Interview Elke Andreas Boon

Gonzo (circus) had een gesprek met kunstenaar Elke Andreas Boon, koppig op zoek naar een stukje vrijheidsgevoel in een wereld gedetermineerd door zelfopgelegde normen, regels, ordeningen en structuren.

Gonzo (circus) had een gesprek met kunstenaar Elke Andreas Boon, koppig op zoek naar een stukje vrijheidsgevoel in een wereld gedetermineerd door zelfopgelegde normen, regels, ordeningen en structuren.

Wanneer we op weg naar Boons woonst haar thuisstad Gent binnenrijden, passeren we de haven en worden we prompt geconfronteerd met een heftige Aha-Erlebnis: de gigantische zeeschepen en de logge cargotreinen die wel eens in haar werk opduiken, wachten hier in het geruis van de wind op hun vertrek. Meer nog: haar rijhuis wordt overschaduwd door een kleine, typisch Vlaamse kerk en religieuze beeldtaal is de kunstenaar zeker niet vreemd. Elke Andreas Boon heeft momenteel een solotentoonstelling in de Antwerpse galerie van Annie Gentils, die kan worden gezien als een summier overzicht. Niet alleen werden werken opgenomen die een aanzienlijk deel van haar loopbaan tot nog toe bestrijken – de kunstenaar is al sinds midden jaren 1990 publiek actief – maar omvatten ook een diverse schare aan materialen en thematieken die ze tot nog toe hanteerde. De titel is veelzeggend: ‘On a Mangé Tout le Chocolat’ – de zoete, troostende voedingsstof werd door ons allen verorberd en tenietgedaan.

Zoekende

Boon kende allerminst een gemakkelijke jeugd en was genoodzaakt om al zeer jong op eigen benen te staan. “Ik maakte een aantal dingen mee in mijn leven die het evidenter maakten om kunstenaar te worden, maar dat zou anders nooit het geval zijn geweest. Nooit” beweert ze stellig. “Ik zou in de politiek gestapt zijn, denk ik. Of toch iets gekozen waarbij ik mijn brein meer moest gebruiken. Maar dat kon zomaar niet, temeer omdat ik er alleen voor stond en ook in alles moest slagen om te overleven”. Ze studeerde begin jaren 1990 mode aan het KASK, een keuze die mee werd bepaald door het feit dat daar beurzen voor werden voorzien en ze de motivatie had dit tot het einde te volbrengen en uiteindelijk een diploma op zak te hebben. Zoals zou blijken gaf de opleiding ook het voordeel dat ze haar licht kon opsteken in de ateliers van andere studierichtingen aan die hogeschool. Bovendien ervoer ze er een openheid om breder te gaan dan louter de modewereld alsook een benadering die gericht was op persoonlijke ontwikkeling, wat voor haar op dat moment volstrekt een meerwaarde was. Later zou ze nog fotografie volgen en een meestergraad in mixed media behalen aan hetzelfde KASK.

'Scratching My Balls' (2017) © Elke Andreas Boon
‘Scratching My Balls’ (2017) © Elke Andreas Boon

De daaropvolgende episode in haar leven is inmiddels gemeenzaam bekend: Boon besloot mee te doen aan een kunstwedstrijd waaraan aanzienlijk wat prijzengeld verbonden was – en die ze ook won. Ene Jan Hoet zat in de jury, was onder de indruk van haar werk – ook al was er nog niet veel klaar –, selecteerde in 1996 één van haar video’s voor de tentoonstelling in De Rode Poort te Gent die was bedoeld als prequel voor zijn te openen SMAK en moedigde haar aan om verder te gaan als kunstenaar. Dat was voor haar geen vanzelfsprekende wending; ze was nog zoekende en kende het kunstmilieu nauwelijks. “Daar moet je veel zelfvertrouwen ofwel veel steun voor hebben en dat had ik niet,” geeft ze toe. “Het waren vooral de mensen rondom me die in mij een kunstenaar zagen, maar ik wist niet goed waar dat op sloeg. Alsof ik één of ander raar dier was. Ik was toen vrij naïef op dat vlak. Ik heb zoveel erkenning gekregen voor iets dat ik zelf niet zag en zo ben ik in een spel gekomen waarvan ik de regels helemaal niet kende”.

