Andrea Belfi
Het ging de Italiaanse muzikant en componist Andrea Belfi aanvankelijk vooral om de scene: “Kom maar terug als er crisis in je werk zit”, zei zijn kunstdocent. Het heeft geresulteerd in een fascinatie voor eigenzinnige mensen – en een rijk oeuvre aan muzikale poëzie, onlangs weer met drie albums uitgebreid.
Waar te beginnen? Vraag Andrea Belfi (1979) naar zijn recente tournee en hij noemt drie groepen waarvan hij deel uitmaakt; vraag de componist, drummer en elektroakoestisch muzikant naar zijn aanstaande cd en hij noemt vijf projecten die binnenkort het licht zien. Zo rondde eind 2016 zijn groep Il Sogno Del Marinaio (de droom van de matroos) de tour rond het album ‘Canto secondo’ af. In de tussentijd bracht The Swifter het album ‘Wall Sailor’ uit: ook al een verwijzing naar een matroos. Belfi: “Soms is het muzikantenleven vergelijkbaar met het varen, omdat het vaak neerkomt op reizen, werken op veel verschillende plaatsen en veel mensen ontmoeten. In bepaalde gevallen, zoals met mijn volledige toewijding aan de muziek, betekent het ook dat je bezig moet zijn met verschillend werk tegelijkertijd. Il Sogno Del Marinaio is mijn trio met Mike Watt en Stefano Pilia. De naam was Watts eerste bijdrage aan de eigen identiteit van de groep, toen we zeven jaar geleden samen begonnen te spelen. Als we op tournee zijn, is links ‘haven’, rechts ‘stuurboord’ en de bus is de ‘boot’.”
Wall Sailor, vertelt Belfi, is het laatste album van The Swifter op Sonic Pieces. De titel is de letterlijke vertaling van ‘Mauersegler’, wat het Duitse woord is voor ‘swifter’ (in het Nederlands: gierzwaluw), legt hij uit: “Soms is taal echte poëzie. Als titel voor mijn vorige solo-lp op Miasmah koos ik ‘Natura Morta’, omdat het letterlijk vertaald ‘dode natuur’ betekent, maar in het Italiaans verwijst het begrip naar het schilderkunstige stilleven, de verbeelding van alledaagse voorwerpen op canvas.”
Modderspoor
Op dit moment werkt hij aan zijn nieuwe soloplaat ‘Ore’, die dit jaar uitkomt bij het in Londen gevestigde platenlabel Float: “Het is onderdeel van Float PR, dat ook werkt voor onder anderen Nils Frahm, Marko Batkovic en Carhartt WIP, en wordt gerund door Sofia Ilyas. Ze werkte eerder voor Erased Tapes. Het album heb ik opgenomen met de zeer kundige Mathias Franz Hahn in de studio voor kamermuziek van het Berlin Funkhaus: een fantastisch klinkende ruimte, gebouwd in de jaren 1950. Ik ben nu bezig met de afwerking, dus middenin het spannendste deel van het werk.” ‘Ore’ is ijzererts, dus een ruw materiaal waaruit je geraffineerd en mooi materiaal wint, legt hij uit: “Ik zie het album als een verfijnder onderzoek naar de drums-en-elektronicaopstelling die ik sinds 2003 ontwikkel; tegelijkertijd klinkt het veel ruwer en directer.” ‘Ore’ is opgebouwd uit combinaties van drumimprovisaties rond strakke elektronische beats en liveopnamen van zijn optredens met drums en elektronica. Uit de combinatie van enerzijds ruwe, geïmproviseerde en anderzijds uitgewerkte, haast narratieve muziek heeft Belfi liedachtige structuren gebouwd.
Ondertussen verscheen bij IIKKI Books een luxefotoboek plus vinyl: ‘Alveare’ (bijenkorf) is een samenwerkingsproject tussen fotograaf Matthias Heiderich en Belfi. “De foto’s tonen Italiaanse utopische architectuur, bijzonder grootschalige woongebouwen die zijn gerealiseerd tijdens de economische hoogconjunctuur in de naoorlogse jaren. Ze hebben net zoveel maatschappelijk ongemak opgeleverd als de socialistische wooncomplexen in het Oostblok”, legt Belfi uit. “De muziek die ik daarbij heb gecomponeerd, is zeer minimaal en hypnotiserend. Het betreft nummers die ik gedurende de afgelopen tien jaar heb geschreven. Toen ik het materiaal samenbracht, zag ik voor me hoe ik liep door een van die vreemde gebouwen, alleen, over witgeschilderde cementvloeren waarop ik een modderspoor achterliet, dat oogde als een partituur.”
