The Drought

Voorgaande platen van Puce Mary waren vaak bovenal confronterend. In geluid, agressie, in hoe Frederikke Hoffmeiers zang afwisselend doods en woedend is. Aspecten die passen bij power electronics, het genre waar ze vaak in wordt ondergebracht. Een genre ook waarin veel artiesten zich graag bedienen van shock tactics, waarbij een misplaatste extreem zoals uitgesproken vrouwenhaat geen uitzondering is.

Des te prettiger, en misschien ook meer confronterend, om een vrouw in dezelfde stijl bezig te horen (net als collega Pharmakon trouwens), en ook nog eens zeer verdienstelijk. Op ‘The Drought’ blijft de agressie meer onderhuids dan op ‘The Spiral’ (2016), en houdt Hoffmeier je vooral op het puntje van je stoel.

Gelaagde huiltonen en dreigende drones, een beat als een hartslag, manisch stotterende kraakboxen, sinister geschuur, gegil in de diepte –en altijd de dreiging van escalatie. Het geluid is ook veel ruimer en dieper geworden, zeker in vergelijking met het gedempte geluid van eerder werk als ‘Persona’.

Op de laatste paar nummers lijkt ze zelfs orkestgeluiden te gebruiken om de spanning verder aan te zetten. Ook staan niet alle nummers steeds onder hoogspanning. Hoffmeier varieert subtiel de intensiteit, iets wat ik bij een geroemd genregenoot als Prurient vaak mis.

Ongeveer de helft van de tracks is instrumentaal, toch is het Hoffmeiers stem die de rode draad vormt door de plaat. De onderkoelde monologen –over bezit, vlees, controle, verval, het lichaam– verbinden met elkaar als hoofdstukken van een verhaal. Ondertussen ontwikkelen de noise-sculpturen zich gedurende de nummers vaak sterk, wat het geheel tot een soort korte film van negen scenes maakt. Sterke plaat die je hardhandig aan je stoel vast pint.

tekst:
Maarten Schermer
beeld:
PuceMary_TheDrought
geplaatst:
wo 12 feb 2020

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!