Stadstaat Klangforum

Klangforum Wien probeert Europa opnieuw uit te vinden via de 25 uur durende muziekmanifestatie Urbo Kune. Goede bedoelingen, heroïsche inspanningen en een weinig prikkelend eindresultaat, vindt Floris Solleveld.

Ensemble Musikfabrik, (c) Janiek Dam
Klangforum Wien, (c) Janiek Dam

In de beeldende kunst is het heel normaal dat tentoonstellingen een kapstok worden voor lezingen, publicaties, en randprogrammering met een boodschap. Er is zelfs een naam voor: de educational turn. In de muziek is dat (nog) redelijk zeldzaam, als je het digitale- en geluidskunstfestival Sonic Acts buiten beschouwing laat. Meestal beperkt de inhoudelijke omlijsting zich tot een inleiding, een nagesprek en/of een stukje in het programmaboekje. Maar tweeënhalve maand geleden transformeerde MaerzMusik in Berlijn zichzelf tot een ‘festival voor tijdvragen’, en nu strijkt Klangforum Wien neer op het Holland Festival met de manifestatie Ein Tag und eine Stunde in Urbo Kune. Voor aanvang stond op het dak van het Muziekgebouw aan ’t IJ een hedendaagse heraut met een megafoon een proclamatie in het Esperanto voor te lezen. Een paar langsfietsende toeristen keken verwonderd toe.

Bismarck

‘Urbo Kune’ is Esperanto voor ‘gemeenschappelijke stad’, en het doel van de manifestatie, die eerder plaatsvond in Wenen en Keulen, is dan ook om een gedroomde hoofdstad van een Verenigd Europa te zoeken via lezingen en muziek. Via vijfentwintig uur aaneengesloten lezingen en muziek, welteverstaan. Misschien niet het meest effectieve machtsmiddel – Bismarcks recept voor eenwording was ‘IJzer en Bloed’ – maar toch wel een muzikale tour de force, die niet alleen het nodige vergt van het ensemble maar ook van de luisteraar. Het is het hoogculturele equivalent van onbeperkt spareribs eten, en was dit VICE Magazine geweest dan had de kop geluid: ‘Hoe ik een dag en een uur in Urbo Kune overleefde’.

Nu was er ook wel het een en ander gedaan om het de luisteraar gerieflijk te maken. Er waren matten en dekens neergelegd voor de luisternacht, schaakborden opgesteld voor de afleiding, de vrouw van de huiscomponist gaf een yogales bij zonsopgang, en verspreid door het gebouw waren tekenaars op meer de manshoge schoolborden bezig een artistieke visie op de gedroomde stad te geven. En niet onbelangrijk: je kon in en uit lopen. Ik geloof dat de muziekprogrammeur van het Holland Festival de enige is die de hele rit van begin tot eind heeft uitgezeten.

Morton Feldman

Het voordeel en nadeel van zo’n opzet is dat het een tamelijk versnipperde muzikale ervaring biedt, en dan niet van het desoriënterende, uit alle hoeken komende, prikkelende soort versnippering maar gewoon veel losse deeltjes. Een van die losse deeltjes was perfect op zijn plek. Het vijf uur durende For Philip Guston van Morton Feldman wordt vanwege die vijf uur zelden opgevoerd maar is daarmee juist precies lang genoeg om de tijd tot zonsopgang te vullen. Feldman geniet vanwege zijn ascetische stukken vol subtiel verstoorde patronen en fase-verschuivingen in sommige kringen een heiligenstatus, maar ook voor puristen is vijf uur lang. Nu kon iedereen naar eigen smaak proberen wakker te blijven, weggaan of er doorheen dommelen, en dan af en toe opschrikken zoals in de nachttrein. Ik deed het laatste. Ik weet niet meer hoe de laatste noten klonken, maar het beeld van zo’n vijftig slapenden en wakenden in het holst van de nacht in een concertzaal verdwijnt niet snel.

