Ben Rivers


Hoe onbeduidend is onze plaats als mensheid in de loop van de geschiedenis en tegenover de kracht van de natuur? De Britse filmmaker en kunstenaar Ben Rivers (1972, Somerset) reflecteert in het Leuvense STUK in zijn eerste Belgische solotentoonstelling over deze vragen. En over tijd. ‘Ik weet niet waar ik mezelf hoor te plaatsen.’

De tentoonstellingszalen van STUK zijn in het duister gehuld. Ben Rivers toont er, in twee kekke black boxen alsook verdeeld over de ruimte, vier recente essayistische films. Door ‘Now, At Last!’, ‘Ghost Strata’, ‘Ijen/London’ en ‘The Minotaur’ loopt als rode draad een fascinatie voor tijd. ‘In dit tijdperk hebben we veel te weinig aandacht voor traagheid, voor het nemen van tijd, voor concentratie,’ betoogt Ben Rivers. ‘Wie dit toestaat, voelt zich bevrijd. Samen met de curator Karen Verschooren selecteerde ik een aantal werken die de bezoeker de tijd vragen – en bieden. John Cage inspireerde me, met name met zijn lezing die hij in de jaren 1970 aan de Harvard Library aan architectuurstudenten gaf. Hij probeerde eenvoudigweg zijn leerlingen aan te sporen om naar de wereld te kijken op een onconventionele wijze.’
De tentoonstelling heet ‘It‘s About Time’. ‘Daarmee willen we zeggen dat we niet altijd moeten focussen op oorzaak en effect,’ vervolgt Rivers. ‘We proberen aan te tonen dat er andere manieren bestaan om om te gaan met tijd en ons tijdsbesef. In de tentoonstelling komt jungletijd, geologische tijd, diepe tijd, menselijke tijd of de tijd van een mensenleven aan bod. Maar ook de tijd die een luiaard neemt, en het verschil tussen onze geleefde tijd en de tijd die we doorbrengen voor schermen. Maar de titel ‘It’s About Time’ is ook gewoon een grap: het was ook hoog tijd dat ik een solotentoonstelling in België had.’

Luiaard
Het eerste werk in de tentoonstelling, ‘Now, At Last!’ (2018), toont de luiaard Cherry, die in een reservaat in Costa Rica ondersteboven hangend een dutje doet in een boom. Het beestje neemt daarvoor zeker de tijd. Rivers filmde en monteerde de film alsof hij in één take is opgenomen – het werk duurt een veertigtal transcendente minuten. Rivers houdt in de in zwart-wit gedraaide film afwisselend een rode, groene en blauwe filter voor de lens. Die effecten monteert hij in een visuele trip die aan het gehele kleurenspectrum appelleert, een experiment dat in 1855 werd bedacht door de Schotse fysicus James Clerk Maxwell. Naast het geluid van de jungle weerklinkt het overbekende lied ‘Unchained Melody’ van The Righteous Brothers. Daarin bezingt Robert Lee Hatfield het functioneren van de tijd.
Om de hoek toont Rivers ‘Ghost Strata’ (2019). Op twaalf digitale schermpjes die netjes in de muur vervat zitten. Hij maakte dit werk in de loop van precies één jaar. Elke maand filmde de kunstenaar in onder meer Brazilië en zijn thuisland een kort stukje. Een aantal minuten, niet meer. Rivers vertoont dit werk normaliter op 16mm, als ‘doorlopende’, middellange film. Hier kan je het van links naar rechts bekijken, lineair volgens de maanden, maar je kan ook vrijelijk tussen januari en december zappen. Zo creëer je zelf een soort van remix, een nieuw werk.

Onbeduidend
‘Ghost Strata’ gaat inhoudelijk breed. Ik zie een waarzegster die kaarten legt. Ze voorspelt aan Rivers dat zijn film over de tijd zal gaan. Er passeert ook een geoloog die het fenomeen van ‘ghost strata’ of ‘spooklagen’ verklaart: het ontbreken van bepaalde elementen in verschillende gesteentelagen. Elders gaat een dame in op het kunsthistorische belang en de verschillende personages in William Hogarths achtdelige schilderijreeks ‘A Rake’s Progress’ (1732–1734). Rivers verwijst ook vaak naar literatuur, onder meer naar de Griekse mythologie. Met al die elementen maakt Rivers met ‘Ghost Strata’ een gebald essay over onze aanwezigheid en impact op deze planeet. En over onze onbeduidendheid in het spel van de natuurkrachten. ‘Ik was in 2019 uitgenodigd op de Biënnale van São Paulo. Ik wist sowieso dat ik dat jaar erg veel zou reizen. Daarom koos ik ervoor om op elke plek waar ik passeerde maandelijks een tiental minuten te filmen. Tijd zou een terugkerend motief vormen,’ licht Rivers toe. ‘Ik wilde dat de film open zou zijn, en niet gecentreerd op een enkel onderwerp of probleem. Het liefst laat ik alles samenvloeien. Ik geloof dat kwesties die mij zorgen baren, onvermijdelijk op de een of andere manier in mijn werk zullen belanden. Het is leuk om ‘Ghost Strata’ op twaalf schermen te laten zien. Cinema eist je volledige aandacht op, terwijl je in een museum- of galerieruimte vrij kunt bewegen. Als maker speel ik graag met film en architectuur.’

