De Argentijn Alejandro Franov is een ware multi-instrumentalist en componist van experimentele en speelse klanken. Goede vriendin Juana Molina heeft overigens veel geleerd van zijn kenmerkende geluid. Het Japanse label Nature Bliss heeft deze zomer twee oudere albums heruitgebracht uit het begin van zijn muzikale carrière die enkel in Argentinië waren verschenen in kleine oplage. Na een goede rijping van een decennium verdienen deze nog eens de aandacht. ‘Yusuy’ was eigenlijk Franovs tweede album uit 2002 en wordt door het label omschreven als ‘kleurrijke geluiden uit een speeldoos’ en dus goed passend binnen het Japanse kader van innemende en creatief geknutselde muziek. Yusuy is de naam van een prinses uit een sprookje dat Franov ooit had geschreven (ze is te zien op de hoes, staand op zijn kaalkop) en die beeldende context helpt om zijn muziek te plaatsen. Het album bestaat uit korte composities van één tot drie minuten, gemaakt met een veelvoud van instrumenten. Franov bespeelt de accordion, sitar, harp en dit alles wordt sporadisch aangevuld door zijn onbestemde zang zonder veel woorden. Hij wordt bijgestaan door Ernesto Sanjer op charango en gitaar, Dante Yanque op de hoorn en Santiago Vazquez op percussie. Zijn geluid doet soms denken aan de eigenzinnige composities van Pascal Comelade, Robert Wyatt en Anne Laplantine zoals met name in de mooie composities ‘La Rural’ en ‘Chacra’ te horen is. Een hoorn luidt ‘Pasando El Mar’ in waarna sitar en gitaargetokkel en dromerige zang de zachtaardige sfeer bepalen en deze wordt doorgezet in de song ‘Memoria’. Het album kabbelt op deze manier verder zonder de rust ooit te verstoren. Het volgende album, ‘Opsigno’, dateert van iets later (2004) en daarin horen we een zekere ontwikkeling in Franovs geluid dat nog altijd bruist van de speelsheid, maar meer diepgang heeft gekregen. Hij krijgt hier muzikale hulp van Marcos Cabezaz op slagwerk, marimba en vibrafoon en samen verkennen ze Zuid-Amerikaanse ritmes uit de Andes zoals huayno en chacarera, maar verder ook oosterse sferen. Een speels percussief begin rijdt langs in ‘Tren’; en in ‘Anubis’ is plaats voor dromerige ingetogenheid op een achtergrond van keelzang. Wat oosterse spiritualiteit volgt in ‘Isis’, ‘Ayodhya’ en ‘Shiva’. Het sterke ‘Aguas Claras’ is een moderne compositie van Boliviaanse bergfolk met het hoofd in de wolken. Tijdloze albums, kortom, van een onderschatte componist die door de jaren niets van waarde heeft ingeleverd.