Basel Abbas & Ruanne Abou-Rahme
Wat betekent identiteit als archieven van jouw volk worden verwoest of achtergehouden?
Kunstenaars Basel Abbas en Ruanne Abou-Rahme wonen en werken afwisselend in New York en Ramallah en maken audiovisuele installaties waarin Palestijns erfgoed een belangrijke rol speelt. Ze zijn momenteel te zien in het Bonnefantenmuseum in Maastricht en het Centraal Museum in Utrecht.
‘De kijker kan eruit weglopen, maar veel mensen leven in de diaspora.’
Door actief beeld, tekst en geluid te verzamelen en eeuwenoude objecten terug te claimen, creëren de Palestijnse kunstenaars Basel Abbas (1983) en Ruanne Abou-Rahme (1983) een nieuw, eigen en krachtig audiovisueel archief. Hun installaties bestaan uit onheilspellende soundscapes en confronterende beelden uit oude zwart-witfilms. De werken lijken soms een reis terug in de tijd, maar zijn erg actueel door de avatars en 3D-geprinte objecten die ook in beeld verschijnen.
Illegaal
Het kunstenaarsduo leerde elkaar kennen in Jeruzalem, maar begon pas jaren later samen te werken, toen de paden van de twee kruisten in de muziekindustrie in Londen. Daar verzorgden ze beeld en geluid voor de hiphopgroep Ramallah Underground. Tegenwoordig zijn Abbas en Abou-Rahme onderdeel van het performancecollectief Tashweesh en al zeker twaalf jaar een duo in de beeldende kunstwereld. Soundscapes en gesproken tekst spelen een belangrijke rol in hun werk. In de installatie ‘At Those Terrifying Frontiers Where The Existence And Disappearance Of People Fade Into Each Other’ (2019) zijn hun in het Arabisch zingende stemmen te horen. ‘De Londense popscene beïnvloedt ons werk, maar het is onlosmakelijk verbonden met politiek,’ zegt Abou-Rahme.
In het bovengenoemde audiovisuele werk worden videoprojecties afgewisseld: van duistere landschappen in grensgebieden tot door computer gegenereerde mensfiguren. Deze avatars zijn gebaseerd op foto’s van personen die deelnamen aan De Mars van de Terugkeer’, een reeks marsen die in 2018 en 2019 werden gehouden door inwoners van de Gaza-strip. Ze deden dit om terugkeer naar het land waaruit ze verdreven zijn te claimen en als protest tegen Israëls blokkade van Gaza. ‘Dit werk gaat over mensen die zich niet vrij in hun land kunnen bewegen,’ vertelt Abou-Rahme. Het refereert aan de lappendeken die Palestina is: de splitsing tussen Gaza en de Westelijke Jordaanoever, verdeeld is in zones, van elkaar gescheiden door checkpoints.
Heel veel Palestijnen leven verdeeld over de wereld. Abbas en Abou-Rahme onderzoeken in hun werk wat het betekent om vluchteling te zijn of om als ‘illegaal’ persoon gezien te worden. Het maakt het werk universeel, maar is tegelijkertijd gebaseerd op fragmenten uit een boek van Edward Said, ‘After The Last Sky’ (1986), over het leven en de identiteit van Palestijnse vluchtelingen.
Gefragmenteerd
‘We halen veel inspiratie uit literatuur en poëzie,’ vertelt Abou-Rahme. ‘Een werk begint vaak met tekst. We schrijven samen aan een script, dan volgt geluid en daarna het filmen.’ Vervolgens ontstaan de installaties door video’s als vj’s live te monteren met meerdere beamers in een ruimte. Deze performances worden opgenomen en daarna geëdit, waardoor tekst, geluid en beeld worden gesampled tot een gelaagd geheel, letterlijk en figuurlijk. ‘Het live-effect, het in proces zijn en de glitches willen we behouden,’ zegt Abou-Rahme. ‘Dit effect bereik je niet op dezelfde manier in video-editing software.’
Naast eigen beeldmateriaal gebruiken de kunstenaars ook archiefmateriaal en fragmenten uit films of van een gesloten camerasysteem. ‘We zijn begonnen met het gebruiken van bestaand materiaal, omdat wij niet konden filmen toen we rond 2008 in Palestina woonden. Het voelde te beladen en het lukte ons gewoonweg niet om de camera op te pakken. Bovendien kwamen er destijds al zo veel representaties uit Palestina, waardoor we beelden zijn gaan gebruiken die toen circuleerden,’ vertelt Abou-Rahme.
In ‘The Zone’ (2011) zien we bijvoorbeeld ruïnes van huizen waaruit Palestijnse inwoners zijn verbannen, de afscheidingsmuur, protesten, wapens en geweld. ‘Het is heel zwaar om met dit beeldmateriaal te werken,’ zegt de kunstenaar. ‘Omdat het dingen zijn die wij daadwerkelijk meemaken. Maar als je iemand ziet dansen in een van onze werken, dan is dat een vorm van creatie, dat geeft energie en leven. Wij geven mensen een stem en dit is ook een vorm van verzet.’
