Electric Indigo


Dj en muzikant Electric Indigo (Susanne Kirchmayr) is een van de sleutelfiguren in de Oostenrijkse technoscene, winnaar van de prestigieuze Kunstpreis Musik en oprichter van female:pressure, een toonaangevend netwerk voor vrouwen in de elektronische muziek. We spraken haar over haar decennialange carrière, nieuwste releases en haar voorliefde voor het ‘modelleren’ van geluid.

‘Mensen kennen één of twee beroemde vrouwelijke dj’s, maar dan houdt het op.’

In de video ‘Nerve Ends’ zien we grote zwarte mieren over een ivoorwit porseleinen beeldje lopen. De grillige elektronische muziek lijkt hun bewegingen te dicteren, of is het andersom? Het nieuwste project van Electric Indigo is een verrassende audiovisuele samenwerking met fotograaf Bela Borsodi. Kirchmayr: ‘Het is een vreemd gezicht, die mieren op het porselein. Het is verontrustend, maar ook bijzonder mooi. Op een gegeven moment had ik de film zo vaak gezien dat ik de individuele mieren leerde kennen. Er zitten ook wat komische elementen in.’ Ze lacht en beeldt met haar wijs- en middelvinger twee voelsprieten uit. ‘Dan zie je opeens een mier van achter het beeldje verschijnen met alleen die antennes.’

Vanuit het Berlijnse appartement van haar partner kijkt ze terug op de samenwerking met Borsodi, tijdens de vorige lockdown. ‘Normaal woont Bela in New York, maar nu waren we allebei een paar maanden in Wenen. We zijn al heel lang beste vrienden, dus het was een uitgelezen kans om een keer samen te werken. De film van de mieren had hij al liggen en hij vroeg me er muziek bij te maken. Ik werkte net aan ‘Brittle’, een opdracht voor On The Fragility Of Sounds (Oostenrijks onderzoeksproject, lfj) en componeerde het eerste deel met de mieren in mijn achterhoofd. Die mieren zijn ogenschijnlijk fragiel, net als geluid, dat vond ik een mooi gegeven. Voor ‘Nerve Ends’ hebben we de opzichzelfstaande geluiden in dat stuk vervolgens meer naar voren gehaald om ze nog meer te laten overeenstemmen met de bewegingen van de mieren. Je kan bijna zeggen dat de mieren ‘Brittle’ hebben geremixt.’

Energie

Kirchmayr ontmoette Borsodi in de Weense underground van de jaren 1980, waar ze ook haar eerste schreden als dj zette. Kirchmayr: ‘Ik ging veel uit in Trabant, dat was een van mijn favoriete bars omdat er veel kunststudenten kwamen. Je zag er Pyrolator of Der Plan, bands uit de new wave scene van Düsseldorf waar je een kruisbestuiving had tussen muziek en beeldende kunst. Veel mensen die ik kende uit het nachtleven draaiden daar gewoon hun favoriete platen. Dat leek mij ook wel wat. Ik had een platencollectie thuis en een specifieke smaak. Ik begon met hiphop, funk en wat populaire muziek zoals de B52’s, wat Brian Eno, nog niet echt elektronische muziek. Ik was gespecialiseerd in de combinatie van funk met hiphop, vooral instrumentale versies.’

De nieuwe hiphop die uitkwam beviel Kirchmayr niet zo goed als de oudere tracks. ‘Ik bleef ook maar steeds dezelfde funkjazz uit de jaren 1970 draaien. Net toen het een beetje repetitief begon te worden leerde ik de Duitse technoscene kennen. Aanvankelijk via DJ Hell. Hij kwam in Wenen draaien op een feest georganiseerd door vrienden van me. Ze vroegen of hij in mijn logeerkamer mocht overnachten en zo raakten wij bevriend. Via Hell leerde ik de technoscene in München kennen en vervolgens de Berlijnse scene met Tresor en de platenzaak Hard Wax, al die legendarische plekken. Ik was echt overweldigd door de dj-cultuur, de radicaliteit van het geluid. Het was datgene wat ik goed vond aan funk en hiphop, maar dan teruggebracht tot de essentie, de pure energie.’

