Rokken, violen, pannen en geweren


Voor zijn 27e Hoofd Stuk speelde en sprak Harold Schellinx in de Parijse La Générale uitgebreid met Pinky en Mr. Lili, twee artiesten die, ieder met een heel eigen verhaal, de hernieuwde dictatuur in Myanmar ontvluchtten, en die naast hun vaderland nog minstens twee andere passies delen: experimentele muziek en de viool.

‘De potten en pannen zijn de bommen van het volk’

In de eerste weken na de staatsgreep van 1 februari 2021, die het Zuid-Oost Aziatische Myanmar na een decennium van relatieve vrijheid weer in militaire ketens sloeg, reageerde een verbijsterde bevolking met luidruchtige en kleurrijke protesten. ’s Avonds werd er massaal op potten en pannen geramd, ook in Myanmar een beproefd middel om Het Kwaad te verdrijven (in de tijd van de Birmese koningen diende zulk klepperen om geteisem te verjagen en om nabijgelegen dorpen op aanstaand onheil te attenderen), gevolgd door muziek en gezang vanuit huizen, op hoeken en langs straten, concerten, videoprojecties, theater. Het leek bijna feest, en even was het dat ook: een spontane expressie van vrijheid en eigen keuze. Vol geram en gezang dat echter jammerlijk snel werd gesmoord en verstikt in autoritair geweld, om te verworden tot een getergd grommen en krijten. Met knarsende tanden.

Mannelijkheid

Een vrouw zal het niet deren, maar kerels brengt het ongeluk. Die verliezen hun mannelijkheid en vallen in de strijd, mochten ze onder vrouwengoed door lopen. Ook dat is een traditioneel Myanmarees geloof. Jongeren trekken er hun schouders bij op, maar niet de traditioneel ingestelde agenten en soldaten. Daarom blokkeerden manifestanten de straten met waslijnen vol ‘longyi’ (wikkelrokken, een soort sarongs) en ondergoed om de patrouilles te vertragen. Dat vertragen lukte. Echt stoppen natuurlijk niet. Politie en leger sloegen steeds meedogenlozer toe. Eerst met traangas en rubberkogels. Daarna nog enkel met scherp.

IJzeren bommen

Betrouwbare cijfers zijn moeilijk te vinden, maar het aantal burgerdoden dat bij die protesten viel ligt eerder een stuk boven dan onder de duizend. ‘Tan Bone’ (သံဗုံး) is Birmees voor ‘klankpot’ (toen ik het Google vroeg maakte die er ‘ijzeren bom’ van; in de context bijzonder to the point: de potten en pannen zijn de bommen van het volk). Het is ook de titel van een installatie van Mr. Lili (vanaf 15 september in Amsterdam te zien en te horen bij Treehouse NDSM). ‘Tan Bone’ vertelt het verhaal van een aantal van die jonge doden, samen met hun ‘ijzeren bommen’, die hij vorig jaar in Myanmar verzamelde. En vele duizenden werden bij demonstraties of tijdens razzia’s gearresteerd en veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraffen, zoals Pinky’s neef Ito en een lid van haar triphopband Bouhinga.

Het voorlopige trieste dieptepunt is de executie eind juli van vier van die gevangen, waaronder hiphop-pionier Phyo Zeya Thaw, die sinds 2012 lid was van het Myanmarese Lagerhuis. Een politicus, veel meer dan een fans opruiende popster.

Burgeroorlog

Er woedt in het land een niets en niemand ontziende burgeroorlog. Aan de ene kant het militaire regime. Aan de andere kant een zelfverklaarde Regering van Nationale Eenheid (NUG, National Unity Government). In ballingschap. Met een volksmilitie (PDF, People’s Defence Force) die zo goed en zo kwaad als dat kan samenwerkt met rebellengroepen van de etnische minderheden die altijd al overhoop lagen met het Myanmarese leger. Dat bombardeert met Russisch en Chinees materieel hele dorpen van de kaart. De lange lijsten met personen die gezocht worden vanwege vermoede betrokkenheid bij de PDF noden nog eens duizenden stedelingen zich in het oerwoud te verschansen, waar ze zich bij andere onderduikers voegen in ‘safe zones’ gecontroleerd door lokale milities (volgens het NUG is minstens de helft van ’s lands grondgebied in handen van dergelijke groeperingen).

