VELD_VER_SLAGEN: CC Luchtbal (Antwerpen)

De kleinere podia van Nederland en België bevinden zich vaak net buiten de interessekaders van de allergrootsten der aarde. Inventief en gedurfd programmeren is daarom bijna noodzaak en in sommige gevallen leidt dat tot behoorlijke successen.

Een dergelijk succesverhaal is Hof ter Lo, gevestigd in het Antwerpse Borgerhout. Sinds 1982 bouwen ze gestaag aan een breed en creatief programma dat zich vooral probeert te richten op rock-’n-roll, metal, elektronica en roots. Een kleine stip op de landkaart maar een veilige haven voor de concertbezoekers die het liever zoeken in de marge. Algemeen directeur Serge de Pauw: “Het publiek heeft altijd gelijk.”

Is het zo dat een festivalpromotor/programmeur zich tegenwoordig actief moet richten op minstens twee of meer kunstvormen om succesvol te kunnen zijn?
De Pauw: “Ik denk persoonlijk dat dit niet echt noodzakelijk is. Het is inderdaad geen toeval dat je op festivals al enkele jaren van een hijskraan kan duiken, maar zelfs dat fenomeen is al een poos achterhaald. Nu zie je meer en meer dingen opduiken zoals games, film, (straat)theater, et cetera. Op zich is dat geen slechte zaak: tenslotte betalen mensen tegenwoordig veel geld voor die festivals. Wat ons eigen aanbod betreft, is dat veel minder aan de orde. Bij meer traditionele concerten ligt de focus gelukkig nog steeds op datgene wat er op het podium gebeurt. Bij specifieke genres zoals laptopelektronica hebben we er altijd bewust voor gekozen om op zijn minst visuele kunst in het geheel te integreren. Omdat elektronische luistermuziek zich in de eerste plaats daartoe uitstekend leent, maar ook omdat kijken naar dat soort artiesten niet meteen superboeiend is.

Veel zalen worstelen met het ontwikkelen van een eigen unieke identiteit, iets dat vandaag de dag extreem belangrijk is als je een produkt wilt neerzetten. Hoe zijn jullie bezig die identiteit te ontwikkelen?
Wij zijn niet in Brussel gevestigd zodat het een stuk moeilijker is geworden om een volwaardig en stilistisch breed aanbod uit werken. Toch hoeft deze vaststelling niet automatisch te leiden tot defaitisme. Door bewust te kiezen voor genres en artiesten waarvoor andere zalen vaak hautain de neus ophalen zoals metal, hardrock, punk of roots enerzijds en zo veel mogelijk samen te werken met partners anderzijds zijn we erin geslaagd om een eigen publiek te bereiken. Dat resulteert in een bepaalde vorm van specialisatie en vervolgens komt daar haast automatisch een identiteit uit voort. Voor Hof ter Lo staat die identiteit grosso modo voor rock-‘n-roll die meer een kwestie van attitude en uitstraling is dan van genre. Breakcore kan net zo goed rock-‘n-roll zijn als bijvoorbeeld The Datsuns.

Nu door het internet de gang naar de platenzaak minder snel wordt gemaakt lijkt het bezoeken van een concert de enige ‘pure’ ervaring die je niet van het net kunt halen. Hoe zien jullie dat en hoe speel je daarop in?
Omdat de platenverkoop de laatste vijf jaren inderdaad drastisch in elkaar is gezakt, neemt het belang van concerten voor artiesten elk jaar meer en meer toe. Het publiek moet keuzes maken want concerten kosten geld en de meeste mensen kunnen het zich niet permitteren om meermaals per week geld op tafel te leggen voor een show. Bij het maken van die keuzes opteren ze helaas steeds meer voor bekende en grote namen. Avontuurlijke, minder bekende of minder voor de hand liggende artiesten zijn daarvan natuurlijk de dupe. Wie toch geïnteresseerd is in die zaken, staat al helemaal voor een onmogelijke keuze. Als je bijvoorbeeld én van Wolf Eyes én van Tool houdt, is het hoogstwaarschijnlijk dat je voorkeur in de eerste plaats toch uitgaat naar die laatste.

De afgelopen twee jaar zie je veel jaren 1980-1990 bands optreden, vaak na een soort reünie. Deze zijn populair en trekken nog steeds volle zalen. Hoe ga je als programmator om met die aanbiedingen en vind je dat ze de doorstroming van nieuwe bands in de weg zitten?
In geen geval zitten die oude bands de nieuwe in de weg. Wie geïnteresseerd is, moet maar een kaartje kopen. Dat heel wat reünies zijn ingegeven door hebzucht of easy money valt niet te ontkennen, maar het is aan de programmeurs om uit te maken of ze daarin willen meegaan of niet. Als het goed is en er bestaat een publiek voor, dan zie ik geen enkele reden waarom die bands niet te zien mogen zijn op onze podia.

Hoe zie je de status van freelanceprogrammatoren? Is die vergelijkbaar met de sterrenstatus die kunstcuratoren tegenwoordig hebben?
Zelf hebben we hier niet zo héél veel ervaring mee. We werken veeleer met externe adviseurs en coproducenten dan met zulke programmatoren. Daarbij vertrekken we altijd vanuit de positie van gelijkwaardigheid. Het eindresultaat moet een win/win situatie zijn voor alle betrokken partijen; op de eerste plaats voor het publiek natuurlijk.”

Maken jullie gebruik van Gonzo (circus) als tipgever/informatief medium en in welk opzicht gebeurt dat?
Gonzo  (circus) is uiteraard al jaren een vaste bron van informatie, het is zowat de laatste plek waar bepaalde artiesten of genres nog kritisch aan bod komen. Nu zowat alle andere media steeds meer verkleuteren of debiliseren, neemt het belang van Gonzo (circus) alleen maar toe.

Dit artikel verscheen eerder in Gonzo #79

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!