Fouten

Kirchmayr begon platen in Berlijn te kopen, met name in dat ‘mekka voor techno-aficionado’s’, Hard Wax. ‘Al snel wilde ik niets liever dan in Hard Wax werken en ergens begin 1993 kreeg ik een telefoontje van de eigenaar Mark Ernestus of ik kon invallen voor degene die de mailorders en verpakkingen verzorgde. Dat deed ik en ik mocht blijven. Ik heb enorm geluk gehad, want het was de ideale omgeving om alles over de internationale scene te leren, met name de technoscenes in Detroit en Chicago. Ik leerde heel veel internationale artiesten kennen via de winkel. En het was zo’n hub en begrip in de scene dat het heel handig was om dat Hard Wax-label aan je dj-naam te hebben hangen. Mensen konden mijn muziek zo met een bepaalde stijl associëren.’

Als ik Kirchmayr vraag hoe ze heeft leren mixen moet ze lachen. ‘Zoals ik het geleerd heb, zou nu niet meer kunnen. Toen ik begon met draaien in Trabant had je nog geen dj-draaitafels, dus ik draaide op huis-tuin-en-keukendraaitafels. Het duurde jaren voor ik 1210’s kon kopen – ik denk pas in 1994 – en ik ermee leerde draaien voor het publiek. Al mijn fouten heb ik voor een publiek gemaakt, in plain sight. Ik kwam ermee weg omdat ik een heel goede selectie platen had. De distributie van platen zag er toen nog compleet anders uit. In Wenen moest je soms wel een jaar wachten op een plaat uit het buitenland. Maar ik wist wat er gaande was in Wenen, München en Berlijn en had altijd de platen die niemand anders kon krijgen.’

Biertjes

Hoe was het om als vrouw onderdeel te zijn van die scene? Kirchmayr: ‘Die vraag is moeilijk te beantwoorden omdat ik het niet direct kan vergelijken. Ik zal nooit weten hoe het voor mij als man was geweest in precies dezelfde situatie. Maar ik denk dat het tot op zekere hoogte een voordeel was. Er zijn heel veel verschillende dj’s, dus als je iets kenmerkends hebt, ook al is het iets waar je niets aan kan doen, onthouden mensen je gemakkelijker. Aan de andere kant krijgt iedereen uit een gemarginaliseerde groep, in wat voor scene dan ook, te maken met scepticisme dat voortkomt uit vooroordelen. Mensen gaan er dan al van uit dat je iets niet goed kan. Dat is vervelend, maar ook weer niet onoverkomelijk.’

Omdat ze steeds opnieuw gevraagd werd naar andere vrouwelijke dj’s begon ze in 1998 het netwerk female:pressure. Kirchmayr: ‘Ik reisde veel en kreeg altijd weer verbaasde reacties. Mensen kennen altijd wel een of twee beroemde vrouwen in de scene – Ellen Allien, Miss Kittin, Nina Kraviz, of tegenwoordig Charlotte de Witte of Amelie Lens – maar dan houdt het ook een beetje op. Dan vroegen ze: ‘maar wie zijn er nog meer, behalve jij en haar?’ Ik begon dan vrouwelijke collega’s op te noemen, maar dat was meestal midden in de nacht, vlak voor of na een dj-set, met 120 dB op de achtergrond en na een paar biertjes. Niet de beste omstandigheden om dit onderwerp te bespreken. De volgende ochtend werd ik wakker en schoot me te binnen wat ik had moeten zeggen of wie ik had moeten noemen. Daarom besloot ik het te systematiseren. Het internet kwam net op dus het leek me een goed idee om een database te maken waarin mensen zelf konden zoeken.’

