Stebgam

“No overdubs, no electronics, no electronic treatment” vermeldt de inlay van Cor Fuhlers ‘Stengam’ nadrukkelijk. En: “Played on an acoustic grand piano”. Wie de cd opzet, hoort iets dat klinkt als elektronisch gegenereerde klanken. Akoestisch? Fuhlers geheim is het gebruik van ebows en super magnets. Geen idee wat dat eerste is; de inlay biedt daarover geen duidelijkheid. Super magnets zijn iets makkelijker te duiden. Je kunt je voorstellen dat de klank van metalen pianosnaren door extreem sterke magneten vervormd wordt. ‘Stengam’ is hoe dan ook een plaat die inhoudelijk binnen meerdere kaders valt: die van geluidskunst, akoestische pianomuziek en elektronische muziek. En ook geïmproviseerde muziek, want Fuhler is immers een improviserend musicus. Ook mensen die van oosterse muziek (vooral Indonesische gamelanmuziek) houden, zouden dit kunne smaken – ook dat valt er in terug te horen. ‘Stengam’, op de plaat verdeelt in acht delen, is in feite ook één lang stuk van ongeveer 43 minuten.
Maar is het wat? Daar kan alleen een volmondig ja op klinken. Fuhler heeft de laatste jaren veel geproduceerd, niet alles even bijzonder, maar ‘Stengam’ springt er bovenuit. Het is fascinerend wat hij in die drie kwartier aan klanken produceert, hoe hij een spanningsboog opzet waardoor de luisteraar in het klankschap gezogen wordt. En hoe hij elk idee van wat een akoestische piano is, volledig op de kop zet – nog meer dan John Cage deed met zijn muziek voor prepared piano. Toen hoorde je af en toe nog een zwijm van de oorspronkelijke pianoklank, op ‘Stengam’, gebeurt dat eigenlijk helemaal niet – alleen als je het weet, herken je af en toe de oorsprong.
‘Stengam’ verscheen op het Franse label Potlach, net als ‘Map’ van het duo Jean-Luc Guionnet-Toshimaru Nakamura. Ook hier een combinatie van puur akoestische en nadrukkelijk elektronische klanken. Ook deze inlay bevat uiterst karige informatie en vertelt niet wie wat bespeelt. Guionnet is een Franse rietblazer, dus de akoestische uitbarstingen op – zo te horen – altsaxofoon zijn van hem afkomstig. De Japanner Nakamura is een pionier op het gebied van elementaire elektronica. Zijn instrumentarium bestaat hier wellicht uit niet veel meer dan een mengpaneel. Op één (titelloos, 23 minuten durend) stuk klinken ook flarden (kerk)orgel. Wel enorm intrigerend is de combinatie van het gepolijste orgelgeluid met Nakamura’s rauwe elektronische geluiden – ineens het hoogtepunt van deze cd.
Zo spannend als ‘Stengam’, klinken de vier (samen ruim zeventig minuten) stukken op ‘Map’ niet, al valt er voor de liefhebber van dit soort muziek veel te genieten. Soms klinkt het duo uiterst verstild, dan weer zorgen krachtige klankerupties ervoor dat de luisteraar er weer volop ingetrokken wordt. Toch ook een prestatie.

tekst:
Gonzo (circus)
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!