728x90 MM

Brocade

Een fundamentele bezettingswijziging na het fel gesmaakte album ‘Sphere’ (K-Records) is mee de oorzaak van de overstap van Landing naar Strange Attractors. Het luidt tevens een muzikale bijsturing in. Dat komt ervan als je boegbeeld ervan onder muist. Gelukkig was er Peter Baumann, die de band al op toer vergezelde, om het vertrokken bandbrein Dick Baldwin te vervangen. Het moet gezegd, Landing heeft er voor zijn zevende langspeler een extra stimulans aan over gehouden om hun dreamcore verder uit te diepen. Enerzijds keert de groep terug op zijn stappen om hun vroege dronegeluid nieuw leven in te blazen, maar anderzijds wordt zeemzoete, aan zwijmelen aanleunende zang toegevoegd in een aantal tracks. In tegenstelling tot wat deze beschrijving laat vermoeden, werkt deze combinatie wonderwel. Landing komt zo uit bij een sound die schatplichtig is aan Harold Budd en Brian Eno’s samenwerkingen met Robert Fripp zonder hen te kopiëren. Daarvoor zijn een aantal drone-escapades op gitaar en drums te heftig, zoals in opener ‘Loft’. Afsluiter ‘Music For Three Synthesisers’ is een tot zeventien minuten uitgesponnen droompoptrack die het beste weergeeft waar Landing nu voor staat. Bright verhuisde van Boston naar Brooklyn om een opvolger klaar te stomen voor hun reeds van 2000 daterende ‘Full Negative (or) Breaks’. Als we vermelden dat ze vroeger hun platen uitbrachten bij het Darla-label, weet u meteen wat te verwachten: minimalistisch aandoende rock met veel Galaxie 500 en Spaceman 3-invloeden. Dit is zeker het geval na toevoeging van dromerige zang. Vermeldenswaardig bij de opnames van ‘Bells Break Their Towers’ is dat de nummers allemaal via improvisatie tot stand zijn gekomen en er nadien slechts minimaal klanken aan het geluid werden toegevoegd. De kern van Bright bestaat uit Mark Dwinell en Joe LaBrecque, die sporadisch door gastmuzikanten worden bijgestaan. De beide heren schudden moeiteloos een bij Kinski aanleundend nummer als ‘An Ear Out’ uit de mouwen, maar slagen er net zo goed in om van ‘Flood’ een door akoestische gitaren gedragen hypnotiserend nummer te maken met bezwerende zang erbovenop. ‘Secret Form Of Time’ refereert dan weer rechtstreeks aan Terry Riley terwijl het titelnummer door een krassende viool uit het ambientidioom ontsnapt. Veelzijdigheid is troef op dit mooie plaatje, zonder de continuïteit van het geheel uit het oog te verliezen of een samenraapsel van diverse studiotracks te zijn. Knap heet zoiets.

Wild Eyes

FlyingHorseman WildEyes

Joris De Buysser van het Antwerpse Conspiracy Records liet in de jubileumeditie van Gonzo (circus) optekenen dat zijn label staat voor introverte muziek. Meer bepaald muziek om “volledig te absorberen, om op in te gaan en die hopelijk ook inspireert en ontroert”. Flying Horseman slaat met hun debuut die nagel nogmaals hard op zijn kop. Deze band voldoet namelijk aan al deze criteria. Bovendien mogen hier ook de adjectieven intens en bezwerend worden opgediept. Flying Horseman, een sextet gecentreerd rond Antwerpenaar Bert Dockx, schetst een licht apocalyptisch wereldbeeld dat wordt opgeroepen door een bijzonder intuïtief aanvoelend samenspel van blues, folk, country, Americana en psychedelica. Stilistisch roept dat onvermijdelijk associaties op met Wovenhand of dichter bij huis het recente album van Kiss The Anus Of A Black Cat, maar waarmee Flying Horseman zich echt weet te onderscheiden, is de emotionele diepgang en zielkervende sfeerschepping. Zeldzaam is de muziek die emotioneel zo op het scherp van de snee wordt gebracht als die van songschrijver Dockx. Precies hier situeert zich hun lyrische kracht en uniciteit. Flying Horseman wegzetten als de zoveelste Belgische band doet fundamenteel afbreuk aan hun kwaliteiten. The National, Madrugada, het gitaarspel van John Fahey, The Velvet Underground en het latere werk van Earth bieden nog meer houvast en illustreren uit welk straf hout deze band is gesneden. Ze hoeven namelijk niet bang zijn om internationaal de concurrentie aan te gaan. Afgetekende hoogtepunten als ‘Bitter Storm’, ‘Landmark/Lament’, ‘Climb Op The Wall’ of ‘Feather’ zijn subtiele evenwichtsoefeningen tussen triest en bitter, tussen donker en hoopvol. Indien er ook maar een ons rechtvaardigheid overblijft in het hedendaagse muzieklandschap dan moet ‘Wild Eyes’ uitgroeien tot een doorbraak want dit is zonder enig overdrijven één van de beste releases van het jaar, het buitenland incluis!
Het Conspiracy labelmoto geldt evenzeer voor Head Of Wantastiquet, het soloproject van Paul Labrecque. Die is vooral bekend als lid van Sunburned Hand Of The Man en voor zijn collaboraties met onder meer Chris Corsano. Op ‘Dead Seas’ laat hij voornamelijk een soort primitieve bastaardfolk horen die is afgekloven tot haar minimalistische essentie: kaal, desolaat, puur, galmend, psychedelisch en hypnotiserend repetitief. Banjo en gitaar zijn de voornaamste instrumenten, de aanwezigheid van stem wordt beperkt tot het strikt noodzakelijke. Ambient ten slotte is de lijm die de nummers bij elkaar houdt. Dat maakt dat ‘Dead Seas’ zich niet zo makkelijk openbaart, met uitzondering van het meer toegankelijke trio ‘A Curse Repeated’, ‘Shakedown No.6’ en ‘On Earth As It Is In Heaven’.

