Mary Ocher is een anarchist. Een singer-songwriter met een uitgesproken politieke mening en een nauwelijks te vatten muzikale eigenzinnigheid. Met haar eerder dit jaar verschenen vijfde album roept ze boe naar het hedendaagse Westen. Een gesprek over muziek, maar vooral over politiek.
“Het moet in woorden gezet worden, en dit zijn de onderwerpen waarin ik geïnteresseerd ben. Het is zonde dat slechts enkelen zich uitspreken, en dat velen niet eens een duidelijke opinie hebben.” Aan het woord is Mary Ocher, de momenteel in Berlijn wonende singer-songwriter die enkele maanden geleden haar meest politieke plaat ‘The West Against the People’ uitbracht.
Mary Ocher is een hedendaagse criticus en een wereldverbeteraar, vijftig jaar na de Summer of Love, op het moment dat de wereld weer aan het begin staat van een immense onrust en onzekerheid. Of juist niet. “Er zijn bepaalde dingen in de wereld die niet juist zijn. 2016 was bijzonder gespannen. Er was veel drama, maar het zijn de volgende jaren die duidelijk zullen maken of de voorspellingen erger waren dan wat er echt gebeurde. We zitten op de eerste rij. Het voelt alsof er iets aan het broeien is. Het is beangstigend, maar tegelijkertijd ook opwindend.”
Ik ben altijd geobsedeerd geweest door woorden of songteksten.
In dezelfde maand dat het album werd uitgebracht startte Mary Ocher ook een Instagram-account waarop zij, tijdens haar tournee door Europa, haar wandelingen door onbekende en nieuwe steden documenteert. Ze wandelt langs straten en pleinen en komt de meest gekke straatkunst, straattaferelen en mensen tegen. Haar beelden voorziet ze soms van te gekke zinnen, en de foto’s vallen op door de niet alledaagse kadrering en een bepaalde eigen stijl. “Echt? Ik ben gewoon nieuwsgierig en probeer foto’s te maken van alles wat interessant lijkt. Als ik tijd heb, wandel ik uren in een stad die ik niet ken.”
Ze bewandelt nieuwe wegen. Of zijn het eerder eigenzinnige routes? Net zoals ze in haar muziek doet. Muzikaal weerklinken invloeden van traditionele folk, rauwe jaren 1960-garage, flarden industrial en ambient omwille van de ijle vocalen en de abstracte synths en experimentele pop met Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse ritmes. Het is een complexe plaat die een spectaculair muzieklandschap herbergt. Er is een overvloed aan invloeden. “Ik denk niet dat het een heel bewuste keuze is om door vanalles beïnvloed te worden. Het is eerder jezelf toelaten om aandacht te schenken aan en ontvankelijk te zijn voor het moment wanneer iets klikt. Iets dat je net gelezen hebt, of iets dat al langer in je herinnering hangt en plots, onopzettelijk, weer opduikt. Sommige ideeën die achteraf goed lijken te zijn werden niet opgemerkt en overleven enkel als een vage herinnering, terwijl andere ideeën die je wel bewust opmerkte, achteraf pure nonsens blijken te zijn.”
Toch klinkt haar muziek, volgens Ocher, simpel en weinig mysterieus. “Mijn werk is erg primitief in vergelijking met bijvoorbeeld Felix Kubin. Voor mij is er niets mysterieus aan, en het is meestal dat wat we niet begrijpen dat onze aandacht krijgt. Er is zo veel in het werk van Felix dat je verrast en waarbij je je afvraagt hoe heeft hij dat gedaan. Dat is een zeldzame kwaliteit.”
En toch. Als singer-songwriter past Ocher volledig in die avant-gardewereld van Felix Kubin. Voor het nummer ‘Wulkania’ werkte ze samen met Kubin. Of er nog verdere samenwerkingen gaan volgen kan ze nog niet zeggen: “De tijd zal het uitwijzen.” Er weerklinkt een bepaalde onzekerheid. Dat is een gevoel dat het hele interview blijft hangen. In haar antwoorden slingert een ongeloof in haar eigen kunnen, haar eigen kwaliteiten als artiest. Alsof zij niet beseft dat wat zij doet best impactvol en verdomd goed is.
