is het terrein van mijn eigen synthetische gevoel, wat absoluut verbonden is met dit verhaal, al kan ik niet eens precies uitleggen waarom. Het is geo-connected.’

Gabber
Kasimyn kent de traditionele muziek en rituele tradities, maar groeide ook op met noise – zowel de noise uit de internationale elektronicascene als de luide geluiden van de tropische natuur. Hij werkt nu al jaren als professioneel dj op Bali, treedt wereldwijd op met Gabber Modus Operandi en leverde met de beats voor drie tracks een belangrijke bijdrage aan het nieuwe album van Björk, ‘Fossora’. Noise is altijd een leidraad in zijn werk gebleven. ‘Distortion, luidheid en een verstoord signaal: dat is wat mij omringt, en dat wil ik omarmen. Een jaar of tien geleden luisterde ik veel naar gamelanmuziek. Die klinkt prachtig, maar zelf ben ik dan geïnteresseerd in het vervormen daarvan.’ Waar de Indonesische regering traditionele muziek als gamelan als iets ‘heiligs’ ziet, staat Kasimyn klaar om zulke heilige huisjes omver te schoppen. ‘Veel vooraanstaande muzikanten hier haten mijn werk, omdat je niet wordt geacht die dingen te vernielen.’ Hij gniffelt: ‘Sorry!’ En toch: een bepaalde traditionele manier van tuning kon hij op deze plaat niet vermijden. ‘Omdat ik met dat gamelangeluid ben opgegroeid. Ik probeerde nog een soort Erik Satie-achtig pianospel, maar dat werkte voor mij gewoon niet.’
Zijn benadering met Hulubalang verschilt overigens wezenlijk met die van zijn succesvolle danceduo Gabber Modus Operandi, waarbij hij samen met zijn partner Ican Harem invloeden uit gabber, grindcore en noise samenbrengt met Indonesische muziekstijlen. ‘Gabber Modus Operandi gaat echt over feestvieren, over energie. Samen maken we iets luids of indringends om de ruimte van een club over te nemen, omdat wij ons daar ooit niet thuis voelden. Ons doel is om mensen te laten dansen, zelfs al snappen ze het niet. Een paar jaar terug speelden we in Rotterdam en toen kwamen er een stel échte gabbers naar ons toe: ‘Dit is geen gabber… maar we vinden het tof!’ Veel van onze muziek begint met filmpjes van traditionele dansen die we elkaar toesturen. Wij gaan er dan zelf op dansen en maken een clubversie. Het is heel fysiek, Hulubalang is meer synthetisch-contemplatief.’

Catastrofe
Met Hulubalang beweegt Kasimyn zich op het terrein van hybriditeit en ambivalentie, wat is terug te horen in de muziek. ‘Het is een beetje wonky, een beetje gejaagd. Er zit een tendens naar beweging in maar ook een soort stotter, een afremming. Wat ik persoonlijk uit de tumbal, de oorlog en de archieven haal is een gevoel van ‘laat ons met rust’, ‘don’t bother us’. Eerst had je de Nederlanders, vervolgens kwamen de mensen uit Jakarta met een vlag aan en noemden ze de eilanden Indonesië. Maar ik denk dat het de meeste mensen allemaal niet kon schelen, zij wilden gewoon hun leven leiden. De wereld is klote en de gewone mensen, de anonieme mensen, proberen er ondertussen het beste van te maken.’ Ook zijn eigen familie staat liever niet stil bij de politieke onrust van de vorige eeuw. ‘Als ik het daar met mijn familie over wil hebben zwijgen ze. Misschien zou ik dan vroeger vasthoudender zijn geweest, maar nu respecteer ik dat zij doen wat ze moeten doen. Het raakt weer aan het vorige punt van ‘laat ons met rust’.’
We stellen Kasimyn de vraag of er een zekere volwassenheid nodig is om dat te begrijpen. Lachend antwoordt hij: ‘Absoluut! Ik ben blij dat ik dit album uitbreng nu ik veertig ben. Ik hoef geen tekst of symbolen te gebruiken waar ik later spijt van krijg.’ Hij haalt een wijsheid van zijn grootvader aan. ‘Hij zei: het universum zal je toch wel doden. Er doen zich hier dagelijks catastrofes voor: tsunami’s, vulkaanuitbarstingen, aardbevingen. Echt, in elke denkbare catastrofe is Indonesië wereldkampioen. Ik heb respect voor mensen die wijzen op de pijn van het kolonialisme, maar dan hoeft het er nog niet de hele tijd over te gaan. Er komt een moment dat je gedood wordt door een catastrofe maar daarom hoef je er nog niet de hele tijd over te zeuren.’

