Trillende knieën en bonzende harten begeleiden de release van Harry Merry’s rockopera ‘Orama A-Delic Palooza O-Matic’. Het is dan ook alweer een goede zes jaar geleden dat de meest ongedwongen popmuzikant van Nederland zijn laatste album ‘Veronika’ uitbracht. In de tussentijd is Harry Merry uitgegroeid tot een soort tv-persoonlijkheid die dagelijks bij Man Bijt Hond te zien was. Dat hij naast een bijzonder mens ook een bijzondere muzikant is, weten de lezers van Gonzo (circus) echter al lang. Zijn eerste albums, die hij zonder opsmuk met vaak alleen zijn keyboard heeft opgenomen, sloegen aan het begin van dit millennium in als een bom en zijn meesterwerken voor de liefhebber. Op ‘Orama A-Delic Palooza O-Matic’ laat Harry Merry met band wederom horen wat hij zoal in de mars heeft. De ene interessante compositie volgt de andere boeiende partij op, maar toch knaagt er iets. Terwijl de muziek groots en pompeus is opgezet, klinkt de cd eigenlijk alles behalve dat. De gitaren, bas en drums zijn een potpourri van wat klinkt als tientallen digitaal bijgeschaafde opnames. Ondanks dat Harry Merry hier door een band wordt begeleid is het samenspel ver te zoeken. Het doet ergens pijn om te horen dat hij niet de kans krijgt om te stralen zoals laatst nog op de door Meeuw Muzak uitgegeven ‘Australian Sun’ single die zijn wondere muzikale wereld met behulp van een straatorgel kracht bijzette. Het bandgeluid van deze rockopera zet Harry Merry eerder in de hoek om toe te kijken. Het album riekt naar niet waar gemaakte potentie. Mensen die denken dat dit bij een toch enigszins ongebruikelijke muzikant als Harry Merry hoort, hebben het verkeerd. Hij kan veel beter en zal dat ongetwijfeld snel weer bewijzen!