“Daarnaast starten dit jaar een aantal spannende samenwerkingen”, gaat hij verder. “Ik werk aan een ep met Robert Aiki Aubrey Lowe voor platenmaatschappij Latency. Van Mir8 – een kwartet met Werner Dafeldecker, Hilary Jeffrey en Tim Wright – is in januari het debuutalbum ‘Perihelion’ verschenen bij Shhpuma. Werner is het brein achter MIR8: hij besefte hoe de vier elementen (percussie, bas, elektronica en trombone, RM) harmonisch zouden kunnen werken.” Perihelion biedt “abstracte verhaallijnen door uitgestrekte landschappen”. De ene keer trekken langgerekte tonen van elektronica en trombone op met ritselend en rommelend drumwerk en een pulserende bas; een andere keer gaat een donkere drone gepaard met jachtig getrommel en een piepende trombone. Soms peinzend, soms dreigend, en alleszins overtuigend. “Dan is er nog WAQ WAQ Kingdom, een rare elektronische popgroep met Shigeru Ishihara oftewel dj Scotch Egg, en Kiki Hitomi van King Midas Sound. Ons debuutalbum ‘Shinsekai’ is in februari uitgebracht door Jahtari. Ik ontmoette Shigeru drie jaar geleden en nam voor hem wat trimbageluiden (een instrument waar we later op terugkomen, RM) op. We haalden Kiki erbij en deden wat shows. Nu is er een superpretalbum, met de etherische stem van Kiki tussen slingerende arpeggi en polyritmiek; een album dat vrolijk maakt, de mensen laat glimlachen en dansen.”
Hoe combineert hij al die bezigheden? “Door elk project een afgebakende hoeveelheid tijd en ruimte in mijn hoofd te geven”, verklaart Belfi. “Het gaat vrij natuurlijk. Het belangrijkste is om steeds de kwaliteit hoog te houden.”
Crisis
Verrassend is dat Belfi niet in de muziek terechtkwam omdat hij muzikant wilde worden, maar omdat hij deel wilde uitmaken van een bepaalde gemeenschap. Als veertienjarige vermaakten hij en zijn vrienden zich met skateboarden; daaruit kwam een punkrockgroep voort, waarvan Belfi de drummer werd: “Ik leerde zo snel als ik kon drummen – met de nadruk op snel, want we hielden van snelle muziek”, vertelt hij. “Ik speelde mijn eerste optreden toen ik vijftien was, in een lokale kroeg. Het was prachtig, spannend. Ik besefte algauw dat ik goed kon drummen en begon te spelen in andere bands, muziek te schrijven en te reizen om optredens te geven en te zien. Achteraf bekeken is het niet, euh, de beste muziek die ik heb gemaakt, maar toen betekende het heel veel voor me. De eerste optredens zag ik in het plaatselijke kraakpand, wat ook een belangrijke factor was. De DIY-esthetiek van punk is nog steeds de kern van mijn werk.”
Invloeden kwamen ook uit andere richtingen. Aan het einde van de jaren 1990 studeerde Belfi een aantal jaren hedendaagse beeldende kunst aan de kunstacademie in Milaan, de enige Italiaanse academie die zich destijds ook op contemporaine kunst richtte. In diezelfde periode begon Belfi zich te bewegen in de experimentele en elektronische muziek. Beeldende kunst leerde hem nieuwe manieren om op creatieve wijze materiaal te benaderen: “Heel belangrijk was mijn ervaring met Alberto Garutti’s kunstcolleges. Het eerste wat Garutti zei toen hij mijn werk uit de middelbare schoolperiode zag was: ‘Waar is de crisis hier? Deze werken betekenen niets, ze zijn slechts esthetisch goed. Kom over een paar maanden maar terug met wat crisis, alsjeblieft.’ Hij duwde je diep in jezelf en in wat je wilt zeggen. Hij leerde je uiterst kritisch te zijn ten opzichte van de kunst om je heen en vooral je eigen kunst.”