Poëzie
Mary Ocher is niet enkel muzikant. Tijdens haar jeugd was ze voornamelijk bezig zichzelf als dichter te ontplooien. “Ik ben altijd geobsedeerd geweest door woorden of songteksten, lang voor mijn eerste plaat uitkwam. Als kind was ik een wannabe dichter. Ik heb altijd gedacht dat dit hand in hand gaat met songschrijven.”
Ze studeerde film aan de kunstschool in Tel Aviv, maakt af en toe video-installaties, gaat samenwerkingen aan met andere audiovisuele kunstenaars en heel misschien gaat zij zich binnenkort ook wat meer toeleggen op spoken word. Getuige hiervan het nummer ‘The Becoming (feat. Die Tödliche Doris)’, haar eerste poging tot spoken word. “Ik ben steeds weggebleven van spoken word, omdat het meeste spoken word dat ik heb gezien verschrikkelijk is en het publiek poëzie tussen de nummers zelden waardeert. Zelfs een goede dichter is soms totaal niet in staat zijn eigen werk voor te dragen. Misschien moet je daar ook een soort acteur voor zijn. Er is een kleine innerlijke stem die steeds tegen me schreeuwt wanneer iets wat ik zeg vals of onoprecht klinkt. Dat is mijn vader. Hij was acteur tot mijn ouders emigreerden.”
Toneelstuk
In haar antwoorden klinkt Mary Ocher bescheiden. Wanneer je haar vertelt dat je het te gek vindt hoe ze haar Instagram-feed onderhoudt, wimpelt ze het af als ‘ik doe maar wat’. Haar antwoorden over haar eigen muziek klinken te uitgedacht. Er ontbreekt een gevoel. Je botst op stilte. Alsof ze niet wil dat je dichterbij komt. Het is moeilijk een gesprek te vormen en te ontdekken waar haar vurigheid ligt. Het borrelt wanneer zij over politiek praat en dan ontdek je een bekommernis, een opinie, maar ook deze controleert ze. Alsof die brillenglazen waarachter ze zich verbergt haar niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk toelaten zich te verstoppen.
Je ziet het ook als ze op een podium staat. Het is geen zelfverzekerde houding. Eerder verlegen en ongemakkelijk. Ze dost zich uit. Haar performances zijn toneelstukken. Wil Mary Ocher wel dat je haar doorgrondt? Tijdens het in juni door Kultuurkaffee georganiseerde Bang! Festival in Brussel treedt ze op in een oranje gewaad. Het lijkt een oud gordijn, ergens opgepikt in een tweedehandswinkel. Slechts zij, een gitaar, een piepkleine Roland-versterker en een synthesizer. Het is een timide setting die later, tijdens haar optreden, de volledige Begijnhofkerk opvult met een innemend geluid. Mary Ocher klinkt groots, veroorzaakt kippenvel over het hele lichaam en tranen wellen op.
“Tijdens de soundcheck moest ik steeds denken aan dat ene hoofdstuk in ‘How Music Works’ van David Byrne, over hoe bijzonder kerkruimtes zijn. Ik heb al eerder in kerken gespeeld, maar nog niet van deze grootte. De Begijnhofkerk is een enorme echokamer en ik probeerde daar, tijdens mijn optreden, aandacht voor te hebben, te luisteren hoe het gebouw zou reageren. Daarom had ik ook de drummers (het duo Your Government, ks) niet bij me. Dan zou het geluid te krankzinnig worden, een kakofonie. Op zo’n locatie werken alleen weinig ritmische en meer meditatieve stukken.”
Tijdens Vooruit & Film Fest Gent werkt Ocher aan een nieuw audiovisueel project. Tijdens een korte residentie in Gouvernement gaat ze aan de slag met beeldmateriaal waar ze ter plekke score bij verzint. “Het enige dat ik weet is dat ik in drie dagen een nieuwe liveset moet voorbereiden voor een filmprojectie. Dat heb ik nog nooit eerder gedaan. Ik heb nog nooit iets anders gespeeld dan mijn eigen, uitvoerig geoefende nummers, wat best spannend is.”