Nepgeweren

Tot voor kort nog student, docent, muzikant, jurist, bakker met ontzettend veel zin in je toekomst, je liefdes, je leven, of noem maar op, leer je nu in de jungle om te doden. Eerst met houten namaakgeweren, later ook met échte wapens en munitie. Je makkers komen uit alle sociale geledingen en zijn van alle leeftijden, hoewel vooral toch aan de jonge kant. Je gaat samen het gevecht met de militairen aan. En je trekt ook soms alleen terug naar de stad om daar op strategische plekken explosieven te plaatsen, of er informanten en verraders te vermoorden. Stel het je maar eens voor. Als alle medailles heeft ook deze vele kanten. Aan al die kanten vloeit het bloed.

Pinky

Pinky: ‘Zo wanhopig zijn de mensen! Het militaire bewind rekende erop dat het net zo zou gaan als vroeger: een tijdje wordt er geprotesteerd, daarna is het weer rustig. Maar mijn generatie weet wat mensenrechten zijn. Wij kunnen het bijltje er niet meer bij neerleggen!’
Pinky – haar Myanmarese naam is Thet Myo Htut Aung – komt uit een boeddhistisch nest. Zij werd geboren en getogen in Yangon, als dochter van gitarist Zaw Myo Thut die daar met zijn broer en zanger Zaw Win Thut de rockband Emperor oprichtte. Ze werden razend beroemd. Eerst met Rod Stewart covers. Daarna met eigen songs.

Pinky: ‘Mijn vader en mijn oom waren pioniers en rebellen in het door militairen gerunde Myanmar. Keer op keer clashten ze met de autoriteiten. Vanwege hun lange haren en zwarte t-shirts. Omdat ze westerse muziek maakten. Ik groeide op in een familie van muzikanten. Mijn over-overgrootvaders waren entertainers in dienst van de Birmese royalty. Mijn overgrootvader was een beroemd componist. Haha, hij sampelde in zijn composities ongegeneerd de melodieën die hij in de soundtracks van Amerikaanse films hoorde. En mijn grootmoeder was een befaamde zangeres van Birmese liederen. Door haar raakte ik vertrouwd met het geluid van het traditionele Birmese orkest. Percussie, en veel blaasinstrumenten, met heel eigen toonaarden.

Tot het Britse kolonialisme de piano bracht, en ook bij ons de toon vooral die van het Westen werd. Mijn grootmoeder wilde dat ik me de traditionele muziek eigen zou maken om in haar voetspoor te treden. Daar verzette ik me tegen. Ik wilde de westerse klassieke muziek leren die ik op de platenspeler van mijn vader hoorde. Maar op klassieke les (ik was een jaar of elf) kreeg ik een ontzettende hekel aan alle oefeningen en alle regels die ik moest volgen. Zo werd ik heel jong al autodidact en bekwaamde me zelf verder op piano en viool. Mijn vader leerde me gitaar, ik drumde… Maar altijd was er die druk van mijn familie: ik zou en moest, zoals het bij ons traditie was, muziek voor een groot publiek gaan spelen.’

Ito

Pinky: ‘Die druk was voor mijn neef Ito (Win Htut Thawdar, zoon van Zaw Win Thut) nog véél groter. Toen hij zestien was kwam zijn eerste plaat uit, alle songs zelf geschreven, alles zelf gespeeld. Maar het publiek bleef hem steeds met mijn oom vergelijken. Dat was een trauma voor Ito. Hij kreeg een bijna fysieke afkeer van populariteit en roem. We hebben ons allebei op onze eigen manier tegen die familiedruk verzet. En ook samen, in Noise in Yangon (een lokaal podium voor experimentele en noise muziek, opgericht in maart 2017, red.)’. Toen de staatsgreep kwam, hebben we allebei zoveel mogelijk teruggevochten. Want hoe kun je anders overleven? Als je niet meer mag doen waar je van houdt, heb je dan een andere keuze dan rebel zijn? Ito werd opgepakt. Hij zit nu een gevangenisstraf van twee jaar uit, zogenaamd voor betrokkenheid bij het beramen van bomaanslagen.’

