Musth uit Leuven en Brussel is een jonge band, een kwintet van vier heren en een stoere, volgetatoeëerde dame, die debuteren met een fel schijfje dat ergens tussen hardcore en postrock blijft hangen. Over de olifanten, die steeds maar blijven opduiken in alle reviews over Padjelanta, zwijgen we hier. Goesting was hét woord van een jaar dat al lang achter ons ligt, en in onze tuin lopen nu eenmaal geen krolse olifanten meer rond. Het ivoor is in beeldjes gehakt die fallussymbolen voorstellen van de genres die we op dit schijfje tegen onze dikke huid krijgen geramd. Postrock die mooi binnen de lijntjes kleurt, soms ingetogen, soms met felle, en eigenlijk best wel heerlijke uitbarstingen. En dan plots een oerbrul, een scheut doom, sludge en hardcore, waarbij we dachten een nieuwe track van Amen Ra of oude Neurosis te horen. En daar wringt voor ons een beetje het schoentje. We krijgen namelijk nooit echt de sfeer te pakken van de plaat, omdat er te veel tussen diverse genres wordt gewisseld. Niet dat de songs op zich slecht zijn; een paar zijn niet echt super, maar eigenlijk heeft Musth geen zwakke momenten. Alleen zou de band er beter voor kiezen de postrocksongs na elkaar te zetten en daarna de posthardcoresongs. Twee gezichten, twee kanten van een plaat. Dan zetten we de kant op waar we zin in hebben. Nu vliegen we voortdurend van de ene hoek in de andere en lossen we onze greep. We zijn ze kwijt, vinden ze niet meer terug. Vertrappeld misschien, door een voorbijrazende kudde olifanten, Indische of Afrikaanse, met goesting in de slurf.