Ventorgano

De Oostenrijkse geluidskunstenaar en componist Andreas Trobollowitsch heeft een semi-automatisch snaarinstrument gebouwd dat hij Ventorgano noemt. Dat kan je op het verkeerde been zetten. Alle orgels hebben wind nodig om geluid te produceren, toch? Dat ‘vent’ verwijst waarschijnlijk naar de manier waarop hij de snaren bespeelt, met gebundelde haren van een cellostrijkstok die hij laat rondzwieren door uit ventilatoren gesloopte assen. Het ‘organo’ gedeelte zou weleens afkomstig kunnen zijn uit het oude Grieks. In die taal betekende het gewoon instrument. Trobollowitsch kan het geluid op verschillende manieren manipuleren. Hij heeft zes snaren elk gespannen voor een eigen klankkast. Voor elke snaar zitten twee assen die hij met de gewenste snelheid kan laten ronddraaien. Bovendien kan hij de spanning van de snaren afzonderlijk regelen. Zo ontstaat een complex aan ritmes, grondtonen en boventonen, stijgende en dalende tonen, telkens veranderende samenklanken. Het lijkt een combinatie van de automatisch bespeelde snareninstallaties van geluidskunstenaar Paul Panhuysen en de automatische orkesten van Pierre Bastien. Met als gast een robotzaag die op grove wijze cello speelt, en al puffend en zuchtend vertraagt terwijl een orgeltje er onschuldig fluitend bovenuit stijgt. Het geluid kan verbluffend gelijkmatig zijn, maar vaak hoor je het ritmisch tikken van de bundels haren tegen de snaren. Botsende golven van tonen die dicht bij elkaar liggen, introduceren daarnaast rillende en trillende effecten. Een elektro-akoestische synthesizer is dan ook een goede omschrijving van dit instrument, dat heel soms met bijna-menselijke stem lijkt te zingen. Mooi, maar ook een beetje griezelig. Alsof het spookt, daar in die klankkasten.

tekst:
René van Peer
beeld:
AndreasTrobollowit_Ventorgano
geplaatst:
wo 30 mrt 2022

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!