De cd ‘River Mouth Echoes’ is een fraaie staalkaart voor de Noorse componiste Maja S.K. Ratkje. Hoe noem je haar werk? Elektroakoestisch? Hedendaags klassiek? New Music? Die gebieden schuiven regelmatig al naar en in elkaar, maar de zes stukken op deze cd zijn zo verschillend, dat je Ratkje echt niet in een hokje krijgt. De composities zijn ontstaan in de periode 1997 – 2005. De nieuwste en oudste zijn respectievelijk opening en afsluiting van het album, en combineren bovendien allebei saxofoon en elektronica. In ‘Sinus Seduction’ bewerkt Ratkje het geluid van een tenorsax, maar je hoort bij vlagen het instrument terug. Bij het recente ‘Øx’ is de altsax dusdanig bewerkt tot hoge, soms schrille tonen, dat hij nauwelijks nog herkenbaar is. Niet dat deze twee uitersten een ontwikkeling aangeven: de tussenliggende composities zijn van heel andere aard, maar wel verwant. ‘Wintergarden’ laat Ratkje horen als stemkunstenares. Praten, prevelen, schreeuwen, creëren van klanken met mond en keel: verschillende stemtechnieken legt zij in lagen over elkaar en maakt het samen met een aanhoudende toon tot een klankrijke compositie. Verder bevat de cd een werk voor een viola da gambakwartet met enerzijds kalme gestreken klanken en anderzijds harde, geplukte, één voor een trio van accordeon, saxofoon en bas, en zelfs een stuk voor een symfonieorkest. Dit klinkt als uitsloverij, maar ze weet goed wat ze doet. Contrasten zijn essentieel: helderheid en chaos, melodieën en zware vervorming, eenvoudige sinusgolven en noise. Alles kan zijn schoonheid hebben en krijgt betekenis in de context, meent Ratkje. De tegenstellingen botsen niet, maar vormen een eenheid. Dat verklaart ook de titel: ‘River Mouth Echoes’ verwijst naar het vervloeien van stromen, waar de rivier bij de zee uitkomt. Een prachtplaat.