Wat te doen als het genre waar je, samen met Christian Fennesz, een van de godfathers van bent explodeert in omvang en populariteit? Iedere volgende noot die je maakt, wordt onder een microscoop gelegd en vergeleken met wat al die anderen in de tussentijd hebben gedaan. Hoe nog eer te behalen aan nieuw werk in een wereld vol Machinefabriek, Loscil, Cantu-Ledesma, Pimmon en talloze andere mengers van ambient, noise en drone? Fennesz slaagde daar maar amper in op ‘Black Sea’, voornamelijk omdat hij zijn eigen unieke geluid losliet, maar Tim Hecker houdt vast aan zijn eigen formule, vooral zoals hij die hanteerde op ‘Harmony In Ultraviolet’ (2006). Naast het overweldigende geluid had die plaat ook een grotere dynamiek dan de gelauwerde opvolger ‘An Imaginary Country’ (2009), waarop de geluidsstroom vrijwel constant aanhield. Alsof het daar een commentaar op is, begint het intro van ‘Ravedeath, 1972’ met een overstuurde brom, waar langzaam een ensemble pulserende synthesizers uit naar boven komt drijven. Die tegenstelling tussen noise en schoonheid is constant aanwezig, zoals op het drieluik ‘In The Fog’, waarin een galmende piano (bespeeld door Ben Frost), golvende drones en feedback door elkaar heen vlechten. Ook op hemelbestormende ‘Hatred Of Music I & II’ kruipen door de gelaagde fuzz flarden van melodieën naar boven, om uiteindelijk tot rust te komen als een wegtrekkende storm. Minder geslaagd zijn een handvol zielloze ambientnummers die langs drijven zonder ergens heen te gaan, maar het mooie afsluitende drieluik ‘In The Air’ hanteert hetzelfde samenspel van overstuurde drones en piano. Tim Hecker heeft zijn herkenbare geluid gehouden en de weg vooruit gezocht in het detail, detail in de gelaagdheid van zijn geluid, in de piano, in kleine accenten, in snippers field recordings. En eigenlijk gewoon gedaan waar hij goed in is.