De Nieuwe Vlaamse Slag (2015): Hannes Verhoustraete


NVS logo

De films van Hannes Verhoustraete nemen je op een meditatief tempo mee in verschillende werelden die hij nauwgezet onderzoekt. In ‘Moving, Playing, not Moving’ probeert hij de belevingswereld van paarden voor de kijker tastbaar te maken door middel van krachtige en verrassende beelden. Ondertussen worden in scherpe en poëtische monologen vragen gesteld of treffende observaties gemaakt.
In zijn nieuwste korte film ‘28 Rue Brichaut’ worden onwerkelijke fragmenten van de re-enscenering van een slag uit de Eerste Wereldoorlog en een tentoonstellingsopbouw afgewisseld met beelden van het nu en gesprekken met voormalige bewoners van zijn huis in Brussel. Ook vormen meanderende monologen een belangrijk bestanddeel in de film, waarmee Verhoustraete bewijst dat hij een zelfverzekerde invulling geeft aan dat intrigerende genre van de essayfilm.

 

Probeerfilmen

Als ik jouw films zie, valt mij op dat er verbanden zijn met het werk van filmmakers zoals Harun Farocki of Thom Andersen, die werken in het genre van de essayfilm. Had jij gelijk al een sterke aantrekkingskracht voor die vorm van film maken, of is het iets wat geleidelijk aan is gegroeid?
Hannes Verhoustraete: “Het werk van mensen als Farocki, Jean-Daniel Pollet en Chris Marker heeft mij uiteraard beïnvloed, maar de vorm van mijn films is steeds op een organische manier gegroeid vanuit een wisselwerking tussen schrijven en filmen. Er was niet echt een moment waarop ik die bewuste keuze maakte. Het gebruik van elementen uit de essaytraditie liet me toe om op het eerste zicht ver uiteenlopende (denk)beelden aan elkaar te toetsen, om een soort van mentale ruimte aan een concrete documentaire ruimte te proberen koppelen.
Het essay is natuurlijk de meest expliciete vorm voor dit soort van ‘probeerfilmen’. Ik gebruik stem en tekst, maar probeer meer te doen dan met woorden beelden te illustreren of aan elkaar te praten. Er moet een soort wisselwerking ontstaan, waardoor alle elementen van de film sprekende elementen worden. Toen ik voor het eerst Pollets ‘Méditerrannée’ of Forrough Farrokzhads ‘The House is Black’ zag was ik helemaal betoverd. Je zou ze allebei onder de noemer essay kunnen brengen en toch zijn het twee verschillende werelden, twee totaal verschillende blikken op de werkelijkheid.
Ik word eigenlijk beïnvloed door vele filmvormen. Van het werk van mensen als Johan van der Keuken was ik ondersteboven (en dat ben ik nog steeds), maar ik ga niet per se op zoek naar gelijkaardige vormen. Ik waardeer eerder het vakmanschap in de manier van kijken van een bepaalde regisseur. Ik houd ervan als iemand zichtbaar geoefend is in het kijken. Als ik in welke gedaante dan ook een gedeelde gevoeligheid voor de werkelijkheid aanvoel, dan is dat inspirerend. Zo houd ik ook erg van het kijken naar regisseurs als Pasolini, Ricardo Reis, Charles Burnett en vele anderen. Door het maken van een film probeer je toenadering te zoeken, tot anderen, tot je eigen manier van kijken naar en begrijpen van de wereld. Het gaat er gewoon om een manier te vinden waarop ik dat zelf kan doen.”

Poëtische constellatie

Wat mij opvalt in jouw werk is dat het pogingen zijn om iets onvoorstelbaars te vangen in film. In ‘You Know where my Ranch is, Curly?’ is het de belevingswereld van blinden in een wereld van beelden, in ‘Moving, Playing, not Moving’ lijk je het dierlijke bewustzijn te onderzoeken, en je laatste film is een onderzoek naar een (on)grijpbaar verleden. Is er een lijn die jouw films met elkaar verbindt?
HV: “Er zijn zeker een aantal preoccupaties die terugkomen en die ik voor mezelf in kaart probeer te brengen. Zo ontstaat er een mentale of fantasmatische ruimte rond de documentaire ruimte van de films. Die breidde ook steeds uit. Er kwamen verschillende beeldstrategieën aan te pas en die werden dan in een poëtische constellatie gebracht. Voor mij ligt de lijn steeds in de drie soorten van zoeken die ik op elkaar probeer af te stemmen. Het schrijven, filmen en monteren van mijn films gebeurt niet in die volgorde. Ik blijf altijd werken aan het script, film heel veel en monteer zelf gedurende lange tijd. Alleen zo kan ik op zoek gaan naar de juiste sensibiliteit, de juiste vormen voor de werkelijkheid die zich aandient. Het is deze ervaringsgerichte praktijk die misschien de belangrijkste lijn is binnen mijn nog bescheiden oeuvre. Het is overigens nog belangrijk te zeggen dat ik tot nog toe alles heb gemaakt vanuit de context van een filmschool waar ik vrij was om dingen uit te proberen.”
‘28 Rue Brichaut’ valt naar mijn mening in de traditie van filmmakers die vergeten fragmenten uit het verleden willen redden, ondanks dat verval en vergetelheid tegenwerken. Ik moest denken aan essayfilms zoals Patricio Guzmans ‘Nostalgia for the Light’ of Victor Erices korte ‘La morte rouge’, maar ook de boeken van W.G. Sebald. Wie zie jij als voorbeelden of inspiratiebronnen?
HV: “Ik ben maar matig vertrouwd met de voorbeelden die je hier aanhaalt, maar ik vind het leuk om te horen wat mensen projecteren op de denk- en gevoelswereld die ik probeer te maken. Ik kijk erg veel en verschillende soorten films. De regisseurs waar ik het meest van houd hebben allemaal een bijzondere blik op de wereld, en in hun films zie ik altijd een poging om dichter bij anderen te komen. Dat zijn dan niet per se documentaires. Totaal verschillende filmers, zoals degenen die ik hierboven al aanhaalde, delen een bepaalde sensibiliteit die ik zelf in meer of mindere mate meen te hebben. Verder luister ik ook veel naar uiteenlopende muziek en lees ik geen specifieke boeken. Er komen dingen op mijn pad die soms deel worden van mijn kijken, en soms gewoon verdwijnen. Gelukkig kun je ook dingen vergeten en herontdekken.”

