2022 lijkt het jaar te zullen worden van billy woods: na een Europese tour van Armand Hammer – woods’ duo met ELUCID – volgde een nieuwe soloplaat en binnenkort staat hij twee keer op Le Guess Who?, solo én met Moor Mother. We spraken een meester in verbanden leggen, zowel tekstueel als in de studio.
‘Marxisme speelde een belangrijke rol in mijn jeugd.’
Begin juni dit jaar staat The Smile in de strak uitverkochte Philharmonie de Paris. Vlak voor aanvang knalt een nummer uit Armand Hammers vorige plaat, ‘Shrines’, door de speakers. Dit zou luttele jaren geleden ondenkbaar zijn geweest. ‘Mijn muziek werd vaak oninteressant gevonden, daarom begon ik ook een eigen label,’ zo verklaart billy woods de genese van Backwoodz Studioz, inmiddels een begrip in New York en ver daarbuiten. In de credits van Backwoodz-releases prijken gastbijdragen van artiesten als El-P, Earl Sweatshirt en Sons of Kemet. En wie Sons of Kemet zegt, zegt Tom Skinner en dus The Smile. Enige trots kan woods niet wegsteken: ‘Thom Yorke schijnt Armand Hammer ook tof te vinden. Zoiets blijft me verrassen.’
Op de releases van Backwoodz wordt dus vrolijk samengewerkt, al zat daar van de kant van het label nooit een strategie achter. Toch is er sprake van een behoorlijk netwerk, waarbij ook inmiddels niet-hiphop-gelieerde artiesten zoals fotograaf Alexander Richter – verantwoordelijk voor een aantal albumhoezen van woods’ platen – systematisch worden betrokken. ‘Al vrij vroeg wist ik dat ik meer dan alleen maar mijn eigen werk wou uitbrengen.’ Woods blijft evenwel bescheiden als het gaat om het community-aspect van Backwoodz Recordings: ‘Ik ben geen Kanye West, maar ik hou van verschillende soorten kunst. Albumhoezen spelen een belangrijke rol. De kunstenaars die ik daarbij betrek zijn ook mijn vrienden, mensen die ik al lang ken.’
Handleiding
‘Aethiopes’ is woods’ nieuwste album. De albumcover bestaat uit één beeld: een detail van Rembrandts ‘Twee Afrikaanse Mannen’, zonder verdere informatie, iets wat de laatste jaren steevast terugkomt bij albums van billy woods en Armand Hammer. ‘Dat is mijn esthetiek. Ik vind het fijn als het beeld op zichzelf staat en een aantrekkingskracht heeft, zonder dat iemand een idee van de muziek hoeft te hebben. Zo hebben we veel werk gestoken om het beeld van de ‘Shrines’-hoes te kunnen gebruiken: ik zag die foto ooit op de voorpagina van The Daily News en dat beeld liet me nooit meer los.’ (een beeld van een NYPD-agent die ook in oog staat met een tijger, red.)
‘Aethiopes’ is een alweer immens intensieve plaat, zoals we inmiddels van woods gewoon zijn. De plaat draagt een duidelijke stempel van producer Preservation, die na zijn eigen ‘Eastern Medicine, Western Illness’ opnieuw een plaat aflevert waarin geografie een belangrijke rol speelt. ‘Ik kan niet voor hem spreken, maar het lijkt inderdaad geen toeval. Toch is ‘Aethiopes’ vooral een album dat refereert aan de Afrikaanse diaspora en is dus per definitie complexer. Bovendien vertrok de benadering productioneel gezien vanuit geluid. Dan pas gingen we zoeken naar muziek uit een bepaalde regio.’ De reggae-invloeden op het album en de titel zijn een knipoog naar Ethiopië, maar er steekt zoveel meer in ‘Aethiopes’. ‘Ik ben best trots op de complexiteit in het geluid. Het zit op het snijvlak van traditionele muziek, diaspora-muziek en Europese piano- en blazermuziek. Preservation heeft dat heel goed kunnen mengen tot een soort verbindingsweefsel tussen de verschillende nummers.’
Dat een zine uit Brooklyn – Caltrops Press – een volledige editie aan ‘Aethiopes’ wijdde als een soort handleiding bij de plaat, zegt wel wat. Het zine staat online en gaat dieper in op alle historische en filosofische referenties, alsook de symboliek die woods gebruikt. Allemaal dingen die met name uit de laatste laatste vijf eeuwen geschiedenis afkomstig zijn, de tijdsperiode waarin de Afrikaanse diaspora op grotere schaal – en veelal op onvrijwillige basis – ontstond. Woods gaat daarbij niets uit de weg. Sterker nog: hij haalt bijzonder veel inspiratie uit Europese kunst om net daarmee een niet-eurocentrische blik aan de luisteraar voor te leggen. Er valt dus bijzonder veel in te horen. Te veel?
