Waterhouse records levert ineens drie albums bij ons af. Laten we het rijtje afgaan van slecht naar goed.
PollyAnna is de zoveelste dertien in een dozijn-zangeres. Mensen die Laura Veirs geweldig vinden, kunnen dit ook eens proberen. Wij vinden On Concrete echter net iets te doorsnee om ons lang genoeg te kunnen bekoren.
Nee, June Madrona scoort dan net iets beter. Nog steeds niet bijster opvallend, maar de band rond Ross Cowman doet in onze ogen net iets beter hun best. We horen een heel amalgaam aan snaarinstrumenten, gaande van banjo tot cello, en nummers die aansluiten bij bands als Vetiver en Sufjan Stevens. Maar ze halen nergens dat niveau.
De beste release van dit drietal is weggelegd voor Jordan OJordan. Zelf zegt hij I would describe myself as a banjo-playing neo-vaudevillian. Thats not a very populated genre. Vaudeville folk dus. Wie zich daar niets bij kan voorstellen, denkt misschien aan dingen uit de antifolk-beweging, opgesmukt met een wat cabareteske aanpak. Jordan begeleidt zichzelf vooral op banjo en lardeert zijn teksten met een gezond gevoel voor humor. Soms wordt het ons net iets te witzig, zoals in Blame Fashion, al kan dat ook aan de commentaren van de achtergrondzangeres liggen. Maar voor de rest is dit één van de betere folkalbums van dit jaar. Met nummers als Dont Make Me Out As The Asshole en High-handed Lesson laat Jordan OJordan zien dat hij heel wat in zijn mars heeft.