Rock snobster: Een dissonant geluid over Sonic Youth

Al is het geen sinecure om enigszins beschaafd te blijven in een reactie op de boosaardig selectieve waardering van het oeuvre van Sonic Youth, wier toegankelijkste albums nog steeds stiefmoederlijk worden behandeld door de experimentgeile, melofobe hipsters. Hieronder toch een halfhartige poging tot bedachtzame reflectie.

sonicyouth
Sonic Youth

Ik leerde mijn eerste denkbeeldige vriendinnetje kennen toen ik 13 was, in de woonkamer van mijn ouders. Het staat me allemaal nog levendig voor de geest: ’s woensdags na schooltijd mocht ik altijd – als ik tenminste klaar was met mijn huiswerk, de vaat, de strijk, het gazon, de heg, het gazon van de buren en het huiswerk van een paar sterkere klasgenootjes –  kijken naar de televisieavonturen van Bassie en Adriaan. Hun programma’s vonden vader en moeder immers “educatief verantwoord entertainment” (voor een goed begrip, vriendjes en vriendinnetjes: mijn vertelling speelt zich af in de vroege jaren 1990. Op dat moment waren die clown en die acrobaat nog niet verwikkeld geraakt in een notoire broedertwist, naar aanleiding van Bassies onwil om Adriaan te gaan bezoeken toen die – “Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen!” – in het ziekenhuis lag met speekselklierkanker).

Op een keer, toen mijn ouders even naar boven waren om “te repeteren voor het amateurtoneelstuk Oerwoudgeluiden en zweepslagen”, schakelde ik echter stiekem over naar de toen nog voor “rebels” doorgaande muziekzender MTV, waar toevallig de videoclip voor het nummer 100% van Sonic Youth werd gedraaid. Allememaggies! Bij de aanblik van de blondgelokte, kortgerokte bassiste werd ik bokkiger dan een bibliofiele bisschop die tekstueel opgewonden raakt bij de lectuur van het behoorlijk onchristelijke jongensboek Kruis in spijkerbroek. Het was vleselijk: mijn lullige puberrupsje onderging in een-twee-drie een volkomen gedaanteverwisseling, en aldra voelde ik wel vierduizend vlinders in mijn buik, die dronken van liefde rondfladderden in een tempeest van testosteron! Sindsdien was ik – zoals de Limburgers het zo jeuïg zeggen – “von Kopf bis Fuß auf ficken eingestellt”. Schier dagelijks speelde ik voor haar een loflied in crescendo, solo op mijn paarse vleestrombone. En ik stelde mezelf en de schoolpsycholoog aanhoudend de vraag: “Hoe moet je een meisje duidelijk maken dat ze verliefd is op jou?” Om kort te gaan: ik wilde die Kim Gordon graag eens duchtig – eh, hoe zeg ik dit vrouwvriendelijk? – minnekozen. (Tja, om de lezeressen van dit magazine – zoals bekend precieuze specimina der vrouwelijke kunne, wier schoonheid slechts wordt overtroffen door hun intellect – niet voor het hoofd te stoten, heeft de redactie me opgedragen mijn blijkbaar “voorhoofse” haantjestaaltje binnen de perken te houden, burps. Vind ik eigenlijk al even klote als die keer dat een niet nader genoemd, toonaangevend reclamebureau besloot mijn lumineuze sloganidee “Lactacyd Femina: da’s pas kut” af te schieten. Doch alla.)

sonicyouth dirty
Sonic Youth - Dirty

In de hoop daarmee in de gunst te komen bij Kim, en ook wel een beetje omdat het fijnbesnaarde gitaarwerk in 100% me aansprak, schafte ik tevens Sonic Youths recentste cd ‘Dirty‘ (1992) aan. Na een paar luisterbeurten telde ik de voormelde single niet eens tot de hoogtepunten van de plaat. Immers, de band demonstreerde de explosieve kracht van de stil/luid-dynamiek met dynamietbommen als Theresa’s sound world en Wish fulfillment. De sensuele halfzusjes Shoot en On the strip klonken dankzij de lokstem van la Gordon als alarmerende sirenenzangen. En Drunken butterfly leek het muzikale equivalent van, eh, wel vierduizend vlinders die dronken van liefde rondfladderden in een tempeest van testosteron. Paradoxaal genoeg bleek het meest onderkoelde nummer uiteindelijk ook het meest beklijvende: JC, een ingetogen elegie voor de vermoorde Joe Cole, roadie annex intimus van Henry Rollins en een vriend van de band. Toegegeven, ik hoopte wel dat mijn eerste, lyrische reactie later geen gênante evaluatio praecox zou blijken; anders zou ik met beschaamde kaken moeten toegeven dat ik in mijn jeugdige staat van onbeheerste opwinding te vroeg een kritisch vreugdeschot had gelost. Ik stel dan ook tot mijn bevrediging vast dat Dirty vandaag nog steeds een van mijn meest geliefkoosde Sonic Youth-albums is, zelfs al heb ik in de tussentijd zowat het volledige oeuvre van de band vergaard.