Buitenstaander
‘Ik denk wel dat mijn lyrics landen. Ik probeer muziek te maken die je ook kan snappen als je niet alle referenties doorhebt. Of waarbij je iets wel degelijk doorhebt zonder dat je het goed en wel beseft. Afhankelijk van hun interesses zal de ene persoon blijven hangen bij een bepaalde zin, of een andere betekenis geven aan iets dan een andere luisteraar. Veel van mijn teksten hebben inderdaad dubbele betekenissen. Ik gebruik meerdere niveaus. Een daarvan – het vierde niveau – noem ik het ‘Space Oddyssey’-niveau. Dat is een niveau dat ik er puur voor mezelf in leg.’
Op ‘Hiding Places’ uit 2019 rapt woods ‘I don’t wanna go see Nas with an orchestra at Carnegie Hall / I’m no man of the people, I don’t want to be caught dead with most of y’all.’ ‘Terwijl ik best een sociaal persoon ben!’, lacht hij. ‘Ik ben nooit echt een mens van meelopen of aansluiten geweest, wat zowel goed als slecht is. Vaak heb ik mij een outsider gevoeld en dat reflecteert regelmatig in mijn muziek. De vertellers in mijn teksten zijn vaak mensen die weinig of geen raakvlak hebben met de rest van de wereld.’
‘Trying to pay the rent / that’s not black empowerment, that’s just you trying to pay the rent.’ is nog zo’n opvallend vers, deze keer uit ‘Aethiopes’. ‘Dat gaat over mensen die een verdienmodel hebben en er een sausje van black empowerment overheen gieten. Terwijl het uiteindelijk enkel gaat om geld verdienen. Mijn punt is: we hoeven dat oppervlakkige spelletje niet te spelen. Ik ga ook niemand wijs maken dat ik Fred Hampton (Black Panther, red.) ben.’ En zo komen we bij het politieke dier billy woods, al noemt hij zichzelf liever sceptisch. ‘Ik ben opgegroeid tussen mensen die elkaar onironisch ‘kameraad’ noemden. Marxisme speelde een belangrijke rol in mijn jeugd. Tegelijk stel ik vast dat veel mensen zichzelf eerder met een beweging of ideologie identificeren maar zelf niet per se anders leven. Ik neem in mijn muziek dus vaak de houding van een misantroop aan om die hypocrisie aan te kaarten.’
Coach
Misschien klinkt het inmiddels als een verrassing, maar woods is een sportfan. Hij maakt dan ook handig gebruik van de NBA om uit te leggen hoe hij op zoveel artiesten en producers in ‘Aethiopes’ wist te persen zonder ook maar enigszins de coherentie van de plaat aan te tasten. ‘Ik treed op als coach. Sommige spelers blijven wat langer op de bank om op het juiste moment ingezet te worden, zelfs al hebben ze soms meer talent dan de basisspelers. Het gaat erom mensen in te zetten op plekken waar ze goed tot hun recht komen. Zowel ik als Preservation hadden ideeën voor specifieke rollen die we aan specifieke mensen wilden toekennen. Zo had ik op ‘Haarlem’ geen beat maar eigenlijk alleen een hoop pianogeschal. In Fatboi Sharif vond ik de juiste artiest, die niet geïntimideerd zou zijn door al dat lawaai. Mike Ladd paste dan weer inhoudelijk goed bij de thematiek van het album: hij heeft in Afrika gewoond en verblijft nu in Europa, hij is dus een product van de diaspora. En soms was het gewoon belangrijk om een beat te kiezen voor artiesten die we sowieso aan boord wilden hebben. Een Steph Curry moet je niet in je team brengen om alleen maar de bal rond te laten gaan.’
Film
Woods neemt tijdens ons gesprek regelmatig zijn tijd om de achtergronden van albums of albumcovers uit de doeken te doen. Eén verhaal is zelfs lang genoeg om het kind dat hij op z’n schoot heeft zitten terwijl hij met ons aan de telefoon hangt vanuit New York, in slaap te doen vallen. ‘Een paar keer in mijn leven ben ik ervan overtuigd geweest dat iemand met mij aan het sollen was. ‘Shrines’ met díé cover in dezelfde periode van Tiger King op Netflix uitbrengen was zo’n moment. Gelukkig voor ons wordt er veelal geen aandacht besteed aan verhalen uit de zwarte gemeenschap, dus kregen wij min of meer de première om het verband te leggen tussen die ‘tijgerkoning’ uit Harlem (Ming of Harlem, red.) en de Netflixserie.
Met ‘Aethiopes’ gebeurde iets gelijkaardigs, al liep het op het einde net even anders. De samples die je doorheen de plaat hoort, werden ooit toevallig opgenomen toen PBS meer dan twintig jaar geleden de Afrikaanse film ‘Kongi’s Harvest’ uitzond, maar ik had alleen het geluid en kwam pas veel later achter de titel van de film. Jarenlang zocht ik naar de film zelf, maar die bleek onvindbaar. Ik moest en zou ooit iets doen met die samples. De prent werd een soort white whale voor mij, tot een vriendin een dvd-kopie wist te vinden die ze me als verjaardagscadeau gaf. Een van de beste cadeaus ooit, want de film was effectief verloren en zij kwam aan die kopie via familie van regisseur Ossie Davis, die inmiddels overleden was.