Ongewenst
Het belang van verzet en creatie zijn terugkerende thema’s voor het kunstenaarsduo. Veel Palestijns archiefmateriaal is systematisch vernietigd of achtergehouden door Israëlische autoriteiten en het hebben of creëren van een Palestijnse identiteit wordt bemoeilijkt of tegengewerkt. Dit wordt pijnlijk poëtisch duidelijk in de allegorie waaraan Abou-Rahme refereert. Ze vertelt over een stekelige plant, akub (gundelia), waar Palestijnen zichzelf mee vergelijken: ongewenst.
De distelachtige plant komt terug in het werk ‘Oh Shining Star Testify’ (2016-2019), dat gaat over foerageren, de oude traditie van het verzamelen van eetbare planten in de natuur. Het videowerk bestaat uit beelden van een beveiligingscamera – vrijgegeven door het Israëlische leger – die jonge jongens volgt die een hekwerk passeren. Even later staan er militairen om hen heen. Wat je niet ziet in de film, maar wat Abou-Rahme vertelt, is dat een van deze jongens, de 14-jarige Yusef, is doodgeschoten door Israëlische militairen, nadat hij door de versperring was gekropen om akub te verzamelen. ‘‘Oh Shining Star Testify’ (2016-2019) is een verhaal over Palestijnen die niet mogen foerageren. Het is tegen de wet,’ zegt Abou-Rahme. ‘Maar mensen die in dit land wonen – Palestijnen of niet – doen dit al zo lang, het komt zelfs voor in bijbelse teksten.’
Ongemakkelijk
Tradities en oude Palestijnse gebruiken zijn een terugkerend thema in het werk van de twee. Ze gebruiken eeuwenoude objecten in hun installaties, zoals reproducties van neolithische maskers in het werk ‘And Yet My Mask Is Powerful’ (2016). Deze maskers werden gebruikt in Palestijnse dorpen en zijn een veel gevonden object in archeologische opgravingen in de regio. Veel van de artefacten zijn echter in musea beland in Europa en de Verenigde Staten.
‘Maskers Alif, Baa, Taa, Thaa: allemaal afkomstig uit de heuvels van Hebron, allemaal in dezelfde privécollectie in New York’ is in een bijschrift van het werk te lezen. De objecten zijn weggenomen uit hun originele context en staan nu levenloos in vitrines in musea. ‘Terwijl een van de verhalen van de maskers is dat ze werden gebruikt in rituelen,’ vertelt Abou-Rahme. ‘Als het ware als levende materie. Wat gebeurt er als dit van je wordt afgenomen?’
Deze vraag stellen Abbas en Abou-Rahme zich in hun werk, waarvoor ze 3D-geprinte reconstructies hebben gemaakt van de maskers. De kunstenaars lijken de eeuwenoude objecten – hun cultureel erfgoed – terug te claimen. Door de objecten fysiek te maken en terug te sturen naar Palestina geeft dat kracht.
Het werk doet je nadenken over je eigen positie als kijker. Abou-Rahme vertelt dat sommige videoinstallaties de kijker een ongemakkelijk gevoel kunnen bezorgen, maar ze geeft aan dat het voor de kijker maar een moment is; hij kan eruit weglopen. Daarentegen leven veel mensen in de wereld – niet alleen Palestijnen – in de diaspora of in een realiteit met veel onzekerheden en onveiligheden. Veel van de werken van het kunstenaarsduo zijn heftig om te zien, niet zozeer omdat het beeldmateriaal grafisch is, maar vanwege het verhaal dat wordt verteld.
Projectie
In hun werken tonen de kunstenaars ook veel landschappen; de natuur en de zee zijn terugkerende thema’s. Wanneer ik naar de video’s kijk, denk ik dat het gaat over een verlangen van de kunstenaars, die momenteel in New York wonen, maar misschien op een andere plek willen zijn, dan wel fysiek, dan wel met hun hart. Het is mooi dat een kunstwerk een gevoel kan oproepen, maar ik besef dat ik iets projecteer op de makers. Ik denk aan een van de werken van Abbas en Abou-Rahme, waar in felgeel lettertype, in het Engels en in het Arabisch deze tekst van Edward Said verschijnt: ‘Whenever we try to narrate ourselves we appear as dislocations in their discourse.’
Waar voor mij in doorschemert dat, in dit geval Palestijnen, vaak onjuist geïnterpreteerd worden in ‘westers’ perspectief. Ik voel me betrapt en verwonderd tegelijkertijd, en vraag Abou-Rahme naar haar kijk op dit fragment dat ze in haar kunst heeft verwoven. ‘Voor mij betekent het dat er overal – niet alleen in Palestina – mensen zijn van wie hun land onteigend is, op verschillende manieren,’ zegt Abou-Rhame. ‘Ook gaat het over de macht in eigen handen nemen en niet gebonden zijn aan bepaalde koloniale praktijken.’
Een zin die het oeuvre van Basel Abbas en Ruanne Abou-Rahme goed samenvat. Hun werk is krachtig, een verzet, gelaagd en complex, net als de situatie waarin ze leven.
Werk van de kunstenaars is te zien in de expositie ‘Voice Over’ in het Bonnefantenmuseum in Maastricht (t/m 28/02) en in De Annex van het Centraal Museum in Utrecht (t/m 17/01). Ook zijn Basel Abbas en Ruanne Abou-Rahme onlangs een een publishing project gestart. De eerste release, in samenwerking met Dakn, is online te beluisteren.
Dit artikel verscheen eerder in GC #161.
Koop deze editie in onze webshop!Live
tot 17/01/2021tot 28/02/2021
Reacties