Romance ’76

Hans-Peter Baumann werd in 1953 in Berlijn geboren en maakte vooral naam als lid van Tangerine Dream. Hij maakte deel uit van deze invloedrijke band tussen 1971 en 1977 en vervoegde het stel opnieuw in 2015, al was het maar voor een paar maanden. Hij is te horen op de belangrijkste albums van Tangerine Dream, platen waarop hij heel wat invloed uitoefende: ‘Phaedra’, ‘Rubycon’, ‘Ricochet’ en ‘Stratosfear’. Nadien bouwde hij een solocarrière uit, runde een decennium het label Private Music en prodcueerde heel wat Duitse elektronische artiesten, zoals Cluster, Hans-Joachim Roedelius en Conrad Schnitzler. Sinds 2009 baat hij het Baumann Institute uit, een zweverig soort wellnessgeval als we het goed hebben. We merken op dat diverse labels zowat tegelijk zijn al dan niet oude werk opnieuw hebben ontdekt en uitgebracht. Niet dat Baumann zoveel soloplaten heeft gemaakt. Behalve de drie die hier worden besproken, maakte hij nog ‘Strangers In The Night’ (1983) en ‘Repeat Repeat’ (1981). Deze twee bevatten vooral gemakkelijk in het oor liggen synthpop, waarmee hij, zeker met ‘Repeat Repeat’, behoorlijk wat succes oogstte. ‘Romance ’76’ (1976) en ‘Trans Harmonic Nights’ (1979) kwamen net als zijn succesplaat uit bij Virgin, maar leunen nog veel dichter aan bij de muziek van Tangerine Dream. Ambient, elektronische spielerei en ook wat minieme uitstapjes naar jazz zorgen voor aangename luistermuziek die echter nooit aan de ribben blijft kleven. Het is allemaal wel goed gemaakt, zeker voor die tijd, maar het lijkt alsof hij maar wat doet, zonder echt te weten waar naar toe. Invloeden zijn er, behalve van Tangerine Dream natuurlijk, ook van vroege Kraftwerk en Klaus Schülze. Opmerkelijk is dat op deze twee platen duidelijk wordt wie echt instond voor de melodische lijnen en het soms behoorlijk avontuurlijke synthesizerwerk, want het zijn net die twee elementen die op deze albums ruim aan bod komen. Zingen doet hij niet; dat komt pas met ‘Repeat Repeat’, waarop hij volop de kaart trok van de toen populaire new wave. Dat de creativiteit niet verdwijnt met de leeftijd, bewijst ‘Machines Of Desire’, zowaar een plaat met nieuw werk die, uiteraard, verschijnt op Bureau B dat platen uitbracht van zowat alle eerder genoemde artiesten. Geen synthpop, geen zang, maar wel naar de tijdsgeest vertaalde elektronische muziek die geen ambient is, geen experiment, maar zich beperkt tot net niet dansbare synthesizerdeuntjes die wat doen denken aan Jean-Michel Jarre, maar dan net iets minder geschikt voor de grote massa. Edgar Froese, met wie hij jarenlang in Tangerine Dream zat, wilde eigenlijk meewerken aan Baumanns nieuwe plaat, maar overleed voor het zover was. Wellicht zou ‘Machines Of Desire’ dan nog meer als Tangerine Dream hebben geklonken dan nu al het geval is. En Baumann heeft de smaak opnieuw te pakken, want er staat al een nieuw album op stapel.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
PeterBaumann_Romance76
geplaatst:
vr 28 dec 2018

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!