Hoe hou je het langdurig bewerken van een enkel slaginstrument spannend? Op die vraag hebben Cevdet Erek en Oliver Thurley totaal verschillende antwoorden. Voor een streaming concert in december van vorig jaar bespeelde Erek de vellen van de tweehoofdige davul, een trommel die vooral bekend is uit de traditionele Turkse muziek. Het ene vel produceert een diep resonerend geluid. Slagen op het andere vel klinken hoger, droog en helder. Daarnaast bevestigde hij een kort kettinkje (‘zincir’ in het Turks) aan de rand van de trommel. Dat wordt in trilling gebracht door de slagen op de baskant, waardoor onregelmatige en onvoorspelbare ritmepatronen optreden. De bedoeling was dat hij hooguit acht minuten zou spelen. Het werden er vijfentwintig. De opname die ervan gemaakt werd, is nu uitgebracht onder de titel ‘Zincirli’. Als live-ervaring kan dit enerverend zijn, maar in de herhaling kan het de aandacht niet vasthouden. Oliver Thurley duikt op ‘Percussion Studies’ in de resonantie van slaginstrumenten. Het album bestaat uit twee delen: een aantal korte stukken onder de verzamelnaam ‘Subcutaneous’ (onderhuids), en een lang stuk dat hij ‘Sanguine’ (zowel optimistisch als bloedkleurig) genoemd heeft. In de ‘Subcutaneous’ stukken laat hij een reusachtige gong bewerken, terwijl hij de trillingen opneemt die door het metaal trekken. Door de plaatsen van het bespelen en de plaatsing van contactmicrofoons te veranderen, levert elke opname een ander samenstel van geluiden op. In ‘Subcutaneous 1b’ een sissen op verschillende golflengtes, een dof dreunen, met daardoorheen een zacht gezoem. In ‘Subcutaneous 7’ staat een diep brommen op de voorgrond, terwijl een zacht ruisen zich erover uitspreidt. In een van de opnamen hoor je zelfs geluiden uit de omgeving die via het instrument opgepikt worden door de microfoons. In ‘Sanguine’ reist hij van een bastrom naar een bekken, een trip vol intrigerende klankgebeurtenissen.