Catch-22

Female:pressure groeide uit tot een groot netwerk waaruit regelmatig samenwerkingen voortkomen. Kirchmayr: ‘Naast artistieke makers kwamen er mensen bij die ander essentieel werk doen voor de scene, zoals boekers, journalisten en onderzoekers. Al snel bleek dat het zinvol was om contact te kunnen leggen met elkaar, onder meer via de nieuwsbrief. We werkten allemaal afzonderlijk met onze onmiddellijke peers en dat waren veelal mannen. Dat hoeft niet erg te zijn, maar ik denk dat het vrouwen helpt te weten dat ze niet alleen zijn, dat versterkt hun positie.’ Zelf leerde ze ook veel vrouwelijke collega’s kennen. ‘Vooral omdat ik sinds het begin al het administratieve werk doe: ik voeg alle namen toe aan de database en check de links, dat soort werk. Vanuit mijn perspectief is er dus zeker geen gebrek aan vrouwen in de elektronische muziek.’

Jaarlijks publiceert female:pressure statistieken van de genderverdeling in line-ups van elektronische festivals om zo verandering te bewerkstelligen (zie ook GC 163, lfj). De laatste jaren is daarbij een geleidelijke stijging van het aantal vrouwelijke, trans- en non-binaire artiesten te zien. Kirchmayr: ‘Het gaat langzaam maar gestaag. Nu diversiteit hoger op de agenda staat, is het voor festivals gewoon niet opportuun om met een heel eenvormige line-up te komen. Interessant is dat in 2019 zowel Charlotte de Witte als Amelie Lens volgens DJMag tot de vijf meest geboekte dj’s behoorden. Festivals boeken wel een paar vrouwen, maar dan net die twee heel bekende. Zij worden dus overal uitgenodigd.’ Onderaan de line-up vormen mannelijke artiesten de overgrote meerderheid. ‘Dat is een catch-22. Want als je niet kan optreden bouw je geen ervaring op en weet niemand van je bestaan, hoe kan je dan uitgroeien tot een headliner?’

Voorgangers

Opvallend is ook dat vrouwen in de muzikale geschiedschrijving eerder naar de achtergrond verdwijnen. Kirchmayr zag het van dichtbij, toen ze werd gevraagd mee te denken over een nieuwe versie van een Oostenrijkse muziekgids. In de oude versie bleken in het hoofdstuk over elektronische muziek in de jaren 1990 alleen mannen aan bod te komen. ‘De mannelijke auteur had het over Kruder & Dorfmeister uiteraard, Patrick Pulsinger, Erdem Tunakan en nog vijf andere namen, maar ik werd niet genoemd. Hoe is dat mogelijk? Niet dat ik nou zo belangrijk ben, maar ik ben niet minder belangrijk dan die anderen. Je ziet het ook in bijvoorbeeld tentoonstellingen over dertig jaar techno in Berlijn. De vrouwen die in de begintijd deel uitmaakten van de scene maar nooit beroemd zijn geworden zie je nog wel op de foto’s, maar hun namen staan er dan niet bij.’

Ook hier ziet Kirchmayr een soort feedbackloop ontstaan. ‘Als je naar een beroemd persoon verwijst zegt dat ook iets over de waarde en relevantie van jouw werk. Je zal het als geschiedschrijver van techno vanzelfsprekend over Jeff Mills hebben en niet over ‘DJ Klappstuhl’ die in 1991 in Tresor draaide. Daar kunnen mensen niets mee. Zo worden dat soort mechanismen in stand gehouden en vecht elke generatie weer dezelfde strijd.’ Toch is Kirchmayr voorzichtig hoopvol over de toekomst. ‘Het zijn altijd de vrouwen die hun voorgangers alsnog een plek in de geschiedenis moeten geven. Maar nu zie je toch ook steeds meer bewustwording onder mannen en het is behoorlijk hip om over deze kwesties te praten, in progressieve kringen en de media althans. Tegelijkertijd maak ik me door de opkomst van rechtse bewegingen ook wel zorgen over een mogelijke backlash.’

