Als u ons vraagt wat het spannendste is dat Noorwegen op muzikaal vlak te bieden heeft, dan antwoorden wij zonder aarzelen Supersilent. Al sinds 1997 zoeken Helge Sten, Stรฅle Storlรธkken, Arve Henriksen en Jarle Vespestad het spanningsveld op tussen improvisatie, free jazz en avant-gardistische elektronica. Drummer Vespestad verliet het collectief in 2008 en de eerste platen zonder hem, โ9โ en โ10โ, kenden een vrij zachtmoedig karakter. Een wereld van verschil met het nieuwe album โ12โ – โ11โ verzamelde onuitgebrachte opnames van tijdens de sessies voor het in 2007 uitgebrachte โ8โ, volgt u nog? -, dat een steenkoud Supersilent laat horen. De relatief korte nummers lijken wel Siberische koortsdromen: je voelt het ijs kraken en de druk aanzwellen. Tijdens โ12.3โ daal je af in een lugubere ijsgrot, met de ruisende, fluitende wind en de spookachtige synthtoetsen om je heen. Pas op โ12.5โ krijgen we de hiรซratische trompet van Henriksen te horen, die speelt in een verstild ondergronds meer. โ12.6โ is een dissonante nachtmerrie en ‘12.9โ neemt een nieuwe duik in de ijsvijver, met dank aan de aanzwellende galm. Astraal bijna, alsof je verdrinkt in het licht in de diepte. Afsluiter โ12.13โ bouwt aan een kosmisch audiovirus, een glitch in de matrix van Helge Sten, om finaal te versterven in het ijle na de storm, met dank aan de pastorale trompet. Het twaalfde werkstuk van Supersilent is bijzonder boeiend, maar het kobaltblauw van de cover laat al vermoeden dat hier weinig warmte in zit. Als je de plaat in het duister beluistert, dan voel je het donkere Scandinavische onbehagen. Meesterlijk.
