Ik had ze alweer een jaar of vijftien niet meer gezien, de luidruchtige noise-mannen van het Italiaanse Zu. Maar een blik in de digitale archieven leert dat ze kort voor de pandemie nog in ons land zijn geweest. De hernieuwde kennismaking deze zondag in het Hoofddorpse Cpunt (door de meeste muziekliefhebbers nog altijd ‘Duycker’ genoemd) leert dat het trio weer behoorlijk terug is bij het karakteristieke groepsgeluid van rond de eeuwwisseling. En dat terwijl er gespeeld wordt met een nieuwe drummer. Maar misschien komt het wel juist door die drummer, Paolo Mongardi, want die is van een bijzondere klasse.
Destijds, in 1999, toen het debuutalbum ‘Bromio’ verscheen, was het op het eerste gehoor behoorlijk lomp aandoende geluid van Zu nog volstrekt uniek. Loodzware bas en drumpartijen van respectievelijk Massimo Pupillo en Jacopo Battaglia werden aan elkaar gespeeld door de baritonsax van Luca Mai – een geluid dat bij mij altijd weer brontosaurus-associaties oproept. Alleen toenmalig trompettist Roy Paci speelde daar nog wat lichtere nootjes tussendoor. Inmiddels zijn er tal van muziekgenres die schijnbaar uit een vergelijkbaar vaatje tappen, van post- tot noiserock.

Hoewel de Zu-mannen zelf geen jazz-achtergrond hadden, gingen ze in de eerste tien jaar al veelvuldig de samenwerking aan met allerlei jazzmuzikanten van naam, zoals Ken Vandermark, Mats Gustafsson, Jeb Bishop en Fred Lonberg-Holm. Net als bij The Ex, vonden die conservatorium-geschoolde muzikanten het wel spannend om met een punk-energie uitstralende band in zee te gaan. En Zu was zo’n band. Waar de leden van The Ex tot op de dag vandaag echter steeds nauwere betrekkingen aangaan met de jazzscene, lijken de Italianen daar alweer een beetje van teruggekomen. Daarentegen sloop de afgelopen decennia wel steeds meer elektronica de muziek van Zu binnen. Een beetje zoals dat ook bij het Nederlandse sax-en-drums-duo Dead Neanderthals het geval is.
Na het album ‘Carboniferous’ uit 2009 stapte slagwerker Battaglia uit de groep en besloten de anderen een pauze van enkele jaren in te lassen. Sindsdien hebben achterblijvers Pupillo en Mai aan tal van projecten met anderen gewerkt en zowel getourd als opgenomen met de Japanse evenknie Ruins. Maar nu heeft Zu dus een nieuwe slagwerker aan boord in de persoon van Paolo Mongardi. De rolverdeling is nu dat bassist Pupillo een ‘basisriff’ speelt waar Mongardi op miraculeuze wijze een ritmisch geraamte omheen bouwt. En vervolgens kleurt Mai in met sax en elektronica en mixt daar een stuk gesproken tekst uit een film of televisieprogramma omheen.

Jazz is het zeker niet. Daarvoor wordt er te weinig geïmproviseerd en leunen de composities te veel op langdurig herhaalde motiefjes. Ook het verschil met ‘postrock’ wordt bij het weerzien in Hoofddorp weer snel duidelijk. Bij postrock draait het vooral om de dynamiek van het geluid. Bij Zu slaan de wijzers echter bij voorbaat reeds in het rood en valt er dus amper nog van dynamiek als spanningsopbouwer gebruik te maken. De kracht van het trio zit elders. Bij de monotonie, gek genoeg. Bij de op een gegeven moment ronduit hypnotiserende monotonie, die vaak nadrukkelijk staccato wordt gespeeld. Niet voor niets staat een deel van het publiek op ongeveer driekwart van het concert nadrukkelijk te ‘headbangen’.
Vooral Pupillo en Mai zijn goed op elkaar ingespeeld waar het eindeloos herhalen van motiefjes betreft, waarover Mongardi dan kan freewheelen, wat hij zich in Hoofddorp geen twee keer laat zeggen. Zu is misschien niet meer de voorloper van 1999, maar nog altijd onweersprekelijk relevant.
