Sinds Jack Rose de pijp aan maarten heeft gegeven, is Glenn Jones op eenzame hoogte achtergebleven bij de garde van ervaren fingerpickmuzikanten. ‘The Wanting’ is Jones eerste plaat op het Thrill Jockey label dat zich steeds meer op gitaarstrelers begint te richten, zoals Daniel Higgs, Charlie Parr, D. Charles Speer en The Black Twig Pickers. Het instrumentenarsenaal op deze plaat zijn de akoestische gitaar met stalen snaren, zes snaren, tien snaren, bottleneck en vijf snaren banjo met open kast. Het is een ode aan de open tuning, de standaard EADGBE boycot. Soms hoor je in de verte het geluid van een trein, aangezien Jones naast een forensenlijn woont in de buitenwijken van Boston. De opener ‘A Snapshot Of Mom, Scotland 1957’ is al direct een archetypische fingerpickcompositie van dikke acht minuten die de luisteraar doet reizen over denkbeeldige Schotse heuvels. ‘Menotomy River Blues’ is een korte aanstekelijke banjoriedel die wel wat langer doorgezet had mogen worden. Daartussen is vooral veel dwarse blues te ontdekken waarbij alle snaren lijken mee te vibreren. De mooie titelsong schildert in vier volslanke minuten een glooiend melancholisch landschap – een massage voor het gemoed. Het afsluitende ‘The Orca Grande Cement Factory At Victorville’, samen met drummer Chris Corsano, is een overduidelijke ode aan John Faheys themastukken zoals ‘The Portland Cement Factory At Monolith, California’ en na bijna achttien minuten loopt deze compositie ten einde. Elke compositie van Jones heeft een eigen klank, instrument en sfeer en dat maakt het tot sublieme kabbelende muziek, zowel voor de actieve luisteraar of als achtergrond bij dagelijkse beslommeringen. Eigenlijk geeft de plaat zijn geheimen pas prijs als de luisteraar wat afstand neemt en de aandacht laat varen. Zo makkelijk en doeltreffend kan muziek soms zijn.