Geluidsschilder
Zijn muziek begint vaak bij een eenvoudige klank of een simpel ritme, dat hem inspireert om uit te bouwen. Het kan een elektronisch patroon of een drone zijn, de klank van een basdrum of het stereogeluid van gelaagde rolls op de snaredrum, maar het moet hem “in een staat van fascinatie” brengen, aldus Belfi: “Ik houd van hypnotiserende ritmes: ik vind het mooi als ze je naar een andere dimensie, naar een soort meditatieve staat voeren, zonder dat daar mystiek of religie aan verbonden is. Sonische plekken, gecreëerd met enkele geluiden, waar je kan ronddrijven.” Als hij begint te componeren voor een nieuw album of een liveoptreden, vertrekt hij meestal vanuit een improvisatie: “De solo-optredens van de afgelopen twee jaar bijvoorbeeld, vloeien voort uit een improvisatie die is gecondenseerd in een dertig tot vijfenveertig minuten durende compositie. Er is een vaste structuur en er zijn specifieke geluiden die ik telkens gebruik, en daarbinnen heb ik ruimte voor interpretatie en improvisatie. Ik kan het uitrekken, de dynamiek en de stemming veranderen.”
Belfi heeft een zeer eigen speelstijl ontwikkeld, die heel kalm en losjes klinkt. Als drummer houdt hij van ritmes die, zo legt hij uit, ‘ademen’: “Ik houd van drummers als Elvin Jones en Jay Bellerose, van wie de stijl tegelijkertijd energiek, dynamisch, losjes en bijzonder muzikaal is. Ik waardeer jazzdrummers, al ben ik niet heel erg geïnteresseerd in jazzmuziek als zodanig. Sommige Duitse vrienden noemden me een ‘geluidsschilder’. Ik houd wel van die omschrijving, want ik heb mezelf nooit als slechts een drummer beschouwd, maar als een componist. Mike Watt vertelde me dat er in de vroege punkjaren in San Pedro een hechte groep van mensen was, een echte ‘scene’ waarin iedereen zocht naar een eigen identiteit, een onderscheidende muzikale stijl en voorkomen. Ik heb het gevoel dat dat precies past bij wat mij bevalt in de muziek en in het alledaagse leven: individualiteit en gelijkwaardigheid tegelijkertijd.”
Solo speelt Belfi naast drums en percussie ook elektronica. Daartoe heeft hij een eigen systeem ontwikkeld. Rond 2003 begon hij drums en synthesizers te combineren. In die periode was Belfi gefascineerd door de radicale improvisatiemuziek van mensen als Axel Dörner, Kevin Drumm, Taku Sugimoto en Keith Rowe, maar evengoed door de klassieke Jamaicaanse dub: “Ik had het idee om, op de een of andere manier, die twee muzikale talen te combineren door te werken met eenvoudige of zelfs oneven ritmes en gebruik te maken van ‘kleine’ klanken en sferen. Ik combineerde een basdrum, een baspedaalsynthesizer, een snare drum, een Nord Modular-synthesizer en een paar klein formaat speakers. Het volgende idee was om de klankruimte in drie afzonderlijke lagen te verdelen: de akoestische geluidsbron van de drums en percussie, de pure elektronica die wordt verspreid via de centrale P.A. en de kleine luidsprekers als elektroakoestische bron, in dezelfde ‘geluidspositie’ als de akoestische drumset. Van daaruit heb ik, gebaseerd op dezelfde principes, verschillende drums-en-elektronicaopstellingen ontwikkeld.” Ook bouwde Belfi een eigen trimba, wat het voornaamste instrument was voor de klassieke albums van Moondog uit de decennia 1950 en 1960: “Hij bedacht het instrument in de jaren 1940. Ik bouwde het samen met Roman Dill in de werkplaats Davidroman in Berlijn, waar ik een tijdje werkte. De trimba is een prachtig instrument, dat je pas helemaal gaat begrijpen als je het begint te bespelen. Het bestaat uit twee eenvoudige driehoekige drums, maar de techniek en timbres zijn complex en uniek.”