Het mag worden gezegd dat haar oeuvre maar al te vaak door observatoren wordt beknot door één welbepaald type werk dat zij ooit maakte, met name de fotografische zwart-witbeelden van kinderen en jongeren – en dit tot enige ergernis van Boon zelf. Begrijpelijk, want waar vrijheid bij haar een primordiaal topic is dat tevens haar modus operandi doordrenkt, hebben velen doorheen de jaren haar output willen inperken tot uitsluitend dit enkele facet. “Ik heb indertijd het boek ‘Monologen’ uitgebracht en ik denk dat dit zo een beetje mijn deksteen is geweest,” analyseert ze. “Door enkel fotowerken in die monografie op te nemen, heb ik wel kansen verloren. Mensen willen vaak ook niet verder kijken; ze zijn bevestigd in hun beeld. Wanneer ze op het feit worden gedrukt dat ik ook andere dingen maak, reageren ze haast beledigd. Dat zegt natuurlijk niets over mij, dus misschien moet je die vraag eens aan iemand anders stellen. Het feit dat ik een vrouw ben, speelt ook ergens mee. Maar ik wil me daar niet teveel van aantrekken en gelukkig heb ik wel het gevoel dat die oppervlakkige interpretaties stilaan verdwijnen”.

Bloed

'Hair' (2012) © Elke Andreas Boon
‘Hair’ (2012) © Elke Andreas Boon

Die vormelijke veelzijdigheid wordt onmiskenbaar beklemtoond in deze expositie, die haar eerste is in de Annie Gentils Gallery en dus in zekere zin ook een introductie vormt. Ze bestaat wel degelijk uit een aantal fotowerken, zowel in kleur als in zwart-wit en in verschillende formaten – daarenboven met verscheidene onderwerpen – maar toont daarnaast delicate tekeningen en schilderingen op papier, sculpturen in diverse materialen en genaaide stukken. Niet aanwezig zijn voorbeelden van Boons video’s of van haar muziek. Voor deze laatste kan je op 8 februari trouwens terecht in de Charlatan in Gent, waar het debuut zal worden gepresenteerd van haar huidige band G A U S S. Op Art Rotterdam, van 7 tot en met 11 februari, zal een presentatie van haar werk zijn opgenomen in het door de voormalige curator van De Appel Lorenzo Benedetti samengestelde gedeelte ‘Commonities’ en die zal dan weer een video bevatten.

In het herenhuis dat de galerie van Gentils herbergt, wordt de bezoeker vooreerst geconfronteerd met een groot, bevlekt gordijn dat langs de wand neerdaalt. Waar het stuk de grond raakt, valt een karmozijnrode partij kralen op die in de stof werden genaaid en die door hun kleur de haast vanzelfsprekende connotatie met bloed geven. Diezelfde ingreep zien we herhaald bij een aan de muur hangende albe en aan de binnenkant van een paar balletpointes dat in een statige vitrine ligt uitgestald, naast een ouderwets en gebruikt korset waarin kleine munten zijn opgespaard. Daar tegenover hangt een katoenen doek waarop een wereldkaart werd getekend waarop enkele landen bruinrood zijn ingekleurd; hier is het niet meer de suggestie, maar gaat het daadwerkelijk om bloed. Ook op de fijne werken op papier, voornamelijk gezet in witte verf en lichamen of delen daarvan weergevend, geven rode spatjes de levensvloeistof aan. Wonden, bloed, littekens, verband en pleisters duiken zeer regelmatig op bij Boon. “Ik denk wel dat ik een soort verpleegster ben, ja,” zegt ze hierover met een kwinkslag. “Zo ben ik veganist en probeer na te denken over de dingen die ik consumeer. Verder probeer ik begrip te hebben voor de tekorten van een ander. Ik kan er ook onvoorwaardelijk zijn voor mensen, soms zelfs teveel. Ik moet me vaak overtuigen van het feit dat dit in deze wereld niet evident is. Ik weet zelfs niet of het wel een mooie eigenschap is”.