Mr. Lili

Lili’s Myanmarese naam is Kam Seng Aung. Hij groeide op in een gemeente van baptisten in Bhamo, in de staat Kachin in het noorden van Myanmar, vlakbij de Chinese provincie Yunnan. Hij werd in 1990 in China geboren, omdat zijn vader in de bergen net óver de grens was gelegerd, als soldaat van het bevrijdingsleger van Kachin (KIA, Kachin Independence Army), dat strijdt voor Kachins onafhankelijkheid. Maar eenmaal op de wereld bracht zijn moeder hem snel terug naar de Myanmarese kant van de grens.

Lili: ‘Mijn tante dwong me om heel jong al viool te spelen, in een klasje van de kerk. Ik werd er hopeloos verliefd op dat instrument. En op muziek. Ik wilde dolgraag échte lessen, maar die had je niet in Myanmar, zeker niet in het noorden waar ik opgroeide. Mijn familie had ook geen geld om me naar het buitenland te sturen. Dus studeerde ik na de middelbare school theologie op een seminarie, vooral omdat ik daar Engels kon leren. Ik had het grote geluk dat een Duits paar dat daar op bezoek was mij viool hoorde spelen. Dat tweetal baande voor mij de weg naar Duitsland. En na een jaar of twee heel hard oefenen lukte het me om op het conservatorium in Frankfurt te komen, hoewel ik die stad daarna snel heb verruild voor Kassel.’

Openbaring

Lili: ‘Bijna vijf jaar lang studeerde ik dag in dag uit klassieke muziek. Ik ben een groot liefhebber van Bach. Maar ik begon me ook af te vragen of ik eigenlijk wel geschikt was voor een Bach die altijd moest klinken als Bach, een Mozart die altijd Mozart moest blijven, voor een Beethoven als Beethoven. Er waren zoveel regels, zoveel conventies die je moest volgen. Ik begon me daarom toe te leggen op compositie en improvisatietechnieken, en ontmoette Joshua Weitzel, die in Kassel een serie experimentele concerten organiseerde. Hij nodigde me uit voor een workshop. Toen ik daar vol verwachting kwam kijken bleken er precies drie deelnemers te zijn: Joshua, zijn vrouw en ik.

En Joshua zei: ‘OK, Lili, doe je vioolkist open. We gaan spelen!’ En ik vroeg: ‘Maar hoe zit het dan met die workshop?’ En hij zei: ‘Dit is de workshop!’ Voor mij was dat een openbaring. Ik heb mijn viool gepakt en meegespeeld, waarbij ik mijn best deed om mijn klassieke achtergrond zoveel mogelijk te vergeten. Ik werd me daarbij steeds meer bewust van het feit dat ik met die viool zo oneindig veel meer geluiden kon maken dan ik mijn hele leven had gedaan.’

Thoughts are real

Pinky: ‘In 2017 ontmoette ik Musica Htet en Slyne Mon, die toen het collectief Noise in Yangon waren begonnen. Ik had geen idee wat dat was, noise-muziek, maar daar kwam ik snel achter door die twee te observeren. Ik ging heel anders viool spelen dan ik gewend was. Ik begreep eigenlijk toen pas echt wat mijn leraar steeds zei toen ik nog heel jong was en klassiek leerde spelen: de viool is de king of music. Je kunt er zó veel verschillende geluiden mee maken, je kunt zo vrij zijn. Die laatste drie, vier, vijf jaren waren fantastisch. Ik was gelukkig. Ik werkte als parttime museumcoördinator in het U Thant House en ik zong en speelde de muziek van mijn grootmoeder om geld te verdienen. Ik zat in popbands, ik schilderde, ik schreef mijn eigen songs. Met steun van Noise in Yangon realiseerde ik mijn geluidsinstallatie ‘Clouds are thoughts’. Die was in maart 2018 te zien en te horen in de 43 Art Gallery in Yangon. Het is een combinatie van grote schilderijen die ik van wolken maak, en een interactief geluidsproces, geïnspireerd door het werk van Alvin Lucier. Ik ben zo gefascineerd door wolken. Ik kan urenlang kijken naar de trage transformatie van hun vormen, terwijl duizenden gedachten door mijn hoofd gaan… And all those thoughts are real…’

