The Glowing Man

Opperzwaan Michael Gira kondigde naar aanleiding van de release van ‘The Glowing Man’ aan dat dit het laatste album zou zijn met de huidige line-up. Deze pakweg vierde stilistische incarnatie van de ondertussen legendarische New Yorkse band realiseerde met drie (en nu vier) internationaal unaniem bejubelde albums een indrukwekkende doorstart. In 1997 leek het nochtans definitief over. Het jaar daarop verscheen immers het veelzeggende live-document ‘Swans Are Dead’. “No more loud music”, zo declameerde Gira naar aanleiding van die cd nog gedecideerd in dit blad. Voortaan zou hij zich focussen op solowerk en Angels Of Light. Het zou uiteindelijk duren tot 2010, maar toen was met ‘My Father Will Guide Me Up A Rope To The Sky’ (2010) de comeback een feit. Met oerlid Norman Westberg op gitaar, maar zonder Jarboe ditmaal; en een verder compleet nieuwe samenstelling. En een ander geluid zonder evenwel het Swans-DNA (lees: repetitieve, monolithische geluidsmuren en Gira’s obsessieve thema’s) te verloochenen. Het vormde de start voor de succesvolste periode voor Swans, zo bleek. Er volgden nog meer albums: ‘The Seer’ (2012) en ‘To Be Kind’ (2014), met daartussen nog een aantal releases die via een systeem van fanfunding tot stand kwamen. ‘The Glowing Man’ sluit deze periode af. In stijl en met de gekende grandeur, maar de apocalyptische geluidsstormen breken slechts sporadisch los zoals in ‘Cloud Of Forgetting’ of het titelnummer. In de plaats komen subtiliteit (‘When Will I Return?’), contemplatie en compositorisch experiment. ‘The Glowing Man’ draait om liefde, maar het is en blijft natuurlijk een Swans-album. De overigens compositorisch vrij traditionele afsluiter ‘Finally, Peace’ spreekt boekdelen: Swans zijn tot een rustpunt gekomen. Maar ook tot een nieuw en voorlopig einde. Vandaar mogelijk de beslissing om het hier bij te houden. Een zekere vorm van maniërisme eiste meer en meer een hoofdrol op in de geluidswereld van Swans. Het draaide (steeds) minder om songs en meer rond pure intensiteit, repetitie, trance, catharsis. Live was die evolutie pas écht voelbaar. Concerten van drie uur werden eerder regel dan uitzondering. Shows groeiden uit tot ware uitputtingsslagen. Niet langer door het verschroeiende volume, maar in toenemende mate ook door hun duur. Ook in de studio wordt steeds meer tijd genomen om te vertellen wat verteld moet worden. Nummers van boven de twintig minuten zijn al lang geen uitzondering meer. Op ‘The Glowing Man’ leidt dat af en toe nog altijd tot de gekende aanhoudende crescendo’s, maar er kan tegelijkertijd minder worden verhuld dat deze manier van werken ook is uitgegroeid tot een zekere formule. Zo kan niet worden vermeden dat meer dan eens de spanning flink van de boog gaat. ‘Cloud Of Unknowing’ of ‘The World Looks Red/The World Looks Black’ zijn bijvoorbeeld wat in dat bedje ziek. Samen klokken die twee nummers af op niet minder dan veertig minuten, terwijl de helft ruimschoots had volstaan. Dat betekent geenszins dat ‘The Glowing Man’ een tegenvaller is. Verre van en integendeel. Acht nummers uitgesmeerd over twee uur is simpelweg te lang om de aandacht vast te houden. We zijn niettemin benieuwd naar wat nog gaat volgen.

tekst:
Serge De Pauw
beeld:
Swans_The_Glowing_Man
geplaatst:
vr 28 dec 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!