Eigenlijk zou het debuut van Úlfur, ‘White Mountain’, al begin vorig jaar uitkomen. De IJslandse release werd echter uitgesteld, wellicht omdat de bassist op pad moest met Jonsí of een van de andere bands waarin hij speelt. Hoe het ook zij, de plaat werd uitgesteld tot maart 2013 en ligt daarmee al meer dan een jaar op de plank. Dit echter zonder stoffig te worden, ‘White Mountain’ is vanaf de eerste gakkende ganzen (waarmee de plaat opent) tot aan de laatste toon een intrigerend geheel. Enerzijds leunend op de klankkleur waarin ook Jonsí en Sigur Rós schilderen, anderzijds hangend naar de minimal en neoklassiek van Pantha Du Prince en Murcof schetst Úlfur Hansson een sfeervolle en fascinerende wereld. Muziek voor bij grootse natuurdocumentaires of voor de momenten dat de intrige de hoofdrol speelt in de film. Maar ook gewoon muziek voor thuis op de bank, bij gedimd licht, om even helemaal weg te varen op de golvende tonen van rondzingende gitaar, orgeldrones en kleine rinkelende bellen. Een bekend geluid, vooral veel onder de bands van Western Vinyl, het label waar Úlfur zijn debuut ook op uitbrengt. Een intrigerend debuut bovendien, dat golven van rust over je heen werpt, maar even goed agiterend werkt. Dat ook liefelijk op de achtergrond functioneert, maar met koptelefoon een enorm muzikaal landschap aan je openbaart en haast esoterisch op je inwerkt. Misschien nog niet onderscheidend genoeg om direct tot de grootste te behoren, maar voor een eerste stap in die richting mogen de zeven nummers op ‘White Mountain’ als zevenmijlslaars gelden.