Tweede album van Pier Alfeo a.k.a. Dubit, die zich doorgaans toelegt op techno-singles, maar op zijn langspelers het vooral zoekt in sfeer. En die sfeer is donker: grote delen van ‘Vitriol’ laten zich probleemloos kwalificeren als dark ambient, hoewel Alfeo’s techno-roots niet helemaal uit het zicht verdwijnen. De muziek is sterk gelaagd: op de voorgrond, mechanisch klinkende loops; hoog er achter, een beetje weggedrukt, filmische synthpads; een gruizige onderstroom van bastonen en noise; en verborgen onder dat alles, zacht gedruppel en andere omgevingsgeluiden aan de randen van de gehoorgrens. Door de herhalingen in de loops en de puls van de bassen is er een ruggengraat van ritme die voorkomt dat de luisteraar richtingloos in het donker blijft zweven. Vitriool is een ouderwetse naam voor zwavelzuur, en gelet op de Latijnse titels lijkt alchemie het thema van de plaat te zijn. Misschien interpreteert Alfeo het maken van ‘Vitriol’ als transmutatie – goud uit lood, compositie uit geluid. De sfeer van de muziek is beklemmend. Sommige nummers beginnen gedempt, maar escaleren wanneer er onderaardse tonen op beginnen te wellen. Elders deinen dwalende gongs en schrapende metaaltonen op golven van diepe bassen. Soms zetten die ritmes door tot een (bijna-)groove, maar nergens komt de dansvloer echt in het vizier, al wordt de toon tegen het einde van de plaat wel een stukje lichter. Een mystiek brouwsel van Raison d’Être en Richard Chartier – spontaan in goud veranderen wil het niet, maar zo houdt Alfeo nog wat te onderzoeken over.