Rustiger
Rivers toont zich bijzonder productief. Alleen al in de laatste vijf jaar maakte hij meer dan tien korte en langere films. Rivers: ‘Ik kan moeilijk neen tegen een project zeggen, zeker als ik een mooie opdracht krijg aangeboden. Mijn vrienden opperen soms dat ik het best wat rustiger aan mag doen. Maar ik heb altijd graag enkele projecten open staan. Zaken en bedenkingen die me bezighouden communiceren met elkaar. Ze dragen aan elkaar bij of weerleggen standpunten. Sommige ideeën kan ik in een bepaald project niet uitwerken, terwijl ze weer ergens anders in kunnen passen. Mijn leven en werk zijn dan ook intens met elkaar vervlochten. Films en kunst maken is wie ik ben, waar ik voor sta. Mijn werk geeft me de kans om te reizen, mensen te ontmoeten, te samenwerken en steeds nieuwe dingen te leren.’ Rivers grinnikt. ‘Een weekendje vrij lijkt me een vreemd concept. Als ik werk zou maken over mensen of zaken die ik haatte zou mijn output wellicht veel minder vruchtbaar zijn.’

Langer
In STUK zijn nog ‘The Minotaur’ (2023) en ‘Ijen/London’ (2022) te zien. Beide werken vormen voorstudies van langere films. ‘The Minotaur’ werd op het eiland Menorca gedraaid met een cast van kinderen. Rivers laaft zich aan de erfenis van de Amerikaanse experimentele filmmaker Bruce Baillie (1931 – 2020), met name aan diens voorliefde voor stille film en mythologie. ‘Ik houd niet van de term experimenteel,’ zegt Rivers. ‘Baillie en ik kennen wel een gelijksoortig verloop van onze carrière. Zo richtte hij in 1961, samen met kunstenaar en filmmaker Chick Strand, de San Francisco Cinematheque op. Zelf startte ik in 1996 met vrienden de Brighton Cinematheque, waar ik tot 2006 als co-organisator en -programmator werkte. Tegelijk werkte ik in shifts in een nachtclub, kwestie van wat geld bij te verdienen. In de Cinematheque toonden we het hele spectrum van cinema: van stille films over trash, horror en sci-fi tot auteurs- en kunstenaarsfilms. Ik houd zielsveel van cinema en wil geen genres bevoorrechten. Ik hoop dat kijkers dat terug kunnen vinden in mijn werk.’

Einde
In het sombere ‘Ijen/ London’ schetst Rivers het einde van Londen als een toxisch niemandsland. Beelden daarvoor schoot hij op de dampende zwavelvelden van de vulkaan Ijin in Oost-Java. Op de geluidsband voegde hij ‘The Autumn Of The World’ toe, een gedicht van de kunsthistoricus, filosoof en anarchist Sir Herbert Read (1893-1968). Die heeft het in zijn schrijven uit de jaren 1920 ook over het einde van de wereld. Rivers’ film gaat vergezeld van tekeningen en aquarellen, tentoongesteld in de belendende zaal. ‘Tekeningen komen vaak boven als ik denk over het maken van een film,’ zegt Rivers. ‘Tekenen is een manier om te kalmeren, om over een film na te denken. ‘Ijin/ London’ maakt deel uit van mijn toekomstige langspeelfilm ‘After London’. Die gaat over een jonge vrouw die in het jaar 2800 aan een groot meer in het Zuiden van Engeland woont. Wanneer bomen weer groeien en kleine gemeenschappen opnieuw ontstaan in een wereld zonder technologie. De vrouw laat haar gemeenschap achter om het mythische Londen op te zoeken, een plek waarvan niemand denkt dat ze nog bestaat. Het wordt een post-post-apocalyptische visie op de stad, iets na de ‘Mad Max Fury Road’.’

Inventief
Rivers studeerde aanvankelijk sculptuur en vrije kunsten aan de Falmouth School of Art in Zuid-West Engeland. Later schakelde hij over naar Super-8 en fotografie, 16-mm leerde hij zichzelf aan. Rivers: ‘Het ging met vallen en opstaan. Indertijd was het veel goedkoper om fouten te maken met analoge film. Ik houd niet van klinische plekken, omgevingen en mensen. Ook in mijn werk zit steeds een zekere ruwheid. Ik was een jaar of negen toen ik horrorfilms begon te kijken. Die hadden een enorme impact op me. Ik houd nog steeds enorm van het genre. Vaak zijn het goedkoop gemaakte films die makers dwingen om inventief te zijn. Met hen voel ik een grote affiniteit. Eigenlijk ging ik naar de kunstenschool omdat ik speciale effecten voor cinema wilde maken. Maar het draaide anders uit. Momenteel maak ik nog twee andere langspeelfilms af: ‘Mare’s Nest’, waarin ‘The Minotaur’ een film-in-de-film vormt. De film speelt zich af in een parallelle nabije toekomst waarin er geen volwassenen meer zijn, maar alleen nog kinderen. ‘Bogancloch’ volgt het doen en laten van de kluizenaar Jake Williams en vormt een vervolg op mijn eerste langspeelfilm ‘Two Years At Sea’ uit 2011. Ik ben dus nog een tijdje bezig.’


Dit artikel verscheen eerder in GC#178.

Koop deze editie in onze webshop!

Live

Ben Rivers

Reacties