The Bearded Iris

IraCohen TheBeardedIris

Het Belgische Sloow Tapes van Bart ‘Sloow’ de Paepe is al jarenlang bezig een catalogus van sterke cassettes zonder grenzen uit te brengen die inmiddels ongeveer honderdvijftig(!) releases tellen. Met veelal zelfontworpen hoesjes door labelbaas of de artiesten zelf. Dit monochrome drieluik maakt deel uit van de Dreamweapon Diaspora serie over Beat poëten, allen tijdgenoten en vrienden van Alan Ginsberg, William S. Burroughs en Angus MacLise. ‘The Bearded Iris’ is de allerlaatste opname van de surrealistische en visionaire filmmaker annex dichtmeester Ira Cohen, gemaakt op 6 maart 2011 in zijn New Yorkse appartement, twee weken voordat hij stopte met spreken en eind april overleed door nierfalen. De cassette is gevuld met verzamelde gedichten die vriendin Louise Landis Levi bij hem opnam en volgens haar was Cohen zich ervan bewust dat het de laatste voordracht van zijn werk was -geen performance-. Cohens krachtige beeldende woorden over sjamanisme, mystiek en reisverslagen zijn doordrenkt van speelse spirituele en sociale waarheden die met zijn grommende karakterstem worden verteld op twee kantjes van twintig minuten. Een stukje over New York: “We will never remember the name of this city, how many canals lead to a single consciousness, where is the diamond I once held in my hand?” en het eind van Cohens woordenbrij, vergezeld van foto’s en teksten door Paul Labrecque, is bereikt. Roberto Valenza is een andere Amerikaanse vrijdenkende dichter uit dezelfde hoek, een jaartje eerder dan Cohen overleden in zijn thuishaven Seattle. Hij leefde gedurende de jaren 1970 in Kathmandu met Cohen en MacLise en volgde Tibetaanse Boeddhistische tradities waarin hij de beleving van de Dharma als levensdoel stelde. ‘Vergankelijkheid is prachtig’ is een passende spreuk voor deze tape die een verzameling thuisopnames is uit 2002 plus een vijftal hypnotische songs uit de jaren 1980. Zijn rauwe reizigersblues en poëzie zijn evenwel knipogend pikant als groots, met als uitschieters de songs ‘Blind Man’s Song’, ‘Do-Wop Himalaya’, ‘Rash’ en ‘Us’, al doen we hem daar te kort mee, aangezien hij in elke song de lachers snel op zijn hand krijgt. De tape van polyvalente kunstenaar Hartmut Geerken komt uit de archieven van Kaboel in 1979, waar hij woonde totdat de Sovjets binnenvielen. Geerken was een fervente vrije jazzliefhebber en ondersteunde tours van vele bands waaronder Sun Ra. De A kant is een levendige achtergrond soundtrack van vrije jazz waarover Geerken babbelt in twee aparte geluidslagen, proclamerend over (on)rechtvaardige beslommeringen in de wereld uit een opengeslagen Amerikaanse krant, doordrongen van een onbestemde profetische sfeer. Bij momenten maakt hij gebruik van Burroughs cut-up techniek, de zin “The victims were burned beyond recognition….” herhalend. Kant B vervolgt zonder muziek in het Duits met de nadruk op intonatie waar sissen, gegrinnik, kreunen en hoestbuien overheersen. Dit is zonder meer bevreemdende kost, zelfs voor gesproken woordkunst. Deze drie cassettes zullen de luisteraar niet snel loslaten. Zoals altijd bij Sloow Tapes is de oplage gelimiteerd tot honderd stuks per release, dus haast is geboden.

Het beste van 2006… en vijftien jaar Gonzo (circus)

Tot de laatste dag van 2006 bleven de medewerkers van Gonzo (circus) speuren naar meesterwerkjes: cd’s, lp’s, films, boeken, tentoonstellingen en strips. Alles wat onze medewerkers boeide en ontroerde in 2006 én de afgelopen vijftien jaar.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!