Erg makkelijk maakt Anika het ons niet. Haar stem klinkt als Nico, haar debuutalbum bevat covers van Bob Dylan en Yoko Ono en muzikaal wordt ze bijgestaan door Beak>, de krautrockband waar Geoff Barrow zijn tijd mee vult als Portishead met verlof is. Muzikaal is dit album stevig in de postpunk en No Wave van de vroege jaren 1980 geworteld. De kale bas en drums galmen als in de badkamer van een kraakpand, gespeeld door de ritmesectie van The Pop Group op te veel ganja. De muziek is tegelijk sloom en claustrofobisch, wat het een mooie vervreemdende backing maakt voor de Berlijnse, die haar teksten met een beetje onbeholpen Duits accent zingt. Bob Dylans ‘Masters Of War’ krijgt een dub-reggae behandeling van louter zang, ritmesectie en echo’s, alsof Joy Division en The Specials samen aan het jammen zijn. Vrolijk is het allemaal niet: in de mooie sixties-cover ‘Sadness Hides The Sun’ komt een kraut-orgel de eenzaamheid benadrukken, en op ‘I Go To Sleep’ van The Pretenders klinkt Anika alsof ze blij is dat ze mag slapen definitief, misschien wel. De plaat eindigt met een dubversie van de Dylan cover, en de laatste woorden die we door de ruimte horen galmen, zijn and I hope that you die. Opdat u niet denkt dat er geen pit in zit.