Anarcho
Kasimyn wil benadrukken dat Hulubalang een persoonlijke invalshoek heeft en dat het album niet bedoeld is als bijdrage aan het debat over dekolonisatie. ‘Dat is nu een heel gevoelig en tegelijkertijd heel sexy onderwerp. Ik werkte rustig aan dit project en opeens stonden alle tijdlijnen vol met ‘dekolonisatie’. Daar is niks mis mee, maar deze plaat moet daar geen symbool van worden.’ En dat terwijl hij oorspronkelijk het plan had gehad om als eerste project van Hulubalang het Wereldmuseum te ‘hacken’. ‘Mijn vrienden en ik wilden een paar jaar terug de data van het Tropenmuseum opslaan en misschien elders publiceren. Maar dat werd erg politiek en dat is niet de richting die ik op wil. Ik wil meer de kant van geluidskunst op en zo het terrein van gevoelens verkennen, van collectieve herinnering of misschien zelfs collectieve pijn.’ Een terrein dat meer bestrijkt dan alleen de Nederlandse koloniale tijd, benadrukt hij. ‘We hadden ook een communistische tijd en dat was echt fucked up.’
Toen ik voorafgaand aan het interview de historische term ‘hulubalang’ googelde, verbaasde ik me over de betekenis die ik vond: ‘militair leider’. Dat klonk nogal eenduidig voor zo’n genuanceerd project. Kasimyn moet erom lachen. ‘Ja, maar dat is omdat de meeste definities van ‘hulubalang’ op internet afkomstig zijn van Maleisiërs. Het Maleis is de basis van Bahasa Indonesia, maar hulubalang betekent in beide landen iets anders. In ons buurland Maleisië betekent het iets als een gerespecteerde militair leider, die dicht bij de koning staat. Toen ze de naam hoorden, zeiden mijn Maleisische vrienden: ‘Mijn god, wat ben je rechts!’ Maar aan de overkant van de grens in Riau, Sumatra, is een hulubalang basically een anarcho, iemand die niet aan de zijde van de koning staat, die soms het volk helpt, maar vooral altijd zijn eigen weg volgt. Dit album gaat over waar ik sta en dat gaat meer over de hulubalang in de definitie van ‘anarcho’. Het zegt ook iets over hoe chaotisch en rommelig dingen zijn in Indonesië, en trouwens in heel Zuidoost-Azië.’

Onschuld
Je zou ‘Bunyi Bunyi Tumbal’ kunnen zien als een genuanceerde en gevoelsmatige tegenhanger van het officiële narratief én van de koloniale archieven, die zich nog altijd in Nederland bevinden. Want zelfs het gamelan stemsysteem, dat Kasimyn raadpleegde voor een ander project, wordt nog altijd beheerd door de Amsterdamse Stichting Huygens-Fokker. Bizar natuurlijk, maar het heeft volgens Kasimyn geen zin om ‘schuldigen aan te wijzen’. In dit licht vindt hij de recente excuses van de Nederlandse staat voor het geweld in de toenmalige kolonie maar ‘leeg en performatief’. Kasimyn: ‘In veel dekolonisatiediscussies wordt vergeten dat de kolonisator zelf ook gevormd is door de koloniale tijd. Nederland is wezenlijk veranderd door Indonesische culturele invloeden. Maar nu gaat het allemaal over excuses, teruggave. Dat vind ik zo saai. Waarom die fixatie op het teruggeven van objecten? De kids hier zitten op TikTok, die geven geen bal om een of ander schilderij.’
Zelf is hij niet geïnteresseerd in eenduidigheid, in narratieven van helden en slachtoffers, winnaars en verliezers. Ten tijde van het interview werkt hij samen met de Singaporese beeldend kunstenaar Brandon Tay aan visuals voor zijn Hulubalang live-set op Unsound in Krakau, Polen. Ze trainden AI op data uit de Nederlandse fotocollectie, maar dan niet gericht op mensen maar op locaties. Zo creëren ze een synthetische omgeving waarin je elementen kan herkennen als een bananenblad, een palmboom of een tempel: een kunstmatige weergave van een vroegere omgeving. Kasimyn: ‘Het moet absurd zijn, een beetje vaag. In mijn muziek is er geen duidelijke richting, er is een soort chaos maar tegelijkertijd een soort onschuld. Met de visuals willen we dat ook overbrengen. Ik wil dat mensen zich ongemakkelijk voelen, maar wel balancerend op het randje van ongemakkelijkheid en het tedere, het onschuldige. Dat is het gevoel dat ik wil vangen.’


Dit artikel verscheen eerder in GC#178.

Koop deze editie in onze webshop!

Discografie

Hulubalang - Bunyi Bunyi Tumbal (Drowned by Locals, 2023)

Reacties