sonicyouth theenternal
Sonic Youth - The Eternal

Zet niettemin jullie stoute schoentjes maar klaar, brave smaakgenootjes, want zie ginds komt de gezeik lekkende stoomboot uit Blaaskaakland weer aan. Hij brengt ons de Highbrow Hipster, ik zie hem al staan, met zijn zak vol lekker speculatieve lariekoek, het paard waarover al heelder kuddes snertbandjes werden getild en zijn wijsneuzige metgezel, Zwartgallige Pietlut. Wie wel eens door de wandelgangen van de underground waadt, heeft ongetwijfeld al gehoord hoe de melofobe muzieksnobs grif de staf breken over Dirty en bij uitbreiding elke ietwat toegankelijkere, meer songgerichte plaat van Sonic Youth (zie dus ook: Goo; Experimental jet set, trash & no star; Rather ripped en hun jongste worp The eternal, die bijvoorbeeld door de Michelin-gids van de indiesche keuken Pitchfork slechts een zouteloze voldoende kreeg toebedeeld). Ze fluisteren tijdens hun naaikransjes in de achterkamertjes van de blogosfeer hoe de band met dergelijke albums “schaamteloos voor de mainstreammammon heeft gebogen”, waarna ze veelal hijgerig een bukkake-kring vormen rondom de Sonic Youth van de jaren 1980 en simultaan hun orgiastische kritiek spuien over de piepjonge artcore-starlets van weleer.

sonicyouth slaapkamersmetslagroom
Sonic Youth - Slaapkamers Met Slagroom

Misschien zou ik in dit polemische perikel de hulp moeten inroepen van mijn oude, ingebeelde vriendjes Bassie en Adriaan, want dat criticastergeboefte is kennelijk al zo balorig als de Baron, even hardhorig als B2 en sneller in het afkraken van platen dan Vlugge Japie in het kraken van plaatstalen brandkasten. Maar ja, je kunt er donder op zeggen dat die drommelse clown niet zou komen opdagen voor een confrontatie met die terminaal hippe vogels, wanneer hij wist hoe erg de maligne metastasen van hun klierige gekanker het debat verzieken. Het lijkt er immers op dat hun vastgeroeste, artistiek correcte denkraam en de groepsdruk binnen de door geloofwaardigheid geobsedeerde alternatievelingenkliek hen beletten om een schijf als Dirty te beoordelen op zijn muzikale merites. Het staat natuurlijk ook stukken intellectueler om met de kin in de hand instemmend mee te knikken met de aritmische avant-gardecomposities van het coveralbum Goodbye 20th century. Of om met de Rive Gauche-montuur in de mondhoek te filosoferen over het pomo-gehalte van het gelegenheidspseudoniem “Ciccone Youth” en de metamuzikale Madonna-lofmis The whitey album. En al helemáál om in de slaapkamer prostaatslagroom te kloppen boven een geplastificeerd exemplaar van het voor Nederlandstaligen übergeile verzamelobject Slaapkamers met slagroom.

Laat er geen misverstanden over bestaan: ook ik draag de dissonante jeugd van Sonic Youth een warm hart toe en hun latere experimentele strapatsen kunnen me evenzeer bekoren. Zo ken ik geen zinnenprikkelendere verklanking van de wellust dan Kim Gordons vijf minuten lange vingeroefening Halloween (oorspronkelijk een track van de heden ten dage haast onvindbare ‘Flower‘-ep uit 1985, maar gelukkig eveneens beschikbaar via de cd ‘Bad Moon Rising‘) en speur ik, als een van die stilaan uitgestorven platenjagers-verzamelaars (de homo eclecticus, in de sociologische nomenclatuur), naarstig naar de volumina van de compromisloos avant-gardistische, in eigen beheer uitgebrachte SYR-serie die mijn collectie nog ontbeert. Ik neem niettemin afstand van de fundamentalistische fans die vijfmaal per dag ‘Daydream Nation‘ draaien, met de luidsprekers in de richting van Manhattan gekeerd, en die niet de minste kritiek aanvaarden op de werken die traditioneel onder de Sonic Youth-canon worden gerekend.