Thematisch pasten die samples perfect bij ‘Aethiopes’. Ik was dan ook benieuwd naar hoeveel mensen zich zouden afvragen uit welke film die samples kwamen. Beetje zoals ooit gebeurde met ‘Ironman’ van Ghostface Killah. Dat viel tegen. De film was ongeveer rond dezelfde tijd op Amazon Prime beschikbaar geworden voor één dollar! Het toont nog maar eens aan hoe bizar het leven en timing daarin kunnen zijn. Zolang mensen er maar wat aan hebben… Die film is een interessante tijdscapsule die het resultaat is van een zeldzame combinatie: een verhaal over Afrikanen in een Afrikaans-westerse productie van bijna 50 jaar geleden. Dat is op zich al waardevol.’
Kendrick
Kendrick Lamars nieuwe live-productie is slechts een van de voorbeelden van talentvolle artiesten met een sterke stem en mening die het individu – zichzelf – centraal plaatsen en vanuit de ik-vorm vertellen. Ze zijn als artiest een icoon op het podium en de enige verteller op hun platen. Billy woods lijkt het omgekeerde te doen: hij is grotendeels anoniem – al steekt hij zich niet weg op een podium – en neemt als artiest meerdere rollen en persona’s aan, zij het volgens hem veelal onbetrouwbare vertellers.
‘Zo is ‘Hiding Places’ wel echt een vertelalbum, maar gaat, veel minder dan wat Lamar maakt, over gemeenschap. Ik heb niet zo’n persoonlijke band met een bepaalde gemeenschap, net omdat ik uit verschillende plekken kom: Zimbabwe, Jamaica en tegelijk ben ik New Yorker, maar ook weer niet. Op het eerste zicht ben ik een gewone zwarte Amerikaan, maar mijn voorouders waren nooit slaven in Amerika. Ik heb altijd geleefd tussen werelden, plaatsen en gemeenschappen. Om te overleven heb ik soms wel gedaan alsof, maar ik heb mij nooit écht met een plek verbonden gevoeld zoals Lamar dat doet met zijn Compton.’
Net als Kendrick Lamar en veel andere artiesten binnen en buiten de hiphopscene kaart woods kwesties als racisme vlijmscherp aan. Hij fileert en analyseert óók en laat veel ruimte voor twijfel toe. Hij heeft niet één antwoord. ‘Dat doet iemand als Lamar wel: hij kiest één onderwerp en heeft een conclusie klaar. Mijn muziek is anders: er gebeurt veel in mijn songs en er zijn geen gemakkelijke conclusies.’ Misschien daarom dat woods zichzelf eerder op de achtergrond plaatst en daarmee ogenschijnlijk ingaat tegen de tendens van iconen en geïndividualiseerde collectieve ervaringen. Al is het volgens hem lastig om één op één te vergelijken, want: ‘Kendrick Lamars muziek is niet per se simpeler en net zo goed snijdt ook hij heel veel dingen tegelijk aan.’
Brass
‘BRASS’, woods’ samenwerking met Moor Mother, brengt het duo binnenkort naar Le Guess Who?, bijna twee jaar nadat de plaat verscheen. Dat concert wordt een van de eerste keren dat beide artiesten als duo optreden. Wat we daar live van mogen verwachten weet woods zelf nog niet. ‘Maar het zal niet gewoon ‘BRASS’ live zijn.’ ‘BRASS’ is een album dat evenmin licht verteerbaar is – Camae Ayewa is vaak net zo associatief als woods zelf – maar wel een enorme groeicurve kent en bij elke luisterbeurt nieuwe deuren voor de luisteraar opent. ‘Er zijn veel manieren waarop Moor Mother mij beïnvloed heeft, maar op het artistieke vlak heeft zij mij geleerd om werk dat ik als af beschouwde terug op te rakelen. ELUCID doet dat ook vaak. Zelf werk ik veel meer met vooraf bepaalde grenzen.’
Eind april stond woods nog met Armand Hammer in Bitterzoet in Amsterdam. Het duo bestaat naast woods uit ELUCID, die zelf ook net een solo-album uit heeft (zie de recensie verderop in het blad) en wist met achtereenvolgens ‘Paraffin’ (2018), ‘Shrines’ (2020) en vooral ‘HARAM’ (2021) een bescheiden doorbraak te forceren. De white label-platen die op die tour verkocht werden, bestaan bijna uitsluitend uit nieuw materiaal dat niet meer gereleased zal worden. De platen raakten hopeloos uitverkocht en gaan inmiddels voor obscene bedragen op Discogs. Zelf blikt woods terug op een geslaagde Europese tournee na twee jaar zonder reizen wegens corona. Het smaakt kennelijk naar meer, want op Le Guess Who? treedt woods ook nog solo op. ‘Die twee concerten komen goed uit, want Amsterdam is mijn favoriete stad in Europa. Na Utrecht ga ik weer snel daarheen.’
Dit artikel kwam mede dankzij Daan en Luuk van den Brink tot stand.