‘Mirt: Eurorack, field recordings, cover.’ De credits zijn bondig, maar het resultaat is rijk. Gewapend met alleen een modulaire synth creëert Tomek Mirt een heel eigen geluidswereld, die hij slim verrijkt met omgevingsgeluiden. Op ‘Afrikanische Völker’ klinkt de subtiel pulsende synth soms vaag als houtpercussie, de borrelende uithalen als een exotische vogel. Andere nummers zijn meer uitgesproken “synth”, maar de composities liggen nooit voor de hand. Er is een hoop repetitie en cyclische thema’s – haast onvermijdelijk met dit soort instrumentarium – maar ze worden dan wel weer zo gelaagd dat het nooit voor de hand liggend klinkt. Het is synthetisch en warm tegelijk, met een mysterieuze sfeer. Die combinatie blijft de hele plaat aanwezig, zowel op de minimale nummers met een vaag gevoel van dubtechno-zonder-beats, als op de uitgesproken melodische tracks. Mirt lijmt de nummers aan elkaar met exotische stadsgeluiden en natuuropmames, al is soms lang niet duidelijk waar de opname ophoudt en zijn eigen geluiden beginnen. Al eerder was ik aangenaam verrast door Mirt’s werk en opnieuw ben ik getroffen door de eigenheid van zijn muziek. Er zijn wel wat raakvlakken te noemen met bijvoorbeeld Fabio Orsi en iets als Loscil, of zelfs de laatste Helm, maar Mirts geluid is spaarzamer en zijn wereld vreemder. Wederom een bijzondere plaat.