S/t

Wat is er toch met Justin Vernon aan de hand? Zijn debuut als Bon Iver was niet het meesterwerk dat velen erin zien; maar een heel behoorlijke plaat was het alsnog. Daarna volgden twee tegenvallende andere platen onder die naam: te wisselvallig, met iets te veel saaie nummers naast heel behoorlijke liedjes.

Ook de samenwerking met Aaron Dessner –multi-instrumentalist en lid van The National– lijdt onder die kwaliteitsschommelingen. Zeker de eerste helft van het album is geslaagd tot echt goed (die opener!): Vernons typische softrock, maar dan uitgevoerd met productietrucjes en een instrumentarium dat geleend is uit r&b, hiphop en elektronische pop.

Het zijn gelaagde, vaak behoorlijk spannende nummers, waarbij zelfs de tenenkrommende rap-poging op ‘Lyla’ door de vingers gezien wordt, gewoon omdat het zo’n sterk nummer is. Dat er tussendoor een liedje klinkt als een outtake van ‘Bon Iver, Bon Iver’ is niet eens zo’n probleem.

Het probleem is wel dat vanaf albumhoogtepunt ‘OMBD’ –Vernon in lang uitgesponnen, elektronische r&b-modus, dichterbij dan The Weeknd zal het bij hem niet worden– er nóg een quasi-‘Bon Iver, Bon Iver’-track de sfeer komt verstoren, en er daarna opeens folky gedaan moet worden.

De afschuwelijk slechte afsluiter ‘Melt’ lijkt bovendien geen enkele andere reden te hebben dan dat er ook iets met herkenbare elektrische gitaren moest gebeuren. Opeens lijken de twee zich vooral ontzettend te conformeren aan wat er in de indiehoek van ze wordt verwacht, en dat maakt de plaat te onevenwichtig om écht sterk te zijn –en blijft Vernon weer in zeventjesmateriaal hangen.

tekst:
Maarten Buser
beeld:
BigRedMachine_
geplaatst:
di 28 jan 2020

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!