Meer weet ze niet. Mag zij de beelden zelf kiezen, of wordt haar een selectie beelden aangebracht? “Ik weet het echt niet, het is een enorme verrassing.” Een zeldzame keer dat Mary Ocher even door haar heen laat kijken en haar hart openlijk laat spreken.
Migratie
Ochers eigen cultureel diverse achtergrond, politiek standpunt en radicale levenskeuzes hebben bijgedragen tot de, in het voorbije jaar, gegroeide interesse in haar werk. Haar drang naar avontuur, zowel in het leven als in de kunst, nodigen nieuwsgierigen uit te dwalen in Ochers wereld. Als kind emigreerde zij met haar ouders van Rusland naar een kibboets in Israël om vervolgens haar tienerjaren in Tel Aviv door te brengen.
Wat doet emigreren met een mens? Wat doet het met je als klein kind? Hoe hard moet je vechten om te ontsnappen aan die beklemmende wereld als je liever de vrijheid wilt die iedereen nu Ocher benijdt? Het heeft Mary Ocher geleerd dat haar identiteit niet gekoppeld is aan haar nationaliteit. Ze heeft zowel in Rusland als Israël de beperking en de bijbehorende problemen van een politieke en een religieuze macht meegemaakt.
“‘Joods zijn’ is ingewikkeld, omdat de term zowel naar de religie als de nationaliteit verwijst en ik me redelijk ongemakkelijk voel over beide. Het is enkel wanneer iemand iets antisemitisch zegt, dat ik me Joods voel. Als kind voelde ik mij gevangen tussen twee even haatdragende delen; het deel dat joden alles kwalijk nam en vervolgde, namelijk het Sovjetregime, en anderzijds, het joods-orthodoxe begrip van superioriteit tegenover andere naties, wat ik zowel afschrikwekkend vond als door verstoten werd omdat een van de overgrootmoeders van mijn moeder niet Joods is. Volgens de Joodse wet zou ik niet Joods zijn, maar de nazi’s zouden me hoe dan ook verbrand hebben.”
Nationaliteit
“Ik verafschuw het concept nationaliteit, maar het komt steeds weer terug wanneer je de grens over moet. Ik ben thuis daar waar ik vrienden heb, soms is dit een plaats waar ik nog nooit eerder geweest ben. Ik ben niet verbonden aan plekken. Ik heb nooit een bijzondere connectie gevoeld met een bepaalde plek, dat is erg bevrijdend. Ik ben er ook klaar mee mij te schamen dat ik ergens anders vandaan kom en ik geef niet toe wanneer iemand een superioriteitsspel met me speelt dat gebaseerd is op identiteit. Ik heb meer van de wereld gezien dan deze arrogante en onwetende cocksuckers. Ik heb ook geen sympathie voor mensen die buitenlanders verafschuwen, anderen willen laten integreren door hun anders-zijn te wissen, en hun kinderen vertellen dat anderen hier niet thuishoren. Ik heb dat ook meegemaakt, ook ik heb ooit het ‘ga terug naar waar je vandaan komt’ gehoord.”
“Ik kan er niet tegen om lange tijd in Tel Aviv te zijn, maar ik ben er altijd zeker van dat het een leuk kort verblijf kan zijn. Eigenlijk raad ik iedereen aan Israël te bezoeken. Israël is een land dat gebouwd werd op de idee om een bepaalde menselijkheid te herstellen voor een groep mensen die dit bijna geheel is ontzegd. In de korte tijd sinds de opbouw van het land is echter duidelijk geworden dat er zo weinig lessen zijn geleerd. Mensen met dezelfde gedachten als ik verachten dit land dat steeds rechtser en nationalistischer wordt. Het schokt me om iedere keer weer te ontdekken dat rechtse ideeën de norm zijn en zelfs een milde vorm van antinationalisme je meteen plaatst in de categorie van ‘gekke extremist’. Je ziet veel haatdragende propaganda op tv, in advertenties en op straat. Het kan subtiel zijn, het kan bruut zijn en als buitenlander merk je het waarschijnlijk niet eens. Maar het is belangrijk om te zien, om daarnaar te zoeken.”