Elke zoveel jaar duikt er een artiest op waar ineens iedereen de mond vol van heeft, die bovenmenselijke capaciteiten toegeschreven krijgt en de (zelfopgelegde) beperkingen van een genre met schijnbaar moeiteloos gemak overstijgt. Dé held van de voorbije maanden is ongetwijfeld saxofonist, bandleider en componist Kamasi Washington, een sjamanistische figuur die zo weggelopen lijkt uit een plaat van Pharoah Sanders of een shaolinfilm en die na sessiewerk voor onder meer Flying Lotus en Kendrick Lamarr (‘To Pimp A Butterfly’) nu ook met eigen werk opduikt op het label van die FlyLo. Als je gaat vragen of ‘The Epic’ daadwerkelijk het revolutionaire werk is dat voor een ommekeer zal zorgen, dan luidt het antwoord natuurlijk ‘neen’. De 3CD is geen nieuw hoofdstuk, geen tabula rasa, luidt geen nieuw paradigma in. Een machtige synthese, dat is het wel. De forse band, op zich al goed voor een dozijn muzikanten, wordt bijgestaan door een strijkorkest en regelmatig een koor voor een 172 (!) minuten durende muzikale saga die (vooral) in de jaren 1960 en 1970 duikt met de gretigheid en kennis van een echte melomaan. Her en der creëert dat duidelijk verkeerde verwachtingen, denken sommigen dat Washington & co. zorgen voor de missing link tussen Flying Lotus en freejazz, maar dat is een foute inschatting. ‘The Epic’ is resoluut verankerd in de jazztraditie, maar speelt daar wel leentjebuur in uiteenlopende genres, van hardbop tot free en fusion, en passeert onderweg via soulvolle grooves, intergalactische funk, komische uitweidingen en filmische bombast. Je voelt die doorsijpelen in de vocalen, de vet rollende en stuiterende ritmesectie, de voluptueuze sound en uit hun voegen barstende arrangementen, maar het blijft ook een op en top jazzplaat, met veel ruimte voor solo’s (en Washington is zelf een echte knaller op tenorsax) en momenten die bulken van uitbundige joie de vivre. Donald Byrd, Curtis Mayfield, Sun Ra, Isaac Hayes en – vooral – de Heilige As John Coltrane–Archie Shepp–Pharoah Sanders duiken regelmatig op, maar de manier waarop Washington dit totaalwerk in elkaar gepuzzeld heeft, draagt vooral zijn stempel. En dat maakt het net zo interessant dat zelfs heel wat glossy rockbladen het album aan de borst drukken en al gewag maken van een instant classic. Sommige kopers staat zo ongetwijfeld een teleurstelling te wachten (dit is echt geen jazzy hiphop-klassieker in spe), maar tegelijkertijd is het de beste reclame die het jazzgenre zich kan wensen. Dat stoflaagje, daar willen we immers allemaal vanaf.