We nemen aan dat Gluid refereert aan hoe het woord geluid klinkt als het terloops wordt uitgesproken. Toepasselijk, want de muziek die Bram van den Oever onder die naam maakt, draait om geluiden. Gevonden, terloopse geluiden, bewerkt en vervormd tot fraaie, uitgewerkte composities. Het eerste Gluid-album is al weer vijf jaar oud, en in de tussentijd maakte Van den Oever vooral muziek voor dans en theater. Dat is ook goed te horen op Twee. Hoewel zeer doorwrocht, hebben de nummers een soort duidelijkheid, alsof ze ieder de lading van een specifieke scène benadrukken. De meeste van die scènes zijn opgewekt, met af en toe een schaduw. Van den Oever maakt voor zijn muziek gebruik van een oude Atari computer en Akai sampler, en misschien draagt dat, in een tijd dat de meeste elektronische artiesten een Mac en de laatste software gebruiken, bij tot een heel eigen geluid. Op zijn eerste album werkte hij alleen, maar op Twee speelt een aantal gasten mee, onder meer op harp en vibrafoon. Dat leidt tot een rijk geluid dat zich niet in een bepaald hokje laat stoppen. Soms is het IDM à la Plaid of Benge, maar zonder het gestudeerde; dan weer toytronica zonder het ontwapenende knullige; dan weer musique concrète en klassiek, maar niet academisch. Een of twee keer moesten we aan Startled Insects denken minus de jazzinvloeden. Waar u het ook onder wil scharen, Twee is mooie plaat met veel afwisseling, verhalende melodieën en een zeer eigen geluid.