Stoner

Uit Rouen, Frankrijk overdondert Greyfell ons met ‘Horsepower’. Dat hadden we niet verwacht na ‘Vol. 1: I Got The Silver’ uit 2015, een album waarop voornamelijk degelijke maar alledaagse heavy rock was te horen. Greyfell hoorde het roer quasi helemaal om voor de vijf stukken op ‘Horsepower’. Eigenlijk is alleen ‘Horses’ nog enigszins schatplichtig aan de voorgaande plaat. Het nummer is het traagste van de hoop, maar heeft ook een licht symfonische inslag en dat werkt niet helemaal. Opener ‘The People’s Temple’ is oerdegelijke stonerdoom met een psychedelische toets, waar vooral de bas overuren doet en de gitaar onze oren mag uitfuzzen. ‘No Love’, dat komt na het mindere ‘Horses’ is de voorbode van wat komen gaat. Het is het laatste stuk op kant A (als je de vinylversie te pakken krijgt), en zet de zwaar donderende rit die op de twee nummers op kant B zal volgen, gezwind in. Die bas loeit dermate ruig en hard, dat de installatie bij hoog volume het dreigt te begeven. Hier is Greyfell in optimale doen, in een soort psychedelisch eerbetoon aan Sleep, dat het bed mocht delen met Type O Negative en Spacemen3. En voeg daar nog de negativiteit van een dolgedraaid Flipper of een of andere funeral doomband nog maar aan toe, als toetje. De Weltschmerz druipt namelijk van ‘Spirit Of The Bear’ en afsluiter ‘King Of Xenophobia’. Het zijn twee epische nummers die eer betonen aan hun grote voorbeelden, waar ze absoluut niet onder voor hoeven te doen. Het starterstrio laten we intussen gewoon zo. We luisteren gewoon naar wat de B-kant van het album hoort te zijn, en genieten met volle teugen van het negativisme en nihilisme van Greyfell.

Alles komt terug. Niet altijd snel, maar het komt. Zoals het fantastische Zeke, dat eindelijk, na veertien jaar, een opvolger heeft voor ”Til The Livin’ End’ (2004, Relapse). Ouder geworden, zeker. Aan snelheid verloren? Aan geen kanten. Vijftien nummers in twintig minuten. Aan een rotvaart, wat hadden we anders gewild van deze grootvaders van de speedpunk. De helft van het kwartet bestaat uit originele leden: oprichter, zanger en gitarist Blind Marky Felchtone en bassist Kurt Kilfelt, die eerder ook al bij Agent Steel en Holy Terror zijn kunsten vertoonde. Drummer Dayne Porras en gitarist Kyle Whitefoot (Axe Ripper) vervolledigen de bende. De typische stem van Felchtone is zowat het handelsmerk van Zeke, en ook nu weer bevat het album een stel nummers die klinken als Motörhead op 45 toeren. En veel vette speedpunk natuurlijk. ‘Devil’s Night’, ‘All The Way’, ‘Working Man’, het titelnummer en de rest, knaller na knaller. Zeke is terug en dat zullen we geweten hebben. Nick Oliveri, ja, de geflipte bassist van Kyuss, Queens Of The Stone Age, Svetlanas, Mondo Generator en tegenwoordig ook The Dwarves, is toe aan het vierde en tegelijk afsluitende deel van zijn reeks ‘N.O. Hits At All’. Er wordt steevast geput uit zijn inmiddels twee decennia overspannende carrière. Het zijn nummers die hij met een van zijn bands heeft opgenomen of die ergens waren blijven slingeren en zijn meestal covers of nummers die geschreven werden door iemand anders. Punky eigenwijze stoner is nog de beste benaming voor deze vier platen, waarop de invloeden van Oliveri duidelijk naar voor komen. Deze keer heel goede versies van ‘Endless Vacation’ en ‘Susy Is A Headbanger’ van The Ramones, Met ‘Fuck You Up And Get High’ en ‘Super Hero’ eert hij meteen zijn huidige werkgever (beide nummers werden geschreven door zijn maatje Blag Dahlia), en bewijst waarom hij volwaardig lid (als Rex Everything) van The Dwarves is geworden. Choquerend in de Verenigde Staten, bij ons gewoon dikke fun. Essentieel is deze reeks allerminst. Leuk daarentegen wel.