Kasper Bjørke is een Deense sterproducer van het type Hardwell. Als onderdeel van het duo Filur, maar ook onder eigen naam produceerde hij al heel wat vlekkeloze, maar ook zouteloze party-pop, waarmee hij in zijn thuisland enkele prijzen wist te winnen. Vorig jaar verscheen zijn album âAfter Foreverâ en zoals dat nu eenmaal gaat op die muziekmarketingkantoortjes: na een jaar wordt er nog wat geld geslagen uit een remixalbum. Dat ligt er dus nu en de vraag is of een keur aan remixers nog iets weet te maken van de confectiedance van het origineel. Aardig zijn bijvoorbeeld de deephouse-remix die A/Jus/Ted (niet te verwarren met Jus Ed) maakte van het nummer âSylviaâ en de vederlichte versie van âLiesâ, door Deo & Z-Man. Michael Mayer weet, zoals wel vaker, net de balans tussen goed en fout te vinden in zijn gladde, maar ook stuwende Europop-bewerking van âApartâ. Maar daarmee is de koek wel een beetje op. Oudgedienden Superpitcher en Colder weten hun vroegere niveau niet te behalen en voor de rest blijft het helemaal een kleurloze bedoening, en aangezien er aan muziek in dit genre bepaald geen gebrek is, is âAfter Forever Revisitedâ in alle opzichten nogal overbodig. Hoe het wél moet, laat – de eveneens Scandinavische – producer Todd Terje horen. Hij is verantwoordelijk voor de twee grootste zomerhits van het jaar – nou ja, in een ideale wereld zouden dit de twee grootste zomerhits zijn geworden: zijn remix van âObanâ van Jaga Jazzist én de Deetron-remix van zijn eigen âAlfonso Muskedunderâ (origineel afkomstig van zijn album âItâs Album Timeâ van vorig jaar.) âObanâ is in de originele versie een jazzdancesymfonie van dik tien minuten, met strijkers en al, maar Terje brengt dit gevaarte terug tot de essentie: een onweerstaanbare groove, gelardeerd met mijmerende melodieën. Hij weet zo de pretenties van het origineel te bewaren, maar het tevens geschikt voor de dansvloer te maken. Voor wat later op de avond is de kale, maar uiterst effectieve Deetron-remix van âAlfonso Muskedunderâ, waarin de Zwitserse producer het onweerstaanbare, Stevie Wonder-achtige arpeggiootje uit het origineel maximaal uitbuit. Balancerend op de grens van kunst en kitsch, wave en disco, doet dit nummer in de verte denken aan de vroege disco-producties van Arthur Russell, zoals âGo Bangâ en âKiss Me Againâ. De overige remixen, van Bullion en Mungolian Jet Set, zijn smaakvolle extraatjes.