REVIEW: Sonic City, zaterdag 29/10, De Kreun, Kortrijk

Het is een jaarlijkse traditie geworden. Niet alleen het festival Sonic City zelf, ook het mooie lenteweer. De vorige edities gingen dan ook telkens door in het voorjaar, en al is het nu herfst, de weergoden zijn in de war en geven ons mooi, zacht en zonnig lenteweer.

Nog zo leuk om een festivalletje bij te wonen en veel te keuvelen met allerlei mensen, buiten op de met dranghekkens omgordde patio waar onder een dak kan worden gerookt. Een andere traditie is dat er een activiteit wordt gepland op vrijdagavond, deze keer de film ‘KARP lives – A documentary film about the band KARP’. We hopen hem ooit eens op de zender 8 te zien.

Een verjaardag hield ons thuis, en de zaterdag haalden we pas in de late namiddag de zaal. Of we veel misten, is in duisternis gehuld. Oneida vonden de enen strontvervelend, anderen lekker psychedelisch en verwarrend. Legendary Pink Dots hotsen nog steeds rond in een gammel busje, Edward Ka-Spel brengt nog steeds elke gemaakte noot muziek uit en als we diverse kanalen mogen geloven, klinken ze nog net als een kwarteeuw geleden toen ze concerteerden in het Kortrijkse Limelight. Een van de toenmalige medewerkers dacht zelfs dat een aantal songs net dezelfde waren. Soit, de meningen waren verdeeld en de meerderheid van het publiek was duidelijk voor het trio afsluiters gekomen.

De affiche meldde Chris & Cosey (van het legendarische Throbbing Gristle), maar eigenlijk kregen we een concert van Carter Tutti, het project van het koppel Chris Carter en femme pornofatale Cosey Fanni Tutti. Niets mis mee, al dacht een deel van het publiek om iets toegankelijkere songs te horen. Nu creëerde het duo een log tapijt van onwereldse klanken, beiden helemaal opgaand in hun eigen muziek en delvend in hun eigen muzikale verleden. Hier en daar doken fragmenten op van eerder werk, waar ze weer iets nieuws van maakten. Al is dat nieuw relatief: heel erg 1992 (zo precies kan het publiek soms zijn) hoorden we. Het was vooral heel luid, met een bas waar onze fysiek niet meer mee om kan, en dat zou voor de rest van de avond zo blijven.

Factory Floor kenden we niet vooraf. De verwijzingen naar Joy Division bevielen ons niet erg. We hebben al genoeg herkauwers gehoord inmiddels. Gelukkig kiest deze band voor een andere invalshoek. Het Londense trio, twee heren en een frêle dame, heeft duidelijk iets met het label Factory en houdt ook de onderkoelde houding aan die bij bands op dat label hoorde. De songs doen ons echter vooral denken aan ‘Always Now’ van Section 25 alwaar een ferme scheut Suicide-arrogantie aan wordt toegevoegd. De zang ligt soms wat in de stijl van een vroege Nico, toen haar stem nog niet helemaal raspte van drank en rook. We hoorden vooral een band die eindelijk eens een ander geluid van de jaren 1980 gebruikt voor zijn muziek, de bands met een hoek af. Het volume was ook hier hoog, de houding dat alles hen kon worden gestolen evenzeer. Voor ons was dit eigenlijk de enige band die we op het festival zagen die we niet kenden maar waar we wel een plaat van gaan opsnorren. Kunnen we naar de band luisteren op een voor ons afgetakelde lijf beter hanteerbaar volume.

En dan was het de tijd voor de curators van het festival, Liars zelf. We hoorden zowel de zaterdag als de zondag van veel mensen dat Liars vooral groepen hadden gekozen die minder goed waren dan henzelf om goed over te komen. Zou kunnen. Net zo goed hoorden we veel mensen morren dat er weinig lijn viel te vinden in de bands die Liars voor het festival had uitgekozen. En dan gaat het niet over de diversiteit maar om een of andere visie, een rode draad. Tja, we vinden die zelf ook niet echt of het moet de mateloze bewondering van de bandleden zijn voor Throbbing Gristle en al zijn vertakkingen, zonen en dochters en navolgers. Het is die vroege industrial en de wijze waarop die band het aanpakte, die op het gros van de aanwezige bands zijn stempel heeft gezet. En wat hun concert zelf betreft? Het was oké, in orde, gevarieerd, de mannen sloofden zich uit maar weten alleen de rechterkant van een volumeknop te vinden. En dat was soms jammer. Super was het geenszins, ondermaats ook al niet, maar wat we van hen op plaat hoorden, stelde onze verwachtingen allicht net iets te hoog, en daar kunnen maar weinig bands aan voldoen. Dus we houden het bij een uitstekend concert van een band die steeds van gezicht verandert. En  die niet altijd goed weet wat ze hebben geprogrammeerd. Deerhoof vorig jaar was niet bij de bands weg te slaan, Liars liepen wat doelloos heen en weer, zeker op zondag en zeker tijdens het ondermaatse Washed Out. Een moetje misschien? Soit, volgende keer een andere curator, weze het nu in de lente of de herfst. En een rode draad eisen, zelfs als het de legendarische draad uit de reeks ‘In De Gloria’ is.

Foto’s: Maarten Timmermans

 

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!