Matter of Time

Lili: ‘Ik kwam in januari 2020 naar Yangon, net voor de pandemie en de lockdowns. Daarom kon ik niet meer terug naar Kassel. En na de staatsgreep een jaar later werd alles nog erger. Veel van mijn vrienden zitten nu in de jungle of de gevangenis. Ik heb het land kunnen verlaten dankzij het IFB (Institut Français de Birmanie, Frans cultureel centrum in Yangon), dat kunstenaars die in de gevangenis dreigen te belanden steeds is blijven helpen.’

Pinky: ‘Door corona en de staatsgreep stortte mijn wereld in. Net voor de lockdown maakte ik met Kyar Pauk, een bekende zanger en een vriend van onze familie, ‘Matter of Time’. Die song had veel succes. Maar opeens raakte ik alles kwijt, mijn baan, contracten, concerten, nieuwe releases, alles. Mijn ouders zouden mij daarvoor nooit naar het buitenland hebben laten gaan, maar na al die doden, en de familieleden, collega’s en vrienden die gearresteerd werden, was mijn moeder doodsbang dat het snel mijn beurt zou zijn. Ze stuurde me naar Bangkok. Ik wilde daar eerst ook blijven, om een beetje dicht bij huis te zijn. Maar ook Bangkok was in lockdown, ik had geen werk, ik teerde op mijn spaargeld, ik had geen toekomst, niks meer. Daarom besloot ik, net als later Lili, om met hulp van het IFB naar Parijs te gaan. Vanuit Bangkok. Dat is mijn verhaal.’

Vrije muziek

Noise in Yangon werd een collectief in diaspora. Van publiek kabaal of experimentele muziek kan voorlopig in Yangon geen sprake zijn. We zouden het soms vergeten, hoe vrij die vrije muziek ons maakt. Pinky en Ito werden bevrijd van de druk van hun familie. En Mr. Lili kon zijn viool uit het harnas van onze klassieke canon trekken. Zonder monetaire waarde, zonder regels, met potentieel enkel voor persoonlijke groei. Of je het nou free, experimenteel, speculatief of noise noemt: het is één lange lofzang op vrijheid. Onze vrijheid. Daarom alleen al pure politiek. En pure paradox: haar marktwaarde van niks komma nul maakt haar kostbaarder dan goud. Kostbaarder nog dan Russische olie. Want een klap in het gezicht van elke autoriteit. Net als die potten en pannen in Yangon.
Pinky: ‘Lawaaimakers zijn rebellen. Toen ik na de staatsgreep drums oefende, kwam mijn vader en zei: ‘Pas op! Straks denken ze nog dat je die herrie tegen hen maakt!’’

Maar natuurlijk deed Pinky dat.
Net als Mr. Lili.
En net als, eis ik, wij allemaal.

Het U Thant House is een educatieve non-profit instelling in de geest van de Birmese diplomaat U Thant (1909-1974), die van 1961 tot 1971 de derde secretaris-generaal was van de Verenigde Naties, en de eerste van Aziatische afkomst. Na de militaire staatsgreep in 1962 werd U Thant samen met zijn ideeën en zijn werk in Myanmar uit de geschiedenisboeken, en zoveel als dat kon ook uit het Myanmarese bewustzijn, geschrapt. In de tijd van democratisering, tussen 2012 en 2021, keerden zijn familieleden terug naar hun vaderland. Ze knapten daar zijn tot ruïne verworden laatste officiële residentie op, en maakten die voor het publiek toegankelijk. Het U Thant House is momenteel voor bezoekers gesloten.


Dit artikel verscheen eerder in GC #171.

Koop deze editie in onze webshop!

Reacties