“Hoe dan ook stel ik in mijn werk regelmatig vragen rond empathie. Ik weet immers hoe het voelt om gekwetst te zijn en hoe dat iemand verandert, hoe iemand zich daardoor defensiever gaat opstellen en soms ook negatiever overkomt. Daar houd ik rekening mee en daar heb ik het SOMS over in mijn kunstwerken. Ik pleit er voor dat we dit allen anders zouden gaan bekijken en meer zouden aanvaarden. Dat we iemands kwetsuren eerder zouden bekijken als een onderdeel van de weg naar het slagen, eerder dan als een falen. Natuurlijk hanteer ik een beeldtaal en toon ik letterlijk littekens en wonden, maar het gaat ook over beschadigingen in het emotionele systeem. Net zoals ik vaak met bloed werk, wat toch bijzonder individueel is – het bevat je eigen DNA – maar tegelijkertijd erg universeel”. Een dergelijke extrapolatie is eigen aan de kunstenaar, die het persoonlijke – zonder al te autobiografisch te worden – inzet om algemene noties te behandelen en te bevragen. Het eerder beschreven ‘Map of the World’ uit 2015 illustreert dit treffend, door conflictgebieden in de wereld in te kleuren met haar eigen bloed. Boon geeft aan dat het werk onlosmakelijk verbonden is met een editie uit hetzelfde jaar –niet te zien is in Antwerpse galerie – genaamd ‘It’s All about the Pussy’ waar de tekst van de titel telkens nabij een sanguine vlek werd gekrabbeld.

Niets voor niets

'Pointes #2' (2015) © Elke Andreas Boon
‘Pointes #2’ (2015) © Elke Andreas Boo

Een ander, opvallend begrip dat comfortabel met het oeuvre van Boon te verbinden valt, is dat van de volharding, dat mogelijk ook zijn oorsprong kent in opgedane levenslessen. Modellen van haar foto’s nemen geregeld poses aan die op de rand van het pijnlijke balanceren en onderwerpen als sport of ballet – Boon danste vroeger zelf – komen vaak terug. Daarnaast doet haar productieproces zich voor als enorm arbeidsintensief. De repetitieve, monotone handeling van het naaien is exemplarisch en de vervaardiging van een stuk als ‘Tralala – Blablabla’ (2014), dat een ellenlange, uit papier geknipte slinger van woorden is, moet bijzonder tijdrovend geweest zijn. Ook haar foto’s zijn de vruchten van systematische bewerkingen; ‘Blue Sea’ (2016), het imposante, inktblauwe en uiterst rustgevende beeld van een nakende storm boven de zee is feitelijk een composietbeeld, hoewel dit nergens als zodanig blijkt.

Achter die persistentie zit wel degelijk een filosofie. Boon: “het gaat over arbeid; er is niets voor niets. Nu, mijn werk is geen therapie maar het dient wel het juiste te communiceren. Een inzicht of vrijheden vragen immers veel. Je heft veel veiligheid op voor vrijheid. Het zwoegen om ergens te geraken en het feit dat er een resultaat wordt bereikt, is troostend. Dat is echt iets dat ik wil meegeven, net zoals het zich afzetten tegen de snelheid van de dingen daarin ook belangrijk is. Ik geef om duurzaamheid en om de waarde van weinig. Wat het naaien betreft speelt ook mee dat dit wordt gezien als vrouwelijke arbeid. Zeer anekdotisch is verder het verhaal van mijn grootmoeder, die als meisje met de kindertrein na de Eerste Wereldoorlog naar België kwam. Haar familie leefde in armoede in het communistische Hongarije, achter het Ijzeren Gordijn. De vrouwen naaiden en borduurden er en smokkelden hun waar naar de andere kant. Daar verdienden ze mee en zo konden ze mee het gezin onderhouden, ook al werd wat ze deden beschouwd als minderwaardig. Het naaien van die vele, rode parels bij mij gaat traag en is herhalend maar levert tenslotte schoonheid op”

