Een van de eerste dingen die me bij bleef nadat ik ‘Twine’ voor de eerste keer gehoord had, was hoe dichtbij de muziek klonk. Alsof de ruisende en slijtende tapeloops waar de plaat van gemaakt is naast me op de eettafel stonden te draaien. In dat opzicht is ze een getrouwe afspiegeling van de weg waarlangs de muziek ontstond. Min of meer toevallig eindigden Taylor Deupree en Marcus Fischer een dag in de studio beiden zwijgend, terwijl een eenzame bandrecorder zich nog plichtsgetrouw door een enkel stukje band heen werkte. Gegrepen door de eenvoud en de herhaling, construeerden de twee vervolgens een plaat uit een kleine set akoestische instrumenten, waaronder bellen en een gedempte elektrische piano, en twee tapeloops van verschillende lengte. Het geluid van de tapes werd afgespeeld via de in de recorder ingebouwde speakers, en vervolgens met microfoons in de kamer opgenomen. Deupree en Fischer, respectievelijk baas van en artiest op 12k Records, maakte eerder een album samen, ‘In A Place Of Such Graceful Shapes’ (2011), dat meer de zoete weg bewandelde van vage elektroakoestische geluiden tegen een comfortabele deken van warme ambient-tonen met genoeg galm. ‘Twine’ is veel kaler, intiemer, en daarmee ook bijzonderder en beter. Breekbaar zonder echt breekbaar te zijn (slijtbaar?), warm en simpel maar ook constant in verandering. Mooie plaat, die me deed denken aan Wouter van Veldhovens bandrecordermuziek en Robert Turmans ‘Flux’.