Toen we jonge jongens waren, waren de gehometapete Pod en Safari van The Breeders twee van onze beste vriendjes. Toen The Last Splash uitkwam, maakten we op de tonen van Canonball -dronken koprollen op allerlei plattelandse, met bier ingesmeerde dansvloeren. Zelfs het alom verguisde Title TK hebben wij in 2002 ettelijke luisterbeurt gegund. Al dient wel gezegd dat we ons daarvan alleen Little Fury en het ronduit hartverscheurende Off You herinneren. Maar u heeft ondertussen begrepen dat we niet bepaald tot de bevolkingscategorie breeders-bashers behoren. Alweer zes jaar na Title TK is er nu Mountain Battles. We hebben het er lang heel moeilijk mee gehad. Steve Albini nochtans ook de man achter het gortdroge geluid op Title TK heeft namelijk een truukje met de stemmen van de zusters Deal uitgehaald, waardoor het wel lijkt alsof ze op een dieet van vloeibare honing leven. Terwijl ieder gerespecteerd muziekliefhebber wéét dat ze op vloeibare whiskey draaien. Anders gezegd: we horen onze Breeders graag alsof ze ter plekke in ons oor staan te zingen. Maar eens die frustratie omstreeks de tiende luisterbeurt hanteerbare proporties had aangenomen, bleek Mountain Battles toch weer een paar songs te bevatten die van het album een betere aanschaf maken dan we pikken volstrekt willekeurig iets onderaan de stapel uit Black Francis Bluefinger. Bang on, bijvoorbeeld, waar Kim Deal I love no one and no one loves me zingt over een reggaeton-ritme (nog nooit maar één reggaeton-nummer gehoord, maar we zijn er zéker van dat t zo klinkt). En ook Were gonna rise, dat in hetzelfde genre opereert als het al genoemde Off you is een vermelding waard, al blijft de allesvernietigende ontroering wel weg. Istanbul, tenslotte, bewijst dat de op papier volledig van de pot gerukte combinatie Kim Deal cheerleaders Aziatische toonladders tòch tot een niet-misse song kan leiden. Maar daarmee zijn we amper halfweg Mountain Battles en is de pret jammer genoeg wel uit.