Veelzijdig
Een van zijn vele projecten is Hobocombo, een soort ‘Moondog tribute band’, die Belfi samen met Francesca Baccolini en Rocco Marchi heeft. Hij herinnert zich het moment dat hij compleet omver werd geblazen door de muziek van de Amerikaanse componist, muzikant en dichter. Moondog, de artiestennaam van Louis Hardin (1916 – 1999), bespeelde zelfgemaakte drums vanaf zijn vijfde. Nadat hij door een ongeluk blind werd op zijn zestiende, verdiepte hij zichzelf verder in muziek. Tussen circa 1950 en 1974 leefde hij als straatmuzikant, vaak als Viking verkleed, in New York. “Tijdens mijn eerste solotournee in Europa verbleef ik bij mijn vriend Nicolas Marmin, iets buiten Parijs. Op een avond draaide hij de Moondog-compilatie ‘The Viking Of 6th Avenue’, die toen net bij Honest Jon’s Records was verschenen. Het was zo’n magisch moment waarin je helemaal in de luisterervaring opgaat, zonder te weten wie de componist of de muzikant is, en je bent volledig verslaafd. Daarom houd ik ervan als mensen mij muziek laten horen zonder te zeggen waar het over gaat of waar het vandaan komt. Moondogs muziek is heel eenvoudig en tegelijkertijd heel herkenbaar. Uniek. Zijn wereld is fascinerend, omdat het niet alleen om de muziek ging: het ging ook om zijn kleding, zijn instrumenten, en bovenal zijn speciale en excentrieke levensstijl.” Wat hem in de eerste plaats inspireert, zo legt Belfi uit, zijn mensen: niet zozeer hun kunst, maar hun wijze van dingen doen en van leven.
“Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in sterke veelzijdigheid”, zegt Belfi. “Elk project waarbij ik betrokken ben, geeft me veel energie. Ik blijf zo open mogelijk voor nieuwe ideeën en samenwerkingsverbanden. Ten eerste omdat ze een belangrijke leerschool vormen en ten tweede omdat ze me in steeds nieuwe muzikale richtingen voeren. Ik heb altijd bewondering gehad voor musici als Jim O’Rourke en Brian Eno, muzikanten die probleemloos van de ene naar de andere muzikale taal springen.” Al zijn samenwerkingen, zo vertelt Belfi, feitelijk gebaseerd op mensen en vaak fysieke nabijheid. Sinds een paar jaar woont hij in Berlijn, waar de muzikale scene volgens hem geweldig is: “Er zijn zo veel en zulke verschillende, briljante en gemotiveerde muzikanten”, zegt hij. Tja, en dan vragen stadsgenoten Aidan Baker en Erik Skodvin hem als drummer en ontstaat de formatie B/B/S. Of hij vormt met Nils Frahm de groep Nonkeen. Veel recente samenwerkingen ontstonden door ontmoetingen in de stad. Anderzijds zijn er de uitnodigingen omdat mensen zijn werk weleens hebben gehoord. “Il Sogno Del Marinaio ontstond in 2009, toen een Italiaanse festival Pilia uitnodigde om een bijzonder project te presenteren en hij daarvoor vervolgens Watt en mij benaderde”, vertelt Belfi. “Al die samenwerkingen en stijlen: het kan soms wat verwarrend zijn, maar het is ook een manier om te groeien, muzikaal en persoonlijk.”
Dit artikel verscheen eerder in GC #138.
Koop deze editie in onze webshop!Discografie
Andrea Belfi & Matthias Heiderich – Alveare (iikki, 2017, fotoboek + lp)The Swifter - Wallsailor (Sonic Pieces, 2016)
B/B/S - Palace (Miasmah, 2016)
Nonkeen - Oddments of the Gamble (R&S Records, 2016)
Andrea Belfi & Rainer Jancis - Szczyz (Trash Can Dance, 2015, cass/ep)
Belfi/Grubbs/Pilia - The Wired Salutation (ABCD, 2014, lp)
Reacties