Een studiofetisjist, zo kun je Adrian Younge misschien het beste beschrijven. Zijn gestaag groeiende oeuvre ontleent zijn charme niet zozeer aan sterke liedjes of buitengewone virtuositeit, maar vooral aan het enthousiasme waarmee hij je laat horen wat er zoal mogelijk is met de apparatuur die hij in zijn studio verzamelt. Zijn aanpak laat zich vergelijken met die van King Britt: op basis van nauwkeurige reconstructies van hun muzikale roots proberen beiden een recept, een programma voor de toekomst op te stellen. Ook Portishead werkte op het scherpst van diezelfde snede. Niet voor niets deed โSomething About Aprilโ uit 2011 sterk aan โDummyโ denken. Met zijn twee albums met Ghostface Killah, โTwelve Reasons To Dieโ deel รฉรฉn en twee, leek hij zich af te zetten tegen de op samples en maximale compressie gebaseerde hiphop die nu de boventoon voert, en ook dit nieuwe album bevat een dergelijk statement: het is gemaakt met analoge synthesizers en Younge verkent deze in al hun charme en mogelijkheden, maar ook hun nukken en beperkingen, en dat in een tijd waarin met de juiste software eigenlijk alle beperkingen op muzikaal gebied wegvallen en de topproducer vooral een computerprogrammeur is. โElectronique Void: Black Noiseโ heeft hetzelfde live-in-de-studiogevoel als zijn voorgangers en wordt door Younge een eerbetoon aan pioniers als Dick Hyman en Raymond Scott genoemd, maar is evengoed schatplichtig aan Patrick Cowley, Klaus Schulze, Telex en Juan Atkins. Hoogtepunten zijn het bijna industriรซle โThe Concept Of Loveโ en de scheurende, italo-stomper โVoltage Controlled Orgasmsโ, het ruigste wat Younge tot nog toe op plaat uitbracht. En dat aan de vooravond van zijn grote doorbraak, want โBulletproof Loveโ, het titelnummer van de nieuwe Netflix-serie โLuke Cageโ, dat hij met Method Man en Shaheed opnam, is hard op weg om een hiphop-classic te worden.