Bel

Het coronajaar besteedde Kirchmayr aan werk voor female:pressure, nieuwe composities en een enkel optreden voor een klein publiek om haar nieuwste album ‘Ferrum’ te promoten, dat net na het begin van de pandemie verscheen. De plaat heeft een opvallend concept: alle geluiden zijn afkomstig van dezelfde metalen objecten. Kirchmayr: ‘Ik werk graag met zulke restricties, die geven me focus en richting en dat helpt me in mijn creatieve proces. In 2011 begon ik te experimenteren met opnames van mensen die tellen in hun moedertaal. Na veel met stemmen gedaan te hebben wilde ik nu een keer met metaalgeluiden werken. Metaal heeft veel boventonen waardoor het rijk aan frequenties is. Het kan heel tonaal zijn, maar ook erg lawaaierig. Metaal associeer je gewoonlijk met iets grofs of industrieels, maar het kan ook iets heel anders zijn, denk maar aan een bel: heel lieflijk en licht.’

Gefascineerd door die reikwijdte van het materiaal, nam Kirchmayr een middag lang metaalgeluiden op in het kunstatelier van haar partner, componist, kunstenaar en software-ontwikkelaar Robert Henke (Lees meer over Henke in de festivalspecial van Gogbot in deze editie, red). ‘Samen maakten we allerlei geluiden, door schroeven op een metalen plaat te gooien of door tegen een dikke aluminiumplaat te slaan. Vanuit die opnames kon ‘Ferrum’ geleidelijk groeien. Vroege versies speelde ik live met een multi-channel set-up. Op een gegeven moment kwam Peter Rehberg van Editions Mego naar zo’n show in Wenen om te vragen of ik muziek had om uit te brengen. Een week later hadden we het al over een release. Dat was fantastisch. Het begon met een reeks experimenten en eindigde in een album op een geweldig label.’

Klei

Op ‘Ferrum’ transformeert Electric Indigo de metaalgeluiden met een granulaire synthesizer tot beats en soundscapes, waar soms nog de basisgeluiden herkenbaar doorheen klinken. Kirchmayr: ‘Ik speel op verschillende manieren met het materiaal. Vaak maak ik het materiaal verder abstract, maar niet altijd. Als je het vergelijkt met samplen is dit meer het manipuleren van audiomateriaal. Je kan het zien als mijn ‘klei’, die ik vervolgens modelleer. Ik ben vooral geïnteresseerd in het vinden van mijn eigen geluid.’

Dat geluid blijft stevig geworteld in clubmuziek. ‘De laatste twee jaar komen die twee kanten van mij, de kunst- of avantgardemuziek en de clubmuziek, steeds meer samen. Daar ben ik blij om. Het maakt clubmuziek interessanter en kunstzinnige composities krachtiger en toegankelijker. Als mensen Electric Indigo vragen iets te componeren zijn ze altijd blij als er beats in zitten. (lacht) In clubs probeer ik dingen uit met experimentele melodieën, texturen of structuren, tussen of over meer rechttoe-rechtaan stukken, voor een extra dimensie. Ik draaide al nooit conservatief maar mijn dj-sets zijn zeker experimenteler geworden, zelfs in een club als Berghain. Sommige ravers vinden dat misschien irritant, maar op lange termijn is het heel verrijkend.’


Dit artikel verscheen eerder in GC #164.

Koop deze editie in onze webshop!

Discografie

Electric Indigo - Ferrum (Editions Mego, 2020)
Electric Indigo - 5 1 1 5 9 3 (Imbalance Computer Music, 2018)

Lees meer

Lees meer over Festivals en (gender)diversiteit in GC # 163

Reacties