Plooien

Hannes Verhoustraete

“Ik probeer toenadering te zoeken tot gemeenschappen die ik nauwelijks ken.”

In je films maak je gebruik van mooie monologen die vragen oproepen en je aan het denken zetten. In hoeverre bestaat jouw film al op papier in de vorm van een script, voordat je begint met filmen?
HV: “Ik herwerk de tekst de hele tijd door het proces van filmen en monteren heen. Zoals ik al zei doorkruisen die drie fases van het maken elkaar, wat de dingen ook soms juist compliceert. Het duurt vaak lang voordat de dingen in een plooi vallen. Ik probeer een eigen poëtica te construeren waarin tekst, beeld en geluid mijn instrumenten zijn. Bij ‘28 Rue Brichaut’ had ik bijvoorbeeld een korte passage van Rainer Maria Rilke die me gedurende het hele proces van de film achtervolgde, terwijl ik tegelijkertijd in een weinig poëtische ruimte aan het filmen was, zoals bij de opbouw van een tentoonstelling. Het gebruik van tekst laat me toe de gefilmde werkelijkheid tot een fantasmatische ruimte te laten worden, te vervlechten met mijn bespiegelingen. Op dit moment probeer ik die bespiegelingen meer en meer in het gefilmde zelf te installeren, in montage, en op zoek te gaan naar een tussenruimte waarin dan betekenis ontstaat.”
Kun je iets vertellen over de productie van ‘28 Rue Brichaut’? Had jij altijd al een interesse in de geschiedenis van het huis en was het moeilijk om in het verleden te duiken? En in hoeverre is er sprake van een vermenging tussen fictie en werkelijkheid? Zoals je gebruik van fragmenten van Rilke die lijken op brieven van de oude bewoners.
HV: “Ik was uit persoonlijke interesse begonnen met een klein onderzoekje naar de geschiedenis van het huis. Er was in het begin niet echt een idee om een film te maken. Ik woonde net in Brussel en had het vage idee mijn ervaring van een nieuwe thuisstad in een film te verwerken. Uiteindelijk is de film ontstaan uit een verlangen de historische sensatie die ik had in mijn huis gestalte te geven in beeld en klank. Concreet stootte ik in een oude krant in de Koninklijke Bibliotheek op een kort artikeltje over een inbraak op mijn adres tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen Brussel werd bezet door het Duitse leger. Er bleek een kolonelsvrouw te wonen wier man honderd kilometer verderop aan het front zat. Ik besloot dit persoonlijke verhaal, waarvan ik slechts flarden terugvond, op te vullen. Na verloop van tijd begon ik na te denken over hoe het verleden zich manifesteert in het heden en hoe onze ervaring van de werkelijkheid wordt gevormd door hoe we omgaan met geschiedenis. Geschiedschrijving met hoofdletter G wilde ik in verband brengen met herinneringen, met een persoonlijk ervaren van tijd. De film is een poging de ervaring van het verleden te construeren. Geschiedschrijving is constructie, is narratief, en ik wilde zien hoe ik de verschillende modaliteiten van een geschiedenis kon ontleden en mezelf toe-eigenen. Ik ben steeds blijven zoeken naar sporen, en het is de zoektocht zelf die een belangrijk onderdeel van de film vormt. Dat probeerde ik dan ook weer te geven in een poëzie van mogelijke geschiedenissen en verbindingen.”
Waar ben je op dit moment mee bezig en wat zou je graag nog willen doen op filmgebied?
HV: “Momenteel werk ik aan mijn eerste langspeler die voorlopig de titel ‘Un homme qui dort / Een man die slaapt’ draagt. Het heeft niets te maken met het boek van Perec; ik vond het gewoon een erg mooie werktitel. De film is een documentaire over de Congolese diaspora in Brussel. Ik focus op de praktische kanten en de concrete ervaring van hun leven in de stad waar ook ik leef. Ik probeer toenadering te zoeken tot een gemeenschap die ik nauwelijks ken. Dat komt voort uit een gevoel dat er een onbestemde afstand bestaat tussen mij en de migrantengemeenschappen in mijn stad. We interageren met elkaar, maar gaan elkaar tegelijkertijd als schimmen voorbij. Daarnaast zijn er natuurlijk ook overlappingen. De film is een poging om de aard van die afstand te onderzoeken. Daarbij wordt de stad langzaam een spiegeling van elkaars ervaring van de stad, en een soort mentale landkaart waarmee we elkaar zouden kunnen vinden.”


Dit artikel verscheen eerder in GC #127.

Koop deze editie in onze webshop!

Live

‘28 Rue Brichaut’ is op 10 juni te zien in Cinema Zuid in Antwerpen.

Bibliografie

You know where my ranch is, Curly?
Moving, Playing, Not Moving
28 Rue Brichaut

Reacties