Senegal ontmoet Litouwen, in snaar en stem, met griot Solo Cissokho op de kora luit en Indrė Jurgelevičiūtė (uit Antwerpen) op de kanklės zither. Het is de allereerste keer dat een kora en een Litouwse kankles op deze manier samen worden gebracht in een duosessie. Een sessie tussen Afrikaanse en Baltische snaarartiesten is misschien niet direct een voor de hand liggende combinatie, maar we kunnen alle vooroordelen bij deze ontkrachten. Van termen als ‘fusion’ en ‘wereldmuziek’ krijgen we normaal altijd snel een nare smaak in de mond, maar al vanaf de eerste tonen ontvouwt er hier een een speciaal samenspel dat onze aandacht vastpakt en niet meer loslaat. Dit overstijgt en is iets heel anders dan een concept. Magisch, spiritueel en diepgaand zijn de eerste woorden die door ons brein schieten. De klanken van beide snaarinstrumenten gaan perfect hand in hand met een hechte sfeer van melancholie en vrede. Ook hun zang brengt extra harmonie in de composities; beiden hebben een warme hese stem waarin hun zwevende timbre samenvloeit in het hemelse snaarspel. Elk zingen ze in hun eigen taal en traditie, voor een authentieke en bewzerende beleving die laat zien dat aan eigen traditie vasthouden niet persé hoeft te botsen als de sfeer samen wordt gedragen en er een muzikale identiteit ontstaat die los van dwang is. In het boekje is niet veel meer vermeld over de insteek van deze sessie dan nodig is, de composities spreken voor zichzelf. In GC#127 was te lezen over het Antwerpse Granvat label waar deze sessie door Stijn Cools (Meropeé, Pudding oO) is afgemixt en gemastered en Jurgelevičiūtė ook haar thuis heeft. Een virtuoos album voor zalvende momenten van kalmte en rust. Soms is muziek zo eenvoudig in haar werking!
