The Stone Is Not Hit By The Sun, Nor Carved With A Knife

Kunnen er ooit voldoende platen verschijnen van Nadja? Of van Aidan Baker zelf, de drijvende kracht achter Nadja, samen met Leah Buckareff? Voorlopig zeggen we van niet. Niet dat we alle platen die Baker onder eigen naam, in samenwerking met gelijkgezinden of onder de noemer Nadja (of Adoran, Caudal, Whisper Room, Hypnodrome Ensemble en zo nog veel meer) hebben gehoord of in bezit hebben. Daarvoor zijn het er te veel en zitten ze te verspreid op een waaier aan labels, waar de oplages hier en daar aan de zeer lage kant durven zijn (100 exemplaren iemand?). Over de platen die we wel te horen krijgen, zijn we echter steevast tevreden. Nadja’s debuut op Gizeh bevat drie lange stukken (samen net geen tachtig minuten). Baker zingt, programmeert de drumcomputer en speelt gitaar (en een lading effecten natuurlijk), terwijl Buckareff basgitaar speelt. Het duo toont met veel verve dat ze ingetogen schoonheid kunnen produceren, maar net zo goed een stevig potje dronemetal kunnen spelen. Het gaat voortdurend van ambientdrones naar dronemetal, terwijl Baker zijn stem meer als een instrument laat meegalmen dan echt belang aan de verstaanbaarheid van woorden te hechten. Opener ‘The Stone’ opent zachtjes, waarna de gitaardrones hun gang mogen gaan. Net als in ‘The Sun’ trouwens, dat optimaal de metalkant van Baker tot zijn recht laat komen. Afsluiter ‘A Knife’ is meer ingehouden, een rustig voortkabbelende ambientdrone die als het minst vernieuwende stuk van de drie kan worden bestempeld. Bij het Gentse Consouling is Baker een beetje kind aan huis. Hij mocht al verschillende platen uitbrengen, onder diverse namen. Zijn muziek en geluid passen dan ook als gegoten bij het label. Deze keer brengt hij een dubbelaar uit, samen met de Zweedese drummer Tomas Järmyr (Zu, Barchan, Yodok, YODOK III). Acht nummers, ‘Werl I-VIII’ getiteld, laten goed horen dat Baker en Järmyr een gedroomd team vormen. Ze jutten elkaar voortdurend op, waardoor beiden als het ware gedwongen worden om beter te presteren dan ze in een andere constellatie zouden doen. Ze geven elkaar afwisselend de leidersrol, waarbij het vooral Järmyr is die door zijn felle drumstijl Baker verplicht om zijn comfortzone te verlaten en ruimer te gaan denken. Als de Zweed zich ietwat inhoudt, zou Baker al snel in zijn traditionele stijl durven te vervallen, maar die kans krijgt hij nooit. Beiden drijven elkaar tot het uiterste, waardoor soms naar metal neigende stukken uit de boxen knallen en ze op andere momenten (‘Werl V’ bijvoorbeeld) lustig aan het experimenteren gaan met klanken die ze anders slechts zelden produceren. En zo weet Baker toch weer de luisteraar uit te dagen en te verrassen.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
Nadj_The_Stone_Is_Not_H
geplaatst:
wo 9 jan 2019

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!