sonicyouth daydreamnation
Sonic Youth - Daydream Nation

Laten we ter illustratie dat voornoemde Album Gods uit het jubeljaar 1988 kiezen. Jazeker, ‘Daydream Nation’ is een dijk van een plaat die tweeëntwintig jaar na zijn release nog steeds geen barstje gedateerdheid vertoont. Ik zou zelfs meer durven zeggen: ‘Daydream Nation’ is voor art- en noiserock-liefhebbers wat hardcore midget shemale granny-porno is voor uw internetverslaafde zoon van 13. Het album blijft een onbetwistbare artistieke triomf – het staat geboekstaafd als de noise-oplawaai waarmee Sonic Youth zich kroonde tot wereldkampioen bij de alternatieve zwaargewichten – en werd daarom anno 2006 dan ook geheel terecht opgenomen in de prestigieuze National Recording Registry van de Amerikaanse Library of Congress, een monumentenlijst van geluidsopnamen die “cultureel, historisch of esthetisch belangrijk zijn en/of het leven in de Verenigde Staten toelichten of weerspiegelen”. Maar telkens wanneer ik durf te stellen dat, mijns inziens, de originele release wat stootkracht mist doordat de productie een tikkeltje plastiek aandoet, overschreeuwen mijn fanatieke muzikale geloofsgenoten me meteen met een eenstemmig “Blasfemie!” Door zulke intolerante interventies komt de vrijheid van meningsuiting godverdomme in het gedrang! Nadat ik eens had gebadineerd dat ik tijdens een luistersessie van NYC ghosts & flowers ooit enkele vrienden spontaan had zien uitbarsten in verveling, werd ik zelfs bedreigd met de dooddoener “Je begrijpt het niet!” – het ultieme dialectische wapen van het internationale wansmaakterrorisme, waarmee elke discussie eensklaps kan worden opgeblazen. Desondanks weiger ik te buigen voor de gezeurdreiging, en blijf ik herhalen dat naar mijn mening Sonic Youths hogergenoemde poging om de instrumentale gitaarcomposities van hun avant-gardementor Glenn Branca te versmelten met de beat poetry van hun literaire held Allen Ginsberg even boeiend klinkt als een poging om de instrumentale gitaarcomposities van hun literaire held Allen Ginsberg te versmelten met de beat poetry van hun avant-gardementor Glenn Branca.

Toen ik voor het eerst een stel rock snobsters (ik had hen herkend aan hun Melvins– en Merzbow-shirts, blasé kennersblikken en penetrante zwavelgeurtje) mijn favoriete Sonic Youth-schijfje ‘Dirty’ hoorde verguizen, als betrof het een “kringspierverslappende, drektaculaire knieval voor de commercie”, raakte ik in een sceptische shock. Ik twijfelde ineens sterk aan de oordeelkundigheid van dat soort sujetten, daar ikzelf vond dat a het nogal meeviel met die aangewreven publieksvriendelijkheid, en b een dergelijk criterium volstrekt irrelevant was bij een kwaliteitsbeoordeling. (Trouwens, voor wie een vraagteken zou plaatsen bij mijn objectiviteit: op dat ogenblik waren Kim en ik al een tijdje uit elkaar. Op een kwade dag had ik haar namelijk betrapt met de imaginaire minnaar van mijn illusoire ex.) Na de cd nogmaals te hebben beluisterd, kwam ik tot de geruststellende slotsom dat het opgevangen misprijzen niets meer was dan een meurende mestbelt van vooringenomenheid, in een met verwelkte kunstbloemen beplante siertuin van een hoop pseudo-elitaire strontkakkers.

Tegenwoordig heb ik schijt aan die windbuilen, want ik heb ingezien hoe makkelijk de gebakkenluchtballonnetjes die zij frequent oplaten te doorprikken vallen: het vergt slechts een scherpe pen! Toch is het heus niet de bedoeling dat deze rubriek een tweemaandelijks Columnbine wordt – een orgie van zinnebeeldig geweld, waarin ik iedereen onder vuur zou nemen die zich durft te bewegen in de schoneschijnwereld van de Kunstzinnigekomediantenschool. Net zo min heb ik me voorgenomen om hier, met behulp van het vernietigende abc-wapen, een esthetische zuivering door te voeren in de gedeelde platenkast van redactie en lezers. Edoch: stijfkoppige lullen zullen onverbiddelijk worden verscheurd en verzwolgen door deze pagina dentata, die zich als een wolfsklem zal vastbijten in haar prooi: de hippe vogel of het rabiate roofdier de recensent. Ik kijk van binnenin al kokhalzend uit naar het volgende paar lillende onbillijkerdsbillen! (Maar mochten jullie, mijn vijandige vriendjes en vriendinnetjes, veeleer van mening zijn dat deze column slechts een gonzo-circusvertoning van clowneske taalacrobatie is: tja, Tassie is wel dom, maar niet slim!)

* Graag nog even uw aandacht voor een opsporingsbericht. Interpol heeft een internationaal signalement verspreid van de gangsters die volgens Paul Banks en co hun sound hebben gestolen: http://www.myspace.com/customstheband.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!