Having never written a note for percussion van James Tenney, een vijf minuten lang crescendo op de gong, was dan weer de ideale ochtendklok; jammer alleen dat er maar zeven wakkere zielen om de slagwerker heen stonden. Atlantis Ampersand voor koor en ensemble van Rozalie Hirs, dat bij de Amsterdamse Urbo Kune in première ging, kwam wel goed tot z’n recht, al was het nog niet af. Er misten nog intermezzo’s tussen het haast Wagneriaanse, op een geraffineerde manier bombastische eerste deel, het wat al te etherische, in steeds herhalende golven aanzwellende en weer uitdempende tweede deel en het goed uitgebalanceerde slot; maar es geht auch ohne.

Veel stukken waren uitgekozen met het oog op ‘eenheid in verscheidenheid’, zoals de bureaucratenlyriek van de Europese Commissie dat noemt. De opening, bijvoorbeeld, was een soort geleide improvisatie waarbij een architectonische schets van Zaha Hadid als grafische partituur werd gebruikt, en waarbij arrangeur Mats Gustafson tegelijk dirigeerde en op de saxofoon soleerde. Georges Aperghis’ Situations is een groepsportret van het ensemble waarbij elke muzikant een kunstje mag doen – ik had het in maart al eens besproken, en ronduit lauw, dus hoewel ik eigenlijk mijn oordeel had moeten herijken greep ik het aan voor een luisterpauze. De leden van Klangforum schreven zelf ook elk een stukje, wat ze aaneenplakten tot een medley van nogal wisselende kwaliteit, die dan wel weer het grappige effect oplevert dat je niet weet waar je naar luistert. Maar dat ze dat in het programmaboek omschreven als ‘het volk neemt het woord’ is wel een tikkeltje politiek naïef te noemen. Ronduit mislukt was de poging van Param Vir om met Raga Fields een stuk voor Indiase sarod en Westers ensemble te schrijven. Het idee van een raga is namelijk dat je het leidende instrument alleen wat opstuwt met drums en drones en zo. Het eerste deel reduceerde het ensemble dus tot een soort achtergrondmuziekje, in het tweede deel was juist de sarod de stoorzender, en in het algemeen was de partituur te traditioneel, een soort symfonie zonder melodie.

Arnon Grunberg

Dat wat betreft de muziek. Over het lezingengedeelte kan ik korter zijn: het meeste viel in de categorie ‘goed bedoeld’. Eberhard van der Laan vertelde, niet ongeestig, over de problemen waar burgemeesters wereldwijd tegenwoordig tegenaan lopen en waarom Europese steden – en vooral Amsterdam – zo gek nog niet zijn. Twee architecten vertelden over hun gebouwen. Iemand die met het ensemble heeft gewerkt liet foto’s zien van haar verblijf tussen de Yanomami in de Amazone, die blijkbaar zeer harmonieus en respectvol samenleven in een gemeenschappelijke ringvormige hut. Kees Tazelaar gaf een goed doorwrocht stukje elektronische muziekgeschiedenis over het legendarische Philipspaviljoen en de latere tapewerken op locatie van Xenakis. Arnon Grunberg las een verhaal voor. Misschien heb ik een wervend statement van Gerard Mortier over de Europese culturele identiteit gemist, maar het heeft weinig zin om wervende politieke statements af te steken tegen een groep moderne-muziekliefhebbers in hun besloten stadstaat van een dag en een uur.

Het bleef, kortom, allemaal gezellig in Urbo Kune; echt gediscussieerd werd er niet. Met alle respect voor de immense inspanning van de musici was het daarmee teleurstellend als Gesamtkunstwerk, hoe memorabel ook als ervaring. Voor de utopische verbeelding had je beter een paar maanden terug kunnen gaan musiceren en bivakkeren in het Maagdenhuis.

Gehoord: Klangforum Wien e.a.: Ein Tag und eine Stunde in Urbo Kune, Muziekgebouw aan ʼt IJ, Amsterdam, 6-7 juni

tekst:
Floris Solleveld
beeld:
Ein-tag-und-eine-stunde-in-urbo-kune-%C2%A9-Janiek-Dam-3-
geplaatst:
di 9 jun 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!