Normering

'Blue Sea' (2016) © Elke Andreas Boon
‘Blue Sea’ (2016) © Elke Andreas Boon

Zoals eerder al werd aangegeven, is het concept van vrijheid veelbepalend. Als motief wordt het onder meer verbeeld door vogels of door de weide zee. Zelf licht de kunstenaar hieromtrent een tipje van de sluier op, hierbij niet gehinderd door schroom: “dat is waar mijn werk absoluut om draait. Het is datgene waarnaar ik op zoek ben, hoewel ik besef dat absolute vrijheid een illusie is. Ik zie mijn kunstenaarschap als een omgang met de obstakels die op mij en op ons allen afkomen. We creëren die eigenlijk zelf en dat is natuurlijk het absurde van onze samenleving. Neem bijvoorbeeld de selectieve empathie die overal aanwezig is. Het is een hot item dat we om vluchtelingen moeten geven en dat we hier in het westen de oorzaak zijn van dit probleem, maar dat is niets nieuw en die houding lijkt soms meer een afleiding om het niet over de essentie te hebben. En ook: we moeten dus zorgen voor de zwakkeren in onze samenleving, maar tegelijkertijd doen we andere levende wezens wreedaardige dingen aan. Ik stel me de vraag hoe je wreed kan zijn voor het ene leven en niet voor het andere; Ik vind dat erg pervers. Mochten we ook geven om andere levensvormen, dan zou het tonen van empathie toch gemakkelijker gaan en zouden we onder meer het ecologische probleem direct aanpakken. Maar dat doen we niet; liever maken we allerlei constructies om dat niet te hoeven inzien”.

“Het feit dat de binaire man-vrouwopdeling in allerlei culturen als drukkingsmiddel wordt gebruikt, is nog zoiets. Een vrouw wordt nog dikwijls gereduceerd tot haar baarmoeder en kinderen verworden niet alleen tot een soort bezit maar ook tot een statussymbool, wat leidt tot de visie dat een vrouw zonder kinderen in feite een onvolledig individu is. Daarbij wordt vergeten dat er nu een enorme overbevolking is die ook een enorme druk zet op de ecologie en ongelijkheid vergroot. Door de armoede die daaruit volgt, ontstaan volksverhuizingen en oorlogen om grondstoffen… Ook ons economisch systeem heeft baat bij die opdeling in man-vrouw: taken en beroepen worden als zodanig ingevuld en je weet ook meteen waarmee je je dient te identificeren”. Boon beseft dat het nature versus nurture-debat niet veraf is. Het is al vaker aangegeven dat vooral haar fotografisch werk regelmatig de behoorlijk strikte rollenpatronen –en verwachtingen voor jongens en meisjes durft weg te zetten. Ook die gendernormering kadert ze als een inperking van de menselijke vrijheid.

Waar het begrip eveneens een wezenlijke rol in speelt, is haar afwijzing om de kijker richting te geven in enige interpretatie en eenieder vrij te laten in de betekenisgeving. Dat mag heden ten dage ietwat apart genoemd worden, in een tijd waarin bijna iedere kunstenaar een pitch klaar heeft die begint met de woorden: “ mijn werk gaat over…” of behept is in het uitvoerig spreken en schrijven over inhoudelijke punten. Het laat verscheidene toeschouwers zelfs wat ontredderd staan kijken en de vragen die ze krijgt, zijn al te vaak gericht op meer zekerheid en bepaaldheid. Zeer mooi en haast een perfecte, summiere definitie van de zogenaamde reader-response-theorie gevend stelt ze ter conclusie: “Ik kan maar kijken naar de dingen vanuit mijzelf, vanuit wie ik ben, net zoals ik weet dat iedereen vanuit zichzelf naar mijn werk zal kijken en datgene erin zal lezen waarvoor hij of zij ontvankelijk is”.

 

www.elkeandreasboon.com
De tentoonstelling ‘On a Mangé Tout le Chocolat’ is nog tot 18 maart 2018 te zien in Annie Gentils Gallery, Peter Benoitstraat40, 2018 Antwerpen (www.anniegentilsgallery.com).
Art Rotterdam loopt van 7 tot 11 februari in de Van Nellefabriek, Van Nelleweg 1, 3044BC Rotterdam (